Interesse voor Polen

Kerkelijk betrokken mensen in Nederland hebben meer dan gemiddelde belangstelling voor de situatie in Polen. Dat blijkt uit onderzoek van de Raad van Kerken naar de ervaringen met de onlangs gehouden week van gebed om eenheid onder de christenen, waarin veel aandacht was voor Polen.

De Raad enquêteerde de plaatselijke raden naar de interesse voor materiaal dat in januari 2012 is aangeboden. Ruim 25 procent van de raden reageerde; zeventig in totaal. Uit de resultaten blijkt dat de achtergrondinformatie over Polen veel meer gewaardeerd werd dan achtergrondinformatie die in achterliggende jaren meer gericht was op andere gebieden. Waar in andere jaren gemiddeld het materiaal over een land met een 7,3 werd beoordeeld, was er nu sprake van een 7,7.

De resultaten komen op het moment dat de PVV een meldpunt heeft gestart over vermeende problemen die Nederlanders met Polen zouden hebben. De Raad van Kerken publiceerde eerder artikelen waaruit blijkt dat de Poolse werkers niet de ambitie hebben zich hier definitief te vestigen. Qua religie zijn de Polen meer dan Nederlanders betrokken bij het christelijk geloof, hoewel er ook in het overwegend rooms-katholieke land ontwikkelingen zijn die wijzen op verdere secularisatie.

De Raad van Kerken organiseert jaarlijks een week van gebed in samenwerking met de Evangelische Alliantie. In 2012 hebben zo’n 200.000 christenen meegedaan. Gemiddeld waren er per plaats zo’n 186 bezoekers en er waren per plaats acht vrijwilligers actief. Het aantal bezoekers weet zich daarmee op een stabiel niveau te handhaven; in 2011 telden de respondenten 184 bezoekers.

Van de zeventig raden geeft 87 procent aan, dat de PKN participeert in de vieringen; 81 procent geeft aan dat de RKK deelneemt en 44 procent noemt een ander kerkgenootschap.Van de andere kerkgenootschappen c.q. participanten wordt het vaakst genoemd: de Doopsgezinde Sociëteit (16 procent), het Leger des Heils (9 procent), de NPB (7 procent), de Remonstrantse Broederschap (7 procent), de Oud-Katholieke Kerk (6 procent) en de Christelijke Gereformeerde Kerken (6 procent). Ook kerken als de Vrij-Evangelischen, de Gereformeerd-vrijgemaakten, de Baptisten, de Apostolische Kerk, de Pinksterkerken en de Syrisch-Orthodoxe Kerk worden genoemd in het onderzoek.

Uit de scores blijkt verder dat de afnemers van het materiaal hopen dat de Raad van Kerken en de Evangelische Alliantie nog meer het aanbod met elkaar integreren. De beoordelingen kwamen qua waardering overeen, al is er slechts in tien procent van de plaatsen sprake van een gebruik van de materialen van beide organisaties.

Grootste grief van kerkmensen blijkt het ontbreken van een televisieregistratie van de openingsviering. Meer dan vijftig procent van de respondenten zou hierin verandering willen zien. Verder staat een kwart van de respondenten over voor puur digitale aanlevering van het materiaal en zo’n 27 procent van de mensen zou ook graag visuele mogelijkheden aangereikt krijgen.

Het materiaal voor de week van gebed wordt jaarlijks voorbereid door christenen uit een ander land. In 2012 kwam het materiaal uit Polen. Dat was ook de reden voor de Raad van Kerken om extra aandacht te besteden aan de situatie in Polen en informatie te geven over de talloze Poolse gastarbeiders die in Nederland werken.

Foto: Polen heeft enorm te lijden gehad van het oorlogsgeweld; dit monument in Warschau toont het geweld; rechts een priester om de slachtoffers te begraven of te troosten.