Partir c’est mourir un peu …

Stil is het op zolder; muisstil. Geen gedraai en omme draai in het ruim bemeten logeerbed, geen geschuifel om tot gebedshouding en gebed te komen, trap noch tree kraakt; bijna onwerkelijk. Waaraan een mens went en wat hij ontwent.

Isi heeft, na een bivak van een half jaar, elders onderdak gekregen. De Nijmeegse stichting GAST heeft zich over hem ontfermd. Collegiaal zijn ze ons ter wille; voor bepaalde tijd. Tezamen met Vluchtelingenwerk-Oost Gelderland, nemen ze ons, IWAG en familie, een grote verantwoordelijkheid uit handen en bieden ze Isi een dakkamertje in de wijk Hengstdal. Het is de Nijmeegse wijk, waarin mijn echtgenote in kinderkleding uit de jaren vijftig van de vorige eeuw heeft rondgelopen, heeft gespeeld met de buurtkinderen en het huis gebouwd heeft zien worden, waar Isi zich opnieuw geborgen moet zien te voelen; ‘het herberggevoel’; een passender begrip in deze decembermaand is niet denkbaar.

We hebben zijn plunje en schaarse bezittingen nog wat aangevuld tot ‘kamerbewoner-sterkte’. Hij toonde zich enthousiast; wist niet hoe hij ons kon bedanken. Met een personenwagen vol zijn we richting Nijmegen vertrokken en hebben we in de bomenbuurt de sleutel in zijn eigen slot omgedraaid, de twee eigen trappen beklommen in een zogenaamde duplexwoning. Daar onder een zes – pans dakraampje hebben we hem geïnstalleerd; een bedje gespreid en de kast met zijn schaars bezit ingeruimd. Hij is en was dankbaar.

Meer dan eens omarmde hij ons ten afscheid. Ook ons liet het niet onberoerd. Hij maakte kennis met nieuwe mensen, schudde zijn huisgenoten de hand, nieuwe begeleiders die hem werkelijk een warm welkom heetten en de weg wezen langs de route van de helpende handen en de horende oren in deze Gelderse stad. Een stad waarin de hulpverlening beter is georganiseerd en langer ervaring heeft; ook met de zogenaamde ‘moeilijke gevallen’, waarvan Isi er toch een van is. Opnieuw wordt hem blessuretijd gegund; nu in een stad, waarin hij nieuwe wegen zal moeten gaan zoeken en hopelijk vinden. De moskee op fietsafstand, zo ook de adressen van de hulpverleners. Zijn eigen potje zal hij gaan koken, maar eens in de week, kan hij aanschuiven voor gratis soep+. Zijn wasje zal hij zelf moeten gaan doen.

Het wordt anders, heel anders; stadsleven in plaats van het leven in een stadje als Grave. We hopen, dat hij landgenoten, misschien wel streekgenoten zal treffen. Die kans is zoveel groter in Nijmegen. Met een jongeman uit Benin heeft hij al kennis gemaakt; 27 jaar, 10 jaar woonachtig in Nederland, met status en opleiding. Al een paar jaar werkzaam in de logistiek. Ook nog eens een overeenkomend vluchtverhaal. Die heeft de moed nooit opgegeven. We hopen, denken en leven met Isi mee. Hij toont ons zijn meest innemende glimlach. Het is goed geweest.

Tekst + foto: Harry C.A. Daudt

-namens het IWAG-