Kindervertelling slavernij

Onderstaande vertelling is gebruikt in de bovenbouw van het basisonderwijs als vertelling voor de kinderen om zich een beeld te vormen van de slavernij. 

Stel je eens voor…

Het was 1740 en je leefde in Ghana, dit ligt in Afrika. Je was niet geboren als een blanke maar je was geboren met een donkere huidskleur. Thuis moest je af en toe van je ouders eens op het land werken, maar je had ook genoeg tijd om af en toe met je vrienden te spelen.

Vandaag was het weer eens zo’n warme dag, en er was veel te doen op het land. Vandaag hielp jij ook een keer mee en iedereen van het dorp was druk op het land bezig. Op een gegeven moment kwam er een onbekende groep blanke mannen het land op. Jij was nieuwsgierig en liep er voorzichtig naar toe.

Je werd hard bij je  arm gegrepen, net zoals alle andere dorpelingen. Vervolgens werd je met kettingen vast gemaakt bij je hals en enkels. Je keek je ouders bang aan. Je vader knikte dat je moest luisteren naar de blanke mannen. Vervolgens liepen jullie in een lange rij weg van het dorp. Geen idee waar je naar toe ging, volgde en gehoorzaamde je de blanke mannen om je heen.

Op een gegeven moment kwamen jullie bij een groot wit gebouw. Het leek van de buitenkant wel een beetje op een kasteel. Ruig werd je naar binnen begeleid. Honderden andere donkere mensen zaten en liepen hier op de binnenplaats van het witte gebouw. Kinderen hoorde je huilen, vrouwen hoorde je gillen. Het was een grote chaos. De kettingen werden even los gemaakt en je werd in een andere rij geduwd. Krijsende mensen hoorde je om je heen, zonder enig idee te hebben waarom er zoveel lawaai gemaakt werd. Een blanke man schreeuwde dat je je om moest draaien en naar voren moest bukken. Twee andere blanke mannen pakten je hardhandig vast. Daarna voelde je een enorme steek en brandend gevoel op je rug. Niet te omschrijven hoe pijn dit deed. Op dat moment… Was je getekend voor je leven. Een brandmerk op je rug waarop WIC stond.

Bijna drie nachten heb je doorgebracht op de binnenplaats van het witte kasteel. Je hebt eigenlijk niet kunnen slapen door honger en geluidsoverlast.

De derde nacht werd je met grof geweld wakker gemaakt en mensen schreeuwde dat je mee moest lopen. Je luisterde, zonder ook maar enige idee te hebben met wie en waar je naar toe liep.

Je hoorde het klotsende water tegen een boot aan slaan en steeds meer schreeuwende stemmen. Vervolgens werd je in een ruimte gegooid. Je hoorde geritsel en mensen om je heen. Waar ben ik toch, bedacht je bij jezelf?

Je weet niet hoelang je er hebt gezeten, misschien maar een paar uur, misschien maar een dag, misschien wel een week? Je had geen tijdsbesef. De ruimte waar je je bevond begon te stinken, naar urine en braaksel. De stank was enorm.

Opeens ging er een luik open, en zag je weer een paar witte koppies. Ze schreeuwden dat iedereen naar boven moest komen. Met zware en stijve benen liep je de trap op. Je had bijna geen energie meer, doordat je zolang geen eten en drinken had gehad. Voor het eerst in lange tijd zag je weer licht en rook de frisse zeelucht. Je stond op het dek.. Om je heen zag je alleen maar water.. Geen land… Je zocht je moeder.. maar geen mama…. Je zocht je vader… Maar geen papa… Waar was iedereen? Je werd nog banger en intens verdrietig.

Van de blanken mensen moest je zingen en dansen, maar dit wou je niet.. Je voelde je ziek, en eenzaam. Je zag dat er mensen overboord werden gegooid, die ernstig ziek waren geworden en zelfs dood waren gegaan door de stank en aan gebrek aan hygiëne.

Waar was je beland?

Dagen en nachten gingen voorbij. Je zat weer in de vieze en stinkende ruimte met teveel mensen. Hoe langer je op deze boot zat, hoe rustiger het werd.

De laatste dag werd je weer naar boven geroepen. Dit keer zag je weer land, maar…. Dit was niet jou land. De blanke mannen begonnen aan je zitten. Ze bekeken je gebit, ze kamden je haren en sommige kregen zelfs nieuwe kleren.

Aan land gekomen werd je overgedragen aan een andere man. Hij heeft 60 pesos voor je betaald. Hij wist dat er een nieuwe lading slaven aan land was, doordat er overal advertenties hingen door de stad.

Je moest op het land werken bij de man die voor jou betaald had.… Dagen lang, maanden lang, jaren lang… In een land dat je niet kende, met mensen die onbekend voor je waren. Je dacht vaak aan de tijd terug, dat je nog bij je ouders was. Hoe zou het met hen gaan?

Je besefte je dat dat leven voorbij en over was. Dit was nu je leven. Hard werken en geen vrijheid. Je werd behandeld als een dier. Met kettingen en zweepslagen. Hierdoor getekend voor het leven. Dit had je leven kunnen zijn als je in die tijd geboren was met een donkere huidskleur. De Nederlands hebben in totaal 550.000 slaven vervoerd over zee.