Doopsgezind wereldcongres

De doopsgezinden van over de hele wereld komen bij elkaar van 21 juli tot 26 juli in Harrisburg in de Verenigde Staten. Het is de zestiende keer dat er zo’n internationale assembly plaatsvindt. Nederland is met een grote delegatie aanwezig, onder wie veertig jongeren.

Een dergelijk wereldcongres vindt iedere zes jaar plaats. Henk Stenvers, algemeen secretaris, heeft er iets van verteld in de plenaire Raad van Kerken. Er worden zo’n duizend mensen verwacht uit 44 verschillende landen.

Uit Nederland zijn er veertig doopsgezinde jongeren afgereisd naar de VS. Ze nemen deel aan het wereldcongres en volgen ook het jongerencongres wat daaraan voorafgaat. Voordat ze het wereldcongres aandoen, bezoeken ze onder meer New York en Philadelphia. Op een blog doen ze persoonlijk verslag van hun ervaringen.

Hieronder een van de bijdragen, die van Janneke Leerink. De tekst geeft een idee van hoe je als Nederlandse doopsgezinde naar één en ander kunt kijken.

‘Dear mother and father in heaven,’ sprak de voorgangster bij de start van het Onze Vader-gebed in de Mennonitische gemeente van Manhattan. Het deed me denken aan het boek ‘De kinderen van moeder aarde’ van Thea Beckman. Het kinderboek dat in mijn jeugd het meeste indruk heeft gemaakt. Ik las het elk jaar weer opnieuw.

Het is een boek dat twee maatschappijvormen belicht. Voor wie het niet kent: het communistische volkje, de Thulenen, leeft samen met de natuur. Ze doen allemaal waar ze goed in zijn en houden hun maatschappij draaiende door iedereen evenveel te belonen. Wanneer het industriële en kapitalistische volk, De Badeners, handel met ze wil voeren stuiten ze op onbegrip voor elkaars leefwijze en voelen medelijden voor de ander. Er worden twee vormen van vrijheid beschreven. Twee vormen die allebei voordelen kennen en die ook een eigen keerzijde hebben.

Na een week Amerika ben ik ervan overtuigd in het grensgebied van de Thulenen en de Badeners te verkeren. Rijdend langs de eindeloze wolkenkrabbers, lichtreclames en dampende metro’s met slapende zwervers op luchtroosters, stel ik me voor dat het extreem kapitalistische rijk van de Badeners er zo uit moet zien.

Aan de andere kant raakt de visie van het ‘american museum of natural history’ me. Waar de mensen als vanzelfsprekend worden gepresenteerd als een van de vele zoogdieren die op deze wereld met elkaar samenleven. Zonder superioriteit ten opzichte van andere zoogdieren. Ik denk dat de communistische, natuur-georiënteerde Thulenen dat niet anders hadden gedaan.

Een nieuwe dimensie wordt in New York toegevoegd aan het fenomeen ‘gelijkheid’. Stoere vrouwen halen het vuilnis op en scheuren over Time Square als buschauffeur. Op de make-up afdelingen krijg je visagie advies van fantastisch opgemaakte mannen met groen haar, lippenstift en smokey eyes. Maar de ‘onafhankelijkheid’ toont zich hier in zijn hardste vorm. Je bent verantwoordelijk voor je eigen succes. Wie tegenslagen in het leven tegenkomt en op straat belandt kan niet op begrip en hulp rekenen. De hoogtes in Amerika zijn ongekend: the American dream. Maar de dalen zijn daardoor ook des te dieper.

In mijn ontmoetingen met Amerikanen wordt me al snel duidelijk dat ‘vrijheid en onafhankelijkheid’ hun grootste goed zijn. Maar hun voortdurende strijd over de juiste uitvoering daarvan zet me aan het denken: Wanneer ben je vrij? En is het echt het beste om altijd onafhankelijk te zijn? Af en toe bekruipt me het gevoel dat in de hang naar een onafhankelijk en vrij bestaan de drang om elkaar te overtuigen en te overtreffen zo groot is, dat daardoor juist de vrijheid van anderen in de verdrukking komt.

Is dit niet precies wat er ook in Nederland aan de hand is? En in Europa? De wens om financieel onafhankelijk te zijn doet Griekenland nu de das om. Is Griekenland de zwerver op het luchtrooster van de metro? Het druist tegen mijn geloof in om mensen aan hun lot over te laten wanneer ze hulp nodig hebben. Onafhankelijkheid moet niet omslaan in hulpeloosheid.

Soms is het makkelijker om iets te signaleren bij een ander dan om iets bij jezelf te signaleren. Maar ik grijp deze spiegel met beide handen aan. Iedereen is gelijk: man en vrouw, welke kleur dan ook. Ook bij ons zou het vanzelfsprekend kunnen worden om te bidden tot: onze moeder en vader in de hemel. Deze vorm van vrijheid geeft iedereen een gelijke kans op een onbevooroordeeld bestaan.

Met de inzichten van nu ga ik proberen om in Nederland en de rest van de wereld een Doopsgezind kind te zijn. Een kind van onze vader in de hemel. En een kind van moeder aarde. Een kind dat vrij en onafhankelijk na mag denken. En een kind dat graag omkijkt naar een ander. Leven en laten leven. Doe je met me mee?

Voor meer bijdragen van de doopsgezinde jongeren op hun blog, klik: https://doopsgezindejongeren2015vs.wordpress.com/