Dilemma 4 mei

Jan Post Hospers, coördinator van het Cairo-overleg, heeft mede namens de Raad van Kerken bloemen gelegd op de Dam bij de dodenherdenking. Hij woont vanuit de Raad en het Caïro-overleg ook de gesprekken bij die met het thema te maken hebben. Deze week vond er in dat kader een gesprek plaats met de burgemeester van Bronckhorst en het 4 mei comité Vorden. Hij schreef er onderstaand verslag over.

 

Om de herdenking op 4 mei in Vorden waardig te laten verlopen was besloten om dit jaar niet langs de Duitse oorlogsgraven te gaan. Daaraan was veel ophef vooraf gegaan. Tegelijkertijd is besloten om na 5 mei met verschillende partijen in gesprek te gaan over de invulling van de herdenking volgend jaar.

Nadat het Cairo-overleg tweemaal een gesprek had met het Nationaal Comité 4 en 5 mei, heeft het Cairo-overleg ook brieven met een verzoek tot een gesprek gestuurd naar het 4 mei Comité van Vorden, naar B&W en naar de Gemeenteraad van Bronckhorst, waar Vorden onder valt.

Dit gesprek vond plaats op 16 mei 2013 in het gemeentehuis van Bronckhorst. Aanwezig waren burgemeester Aalderink, de heer Hartelman als voorzitter 4 mei Comité van Vorden en tevens voorzitter Raad van Kerken in Vorden en de heer Van Cranenburgh, Hoofd Dienstverlening. Van de kant van het Cairo-overleg waren aanwezig: Hanneke Gelderblom (Joodse Gemeenschap), Rasit Bal (Contactorgaan Moslims en Overheid) en Jan Post Hospers (Raad van Kerken).

De aanleiding om langs de Duitse graven te gaan was een brief van iemand uit Vorden. Getroffen door de vergevingsgezinde houding van de Indonesiërs die hij ervoer tijdens een bezoek aan dat land, stelde hij voor om ook langs de graven van de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Duitsers te lopen. De situatie op het kerkhof in Vorden is zo dat je vanaf de officiële herdenkingsplek waar Engelse soldaten liggen, twee uitgangsmogelijkheden hebt, een ervan is langs de dichtbij gelegen Duitse graven.  Dit vormt de achtergrond van het besluit van de Gemeenteraad en het 4 mei Comité om op 4 mei 2012 na afloop van de herdenkingsplechtigheid de uitgang langs de Duitse graven te nemen.

De heer Hartelman vertelt: de reactie die dit opriep, hadden we niet voorzien en daarvan zijn we ook geschrokken. Het is ook nooit de bedoeling geweest om wie dan ook te kwetsen. Duidelijk is dat het nu uit de lokale sfeer is getrokken en een landelijk discussiepunt is geworden. Daarom is dit jaar besloten dat na afloop van de herdenking de Burgemeester en het 4 mei Comité niet langs de Duitse graven lopen, maar de Vordense bevolking de gelegenheid te geven om hierbij een eigen keuze te maken.

Burgemeester Aalderink: we staan voor een dilemma. We hebben begrip voor de gevoelens van Joodse zijde. Voor hen is het herdenken van diegenen die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord en omgekomen heel wezenlijk. Tegelijkertijd leeft bij de plaatselijke bevolking de wens om een handreiking te doen naar de toekomst. Zij leven in een deel van Nederland waar de contacten met Duitsland erg nauw zijn. De vraag is nu: hoe komen we hier op een goede manier uit?

Vanuit het Cairo-overleg wordt uitgelegd dat dit zeker niet alleen een probleem van de Joodse gemeenschap is. Het Cairo-overleg is een samenwerkingsverband is van vertegenwoordigers van jodendom, christendom en islam. Herdenken is een zaak die alle mensen in Nederland aangaat. Wat de Tweede Wereldoorlog anders maakt dan andere oorlogen is dat mensen werden vermoord om wie ze zijn en hoe dat op systematische wijze kon gebeuren. We moeten voorkomen dat dit soort genocide ooit weer gebeurt.

Het virus dat racisme en discriminatie veroorzaakt is niet dood en het kan helaas steeds weer de kop opsteken. Het begint met pesten op school, waarbij de anderen wegkijken. Daarom is het herdenken zo belangrijk. En natuurlijk: wij zijn niet tegen verzoening met de huidige generatie Duitsers. Maar verzoenen is een actie van de levenden. In dat proces dat meer met bevrijding te maken heeft, kan het ook passen om een gebaar te maken naar de omgekomen Duitse soldaten: ook zij hebben familie die verdriet om hen heeft. Maar herdenken en verzoenen en zijn twee verschillende dingen. Om dat duidelijk te maken moet je niet op 4 mei meteen na de herdenking langs de graven van de Duitsers lopen.

Rasit Bal: Als Contactorgaan Moslims en Overheid hebben wij te maken met een generatie waarvan de grootouders niet in Nederland zijn opgegroeid en die de geschiedenis van Nederland niet van binnen uit kent. Om aan de nieuwe generatie moslims in Nederland uit te leggen wat er gebeurd is, moet de boodschap heel helder zijn. Als daders en slachtoffers dan op hetzelfde moment of vlak na elkaar herdacht gaan worden, dan helpt dat niet om duidelijk te maken dat herdenken eigenlijk gaat om het proces van uitsluiten van mensen om wie ze zijn.  Dit is voor moslims in Nederland ook een belangrijk punt. Daarom heeft het Contactorgaan Moslims en Overheid ook een verzoek gestuurd naar de bij haar aangesloten moskeeën om in het vrijdagmiddaggebed van 3 mei op te roepen om als moslimgemeenschap mee te doen aan de plaatselijke herdenkingen op 4 mei.

Van de kant van het Cairo-overleg zijn er eerder gesprekken zijn geweest met het Nationaal Comité 4 en 5 mei omdat de indruk was ontstaan dat er een tendens is tot verbreding van de herdenking van 4 mei. Die verbreding was er op twee manieren. In de eerste plaats een accentverschuiving van de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de Sjoa in het bijzonder, naar een meer algemene invulling van het herdenken van alle omgekomenen. Daarnaast worden ook diegenen die zijn omgekomen bij vredesoperaties na de Tweede Wereldoorlog herdacht. In die gewenste verbreding zou ook Het gedicht “Foute Keuze”van Auke van der Leeuw – dat later is ingetrokken –  passen.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft o.a. in dagblad Trouw van 2 mei 2013 laten weten, dat zij nu op het standpunt staan dat op 4 mei alleen de slachtoffers herdacht moeten worden en niet de daders. Het Cairo-overleg is blij met deze duidelijke uitspraak en hoopt dat ook in Vorden deze keuze gemaakt gaat worden.

Verder kwam nog aan de orde dat de factor tijd: “het is zo lang geleden”, niet van toepassing kan zijn, ook al zijn de degenen die het hebben meegemaakt langzamerhand bijna allemaal overleden. De geschiedenis van de profeten uit de heilige boeken van de joden, christenen en moslims en die van Willem van Oranje is immers ook lang geleden. De WOII is een onderdeel van de geschiedenis van Nederland. Dat duidelijk maken is de kern van het antwoord waarom wij herdenken.

De burgemeester en de voorzitter van het 4 mei Comité van Vorden deelden in elk geval de visie dat bevrijding en verzoening niet kan zonder voortdurende alertheid op het kwaad dat de mensheid bedreigt en zich steeds weer in nieuwe vormen kan manifesteren. Hoe in Vorden zowel aan het ‘herdenken’ als aan de ‘handreiking met het oog op de toekomst’ vorm gegeven moet worden: dat vergt nog veel overleg, nadenken en creativiteit. Indien gevraagd wil het Cairo-overleg daarover graag meedenken.

Jan Post Hospers
Coördinator Cairo-overleg

Foto met grafsteen Vorden