Mariënburg over wrijving

‘Spreekt de bisschop nog wel eens over ons; denkt hij nog aan ons?’ Indringender kon de vraag niet geformuleerd worden; enerzijds is er de verwijdering die de kritische rooms-katholieken voelen ten opzichte van de leiding van hun kerk, anderzijds verlangen ze indringend naar een teken van meeleven en sympathie.Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken was zaterdag 31 maart te gast bij Mariënburg. Hij kon op de meest pregnante vraag geen antwoord geven. Trouwens ook op de vraag ‘hoe moeten we verder opereren?’ gaf hij geen strategisch advies. ‘Ik vertegenwoordig zelf het establishment van de kerken’, zo zei hij, ‘en u vertegenwoordigt een meer onafhankelijke katholieke geest. We hebben beiden eigen verantwoordelijkheden, mogelijkheden en beperkingen’.

Ondanks die misschien wat tactische enscenering was het verder een ontspannen middag, waarop de algemeen secretaris uitlegde hoe nuttig het is als kerken (en ook andere organisaties) zich kritisch laten bevragen. ‘Waar wrijving is, kan glans ontstaan’, zo parafraseerde hij het thema van zijn verhaal. Hij ging in op het thema secularisatie en stelde voor deze niet negatief te definiëren als ‘kerkverlating’, maar als het vermogen van mensen om zelf verantwoordelijkheid te nemen en aangereikte vormen te bevragen op evangelische spiritualiteit, persoonlijke toepasbaarheid en duurzaamheid om op basis daarvan zich over te geven aan de gemeenschap. In zo’n benadering is secularisatie geen bedreiging, waar je bang van wordt, maar een capaciteit, een mogelijkheid die mondige mensen serieus neemt. Van der Kamp pleitte er voor om daar passende vormen bij te organiseren, die uiteindelijk ook de bestaande kerken aantrekkelijk beïnvloeden.

Of het klopte, wilde iemand weten, dat zo’n oecumenische benadering naast het hoofd meer recht wil doen aan het hart van mensen. Er werd instemmend geknikt. Of de wrijving in het heden wel voldoende is, zo vroeg een ander, als ook het beeld van de eerste christenen door de kerk zelf zo eenzijdig is overgeleverd. Of Mariënburg en andere kritische christenen nog wel door moesten gaan met het kloppen op de deur, zei weer een ander, of dat men met de moed der gelatenheid dan maar voor zichzelf verder moest gaan. Van der Kamp vertelde, dat hij veel energie krijgt van zaken die goed verlopen. Hij memoreerde de support van enkele kerken die de doopverklaring(en) zullen ondertekenen op derde pinksterdag; en over de aard van de discussies rond de doop die anno 2011 en 2012 duidelijk volwassener zijn geworden dan de discussies die gevoerd zijn eind jaren zestig.

Hieronder volgt de tekst die Klaas van der Kamp min of meer heeft uitgesproken.

Inleiding voor Mariënburg: Zonder wrijving geen glans

 

Dank u voor de uitnodiging. Ik waardeer het dat u mij als vertegenwoordiger van het establishment in de kerken hebt uitgenodigd bij, u, een organisatie van vrije katholieke geesten. We hebben een verschillende verantwoordelijkheid en het doet me goed dat u die twee werelden vandaag bij elkaar brengt.

 

Ik wil u drie gedachten voorleggen:

  1. de kerk vaart wel bij kritiek;
  2. de kerk vaart wel bij het gesprek met de secularisatie; 
  3. de kerk vaart wel bij een theologie van spirituele gastvrijheid. 

 

De kritiek

 

Hoe groot was de vergissing, toen Eduard Kimman in 2008 de Protestantse Kerk typeerde als ‘een actiegroep die zichzelf heeft vergeten op te heffen’[1]. Zijn uitspraak zegt weinig over de protestanten. Het laat wel zien hoe deze ene Jezuïet – er zijn ook andersdenkende Jezuïeten – over oecumene denkt. En het maakt duidelijk hoe positief hij de Rooms-Katholieke Kerk waardeert, als zou voor deze kerk de zegen van de kritiek overbodig zijn geworden.  

 

Ik neig er iets anders tegenaan te kijken. Heeft een volwassen organisatie niet de intellectuele plicht zich open te stellen voor kritiek? Is het geen vorm van spirituele gastvrijheid dat men het heil niet uit zichzelf verwacht, maar in de ogen van de ander ziet oplichten (Levinas[2])? Moet niet iedere stelling de mogelijkheid van falsificatie uitlokken (Popper[3])? Is het niet juist de antithese die de these op een hoger niveau kan tillen (Hegel[4])? Waar komt dan toch iedere keer weer het waanidee vandaan dat kritiek een teken van zwakte is? Christenen blijven vragende mensen, zeggen de bisschoppen in de Nieuwe Catechismus[5]. Zonder wrijving geen glans.

 

Het imago van de kerken is de laatste maanden indringend beschadigd door de berichten over seksueel misbruik. Het is met name de NRC die het vuurtje van de kritiek gaande houdt[6]. De vraag die me fascineert is, waar die vasthoudendheid van de NRC vandaan komt. Zou het kunnen zijn, dat de NRC meer dan een andere krant vertegenwoordiger is van de secularisatie? Zou het kunnen zijn men vooral moeite heeft met het samenvallen van wetgeving, bestuur en rechtspraak, die in de Trias Politica van Montesquieu wordt onderscheiden?[7] Overal komt seksueel misbruik voor. En er is geen reden om te denken dat het bij sportverenigingen beter is dan in de kerk. Maar de volharding van de NRC heeft er wellicht mee te maken, dat de kerk – meer dan de sportvereniging – zich bemoeit met de moraal en dat wreekt zich op het moment dat diezelfde kerk zich onvoldoende zelf laat kritiseren. 

 

Als dat waar is, wat ik beweer, dan is het des te belangrijker, dat de kerk zich laat bevragen door mensen uit eigen kring. Juist met de critici uit eigen kring kan er gezocht worden naar een moraal die geloofwaardig is en gezag uitstraalt. Zij immers spreken enerzijds in verbondenheid koesterend over de kerk en anderzijds corrigerend, zonder dat ze hun loyaliteit verliezen. De critici kunnen het zelfreinigend vermogen van een kerk aanscherpen. Zonder wrijving geen glans.

 

De secularisatie

 

We hebben als vertegenwoordigers van de kerk de neiging om ons af te sluiten voor de geseculariseerde wereld. Ik betrap me daar zelf op als deel van het establishment en in welhaast alle beleidsplannen van de kerk kom ik die neiging tegen. Veel beleidsplannen spreken de ambitie uit meer aan missionair werk te willen doen. Wij in de Raad willen dat ook. De meeste beleidsplannen geven geen eenduidige definitie van wat ze met missionair beleid bedoelen. Maar vaak krijg je al lezend en doordenkend een gevoel dat er zoiets in zit als: Marketing gericht op het herstel van de situatie in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen de mensen massaal ’s zondag in de kerk kwamen; een definitie dus met een duidelijk retro-aspect. Let wel, wij – mezelf inclusief – van het establishment zeggen dat zo niet, maar ergens krijgt het gevoel dat het onderhuids wel leeft.

 

Ik lees dat bij Wim Dekker, in zijn dissertatie. Secularisatie, stelt hij, betekent dat geloven een optie is geworden tussen meer opties[8]. Daar zit iets van die  retrospectieve toon, waarbij de kerk bij voorbaat verongelijkt is, omdat zij meer wil zijn dan een optie. Een soortgelijke gedachte kom ik tegen in het nieuwe boek van Bram van de Beek[9]. Hij definieert secularisatie als mondigheid van de mens, die zichzelf de maat neemt en dodelijk is voor de kerk. Ik neig anders te duiden dan Van de Beek, omdat hij kerkzijn invult als een spirituele houding in reincultuur en secularisatie eenzijdig definieert als ontkerkelijking sec.

 

Frank Bosman neemt in zijn binnenkort te downloaden uitgave ‘God is hier al!’ een tussenpositie in. Hij maakt enerzijds duidelijk dat de kerk, ook zij die daarin een strikte lijn voorstaan, zich heeft te verhouden tot de cultuur. Hij laat de cultuur dan toch als vrijblijvende gesprekspartner weer lopen, als hij zegt dat ‘een kerk die met de tijdgeest huwt, al snel weduwe is’[10]. Alsof niet ook de Messias zelf juist in het contact met de weduwen van zijn tijd uitgedaagd werd zijn messianiteit te verwoorden. Alsof die confrontatie niet nodig is om in een later stadium glans te verkrijgen. In een goede preek moet eerst het dogma worden scheefgetrokken, zei Noordmans[11]. Ik stel daarom voor als definitie van secularisatie te nemen: ‘Secularisatie is het vermogen van mensen om zelf verantwoordelijkheid te nemen en aangereikte vormen te bevragen op evangelische spiritualiteit, persoonlijke toepasbaarheid en duurzaamheid om op basis daarvan zich over te geven aan de gemeenschap’. In zo’n definitie is secularisatie geen bedreiging, maar een capaciteit; het neemt de mondigheid van mensen serieus

 

Erik Borgman noemt de term ‘secularisatie’ een misleidende term. Want het gaat niet alleen om verdwijnen van oude vormen. Er ontstaan ook nieuwe vormen. Hij spreekt dan ook liever over een religieuze transformatie[12] . ‘Culturen en religies hebben zich door de tijden heen altijd ontwikkeld en vernieuwd in wisselwerking met de situatie en met elkaar’[13].

 

Rik Peels, een jonge theoloog van 29 jaar, is recent gepromoveerd op het thema ‘Believing Responsibility’[14]. ‘Studenten slagen er niet in hun geloof te integreren in het dagelijkse bestaan’, zegt hij. Een kwart verlaat daarom binnen vijf jaar alsnog de kerk. Ze hebben niet leren denken. Ze hebben geen verantwoordelijkheid leren nemen voor hun overtuiging. ‘Breivik is schuldig – niet pas  als hij tot zijn daad komt, maar – door zijn overtuiging’, zegt hij. Toegepast op ons thema: Geloven is niet neutraal, geloof is schuldigmakend geloof. Pas als geloof incarneert in het leven is het belijdend geloof. Een geloof dat niet incarneert is per definitie geen geloof.  

 

Voor de kerken in Nederland, of ze nu wereldkerk zijn of nationale kerk, impliceert het, dat ze flexibiliteit dienen te ontwikkelen naar ’s lands eer, ’s lands wijs.  De kerk in Noordwest-Europa zal onvermijdelijk verschillen van de kerk in Zuid-Europa. Wil je de leefwereld van mensen serieus nemen, dan zal ze eigenheid moeten billijken. Zonder wrijving geen glans.

 

De theologie

 

Welke theologie past bij deze invalshoek? Ik meen dat de theologie van de spirituele gastvrijheid hierop aansluit. Lukas 14 vertelt het verhaal van Jezus die maaltijd houdt met een rijk gezelschap. Hij staat op een bepaald moment op en zegt dat men niet met elkaar moet eten, maar met mensen die niet tot de eigen groep behoren. ‘Wanneer u echt een feestmaal wilt houden, nodig dan armen, verminkten, kreupelen en blinden en u zult zalig zijn’[15]. Er is dus zoiets als een maaltijd zonder meer, waarbij Jezus aanwezig is en je je in Zijn aanwezigheid mag verheugen. Maar er is daarenboven ook een maaltijd in het kwadraat, een feestmaal zegt Lukas. Een feestmaal wordt het op het moment dat je de deelnemers aan de maaltijd niet nodigt vanuit je eigen establishment, maar juist andere mensen, die volgens de heiligheidsregels van de tempel niet eens rein zijn en niet eens in de tempel mogen komen. Als je die mensen nodigt, zal het je niet door de mensen zelf vergolden worden, maar het wordt je vergolden ‘bitchijat ha-tsedakiem’, oftewel: ‘in de opstanding van de rechtvaardigen’. De maaltijd is daarin natuurlijk een spiegel voor het leven zelf.

 

Het gaat om een radicale gastvrijheid, die Abraham aan de dag legde toen hij drie vreemdelingen op bezoek kreeg, hen de maaltijd gunde en pas gedurende de maaltijd kreeg hij in de gaten dat het God zelf was die hem aansprak[16]. Eerst is er het nodigen en het delen, eerst is er de openheid, daarna volgt de herkenning van God. In de openheid voor de ander gaan we onszelf ontdekken door Gods ogen. De ander is de evangelist van ons leven. Dat is spirituele gastvrijheid.

 

Spirituele openheid is ook van belang in het gesprek met andere religies. Aanvankelijk dacht ik, dat het voor kerken die lid zijn van de Raad lastig is zo’n gesprek te voeren, omdat de statuten hun ankers zo stevig in de Triniteit hebben gelegd. Tot ik Berkhof las. Hij laat zien dat de Triniteit niet een beschrijving wil geven van het wezen van God, maar vooral aanduidt dat God ons begrip qua werking te boven gaat. De Triniteit is juist de verwondering over een God die niet in onze begrippen is te vangen[17]. De Triniteit is als het ware het stotteren van de gelovige, die overrompeld wordt door de omvangrijke arbeid van God. De theologie heeft zich in dezen dus niet zozeer met de psychologie te verbinden, als zouden we God ten diepste kennen; de theologie verbindt zich eerder met de sociologie, met de werking van God in het leven. Die werking geeft ruimte om God ook in de breedte van de wereld te herkennen. Houtepen zegt dat we daarom bereid moeten zijn om naar de kritiek van andere kerken en religies te luisteren ook als dat gaat over de eigen kerkvormen en kerkopvatting ‘als naar datgene wat de Heilige Geest van God door die andere kerken en religieuze tradities aan elk van hen te zeggen heeft’[18].

 

Excurs

 

Zijn we met een dergelijke houding nog wel in staat om mensen te binden? Kunnen we mensen niet beter aan een instituut vastklinken om zeker te zijn dat we ze niet meer kwijtraken? Zijn het niet juist de kritische groepen die steeds meer mensen zien afhaken? En is het niet juist de conservatieve stroming (het woord ‘conservare’ zegt het al) die mensen zo het geweten snoert, dat ze wel blijven komen?

 

Hier passen drie antwoorden. Allereerst de catechese. Bij een gezonde verhouding tot de secularisatie hoort ook de verleiding en het benoemen van de waarde van sociaal gedrag en gemeenschappelijk vieren. Na het ijken van normen en waarden hoort ook de overgave van jezelf aan de gemeenschap bij de ultieme volwassenheid. En dat benoemen we zonder ophouden.

 

Een tweede antwoord heeft te maken met het besef dat al etende men honger houdt. Oftewel: gun mensen nieuwe allianties en je zal ontdekken dat ook oude daarbij floreren. Besef dat de verzuiling ten einde is. Laat mensen plaatselijk over denominaties heen convenanten sluiten, breng voorlichters en jeugdwerkers van kerken bij elkaar buiten de eigen zuil, organiseer nieuwe huizen van onbevangenheid waar organisaties als de Evangelische Alliantie, KVO als ze dat zouden willen, de NZR, SKIN en de Raad van Kerken samenwerken. Ontdek dat de ontzuilde samenspraak voeding geeft om weer opnieuw te genieten van de eigen kerk.

 

En in de derde plaats heb vertrouwen in de Heer van de kerk. Ik herinner me een oefening met een groep waarbij we twee touwen op de grond legden. De touwen vormden een soort fuik. Ik stelde de groep in het midden op een rij. En de mensen kregen vragen voorgelegd die ze met ‘ja’ en ‘nee’ moesten beantwoorden. Elk ‘ja’ was een stap verder de fuik in. Elk ‘nee’ was een stap de fuik uit. Na een paar vragen zag je de scheiding van de geesten. Maar het gekke was dat mensen die aan de rand van de fuik dreigden te komen bij iedere volgende vraag steeds kleinere stap gingen maken. Blijkbaar is er onder mensen ook zoiets als een natuurlijke behoefte om elkaar in het oog te houden. Het is één Geest, die hen laat haken naar één gemeenschap.

 

Dank u wel.

 



[1] Kimman in de uitgave ‘Achter de schermen van de PKN’ van Emiel Hakkenes en een voorpublicatie daarover op de RKK-website 26 maart 2008. Bijde feitelijke presentatie, meldt Trouw op7 april 2008, heeft hij daar weer iets van teruggenomen.

[2] Emmanuel Levinas, ‘Het gelaat van de ander’.

[3] Karl Raimund Popper, ‘Logik der Forschung’, Wenen 1935.

[4] Georg Wilhelm Friedrich Hegel, Phänomenologie des Geistes, 1807.

[5] De Nieuwe Catechismus, samengesteld in opdracht van de bisschoppen van Nederland, Antwerpen / Den Bosch / Roermond 1966 .

[6] NRC, diverse publicaties vanaf1 maart 2010.

[7] Charles Montesquieu, ‘De l’esprit des lois’. Geneve 1748; met name in het hoofdstuk over de Engelse staatsinrichting.

[8] Wim Dekker, ‘Afwezigheid van God’. Boekencentrum 2011. 

[9] Bram van de Beek, ‘Spreken over God’. Derde deel over ‘Lichaam en Geest van Christus’  Zoetermeer 2012.

[10] Frank G. Bosman, ‘God is hier al!’ over geloof, cultuur en theologie. Abdij van Berne, 2012.

[11] Oepke Noordmans, Verzamelde werken. Kampen postuum in de jaren 80 en 90; Oepke leefde van 1871-1957.

[12] Erik Borgman in ‘Islam in Nederland’, theologische bijdragen in tijden van secularisering. Amsterdam 2011. Pag. 30.

[13] Erik Borgman, ‘Islam in Nederland’, Amsterdam 2011, pag 25.

[14] Rik Peels, ‘Believing Responsibility’. Intellectual Obligations and Doxastic Excuses. Utrecht, 2012. 

[15] Lucas 14, 14.

[16] Genesis 18.

[17] Henk Berkhof, ‘Christelijk geloof’. Nijkerk 1985. Pag. 326-328.

[18] Anton Houtepen in ‘Waakvlam van de Geest’. Zoetermeer 2008.

Foto’s: impressie van de bijeenkomst zaterdag in Amersfoort