Schapen en geiten
in Bethlehem

Liesbeth is als Nederlandse waarnemer van het EAPPI programma (Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel) afgereisd om gedurende drie maanden ‘beschermende aanwezigheid’ te bieden aan Palestijnse burgers en gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jerusalem. Liesbeth is gestationeerd in Bethlehem. Ze beschrijft haar ervaringen.

Bij zonsopgang trekken we met een stuk of tien herderinnen en hun kuddes de velden in, zo’n dertig kilometer ten zuiden van Bethlehem. We bevinden ons in goed gezelschap: David hoedde hier 3000 jaar geleden zijn schapen al. Het buurdorp heet Tuqu – ooit lag daar het Bijbelse Tekoa, het dorp van de profeet Amos, schapenfokker van beroep. Er lijkt sindsdien weinig veranderd. Geen enkel teken van ‘beschaving’ om ons heen. Vergeet die grazige weiden, ik snap niet wat er hier voor de schapen en geiten te eten valt. Gelukkig denken ze daar zelf anders over; gretig knabbelen ze aan verdorde doornstruikjes. In de verte glinstert de Dode Zee. Ooievaars – de onze – op trektocht naar Afrika strijken neer. Een schuwe vos, grijs-wit, sluipt voorbij. Doodse stilte, geen enkel geluid behalve van de dieren. Zo gaat het hier al eeuwen of zelfs millennia. Het paradijs. 

Geloven

Eén herderin spreekt uitstekend Engels. Op een steen gezeten, voeren we een goed gesprek. Over wat we geloven en wat dat voor ons betekent. De herderin is moslima. Ze vertelt hoe haar geloof haar kracht geeft, hoe ze zich verwondert over hoe perfect alles in de natuur in elkaar zit, over hoe ze God dagelijks bidt haar kinderen te bewaren. Ik kan het alleen maar beamen. Wat is er veel wat ons mensen verbindt! Waar doen we eigenlijk zo moeilijk over? Het lijkt hier allemaal zo eenvoudig.  

Soldaten

Maar in elk paradijs is een slang en zo ook hier. Een groene. Opeens klinkt er geschreeuw: ‘Soldaten!’  Tegen de bergkam zien we een paar figuurtjes, op miergrootte, afsteken. Maar ze komen snel dichterbij en ze moeten ons, de Oecumenische Begeleiders, hebben. Zijn we misschien, achter een eigenwijze geit aan, per ongeluk de onzichtbare grens tussen area C en A of B overgestoken? Voor de zoveelste keer worden we aangehouden, gefotografeerd en worden onze gegevens opgeslagen. Wat doen die soldaten hier? 

Nederzettingen

Op dit paradijs hebben ook anderen hun begerige ogen laten vallen: Israëlische kolonisten. Er zijn hier – op Palestijnse grond – in korte tijd twee illegale Israëlische nederzettingen verschenen, met de lieflijke namen Tekoa en Ma’ale Amos, de heuvels van Amos. Daar houdt de idylle op, want sinds de bouw van de nederzettingen vindt het ene na het andere incident plaats. Op de mooiste heuveltop is een fabriek verrezen, er zijn wegen aangelegd, een steengroeve en een vuilnisbelt. Een van de kolonisten is berucht, een zekere Y. Hij valt de Palestijnse dorpelingen telkens lastig, gewapend met geweer en pepperspray. Hij heeft niets in hun dorp te zoeken, er ligt een nieuwe weg omheen en een slechte weg leidt erheen, maar hij is er voortdurend. Onlangs heeft hij met opzet een paar schapen doodgereden. Een groot stuk land van het dorp en de herders is door Israël geconfisqueerd voor infrastructuur, maar vervolgens aan Y gegeven. De Israëlische rechter heeft de Palestijnse herders in het gelijk gesteld, maar een dergelijk vonnis wordt hier meestal niet uitgevoerd. ‘Ik heb het recht hier te zijn’ zegt de herderin. Dus zullen die soldaten die ongewapende herders – meer dan een bamboestokje om een dwarse geit tot de orde te roepen hebben ze niet bij zich – tegen die fors bewapende man beschermen, lijkt mij? Nee, zo werkt dat hier niet, het is precies omgekeerd. De kolonist is Israëlisch staatsburger en moet beschermd worden tegen de herders, of de soldaten dat nou leuk vinden of niet. ‘Dit is de regel,’ zegt de soldaat tegen ons. Bedoelt hij: de wet?  

Gemeenschapsopbouw

De dorpelingen laten zich niet wegjagen, al zijn er meerdere huizen afgebroken. De armoede is zichtbaar. Maar de levensvreugde en de wil om er wat van te maken ook. De hoogopgeleide herderin vertelt: er is een whatsappgroep van alle inwoners opgezet; toen de kolonist onlangs met een groot mes middenin het dorp verscheen, stonden er binnen een paar minuten honderd mensen om hem heen. Dat geweldloze verzet hielp, hij koos het hazenpad. Er staat een spiksplinternieuwe school, compleet met sportfaciliteiten. De dag na de opening lag er een zogenaamd demolition order – een bevel tot sloop. Na de eerste schrik bleek dit document te zijn vervalst door de kolonisten. De realiteit hier gaat de fantasie vaak ver te boven.  Als de leraren op school soms staken omdat ze weer eens een halve of hele maand geen salaris hebben gehad, werkt de jonge herderin op hun geweten: ‘Op je post, wat onze kinderen het meest nodig hebben is onderwijs!’

Nachtelijke raid

Israël is niet blij met dit soort zelfbewuste types die de gemeenschap organiseren en mobiliseren. Als ik haar bij de tweede ontmoeting vraag: ‘Hoe gaat het met je?’, valt ze met de deur in huis. ‘Niet goed. Vannacht om twee uur was er bij ons een inval van wel tien soldaten op zoek naar…? Zwaarbewapend!’ Een huiszoekingsbevel hadden de soldaten niet. Ze laat me een filmpje zien, stiekem gemaakt. Haar jonge kinderen werden uit bed gejaagd en toen de oudste tegenstribbelde, kreeg hij te horen: ‘Ik geef je een schop!’ Ze namen niets mee, maar haalden wel alle laden en kasten leeg. Als ik vraag hoe ze zich voelt, antwoordt ze: ‘Lisabeth, ik ben bang.’

Tien dagen later, als er opnieuw een nachtelijke inval in haar huis plaats heeft gevonden, ontmoet ik haar opnieuw en reageert ze een stuk nuchterder. ‘Ach, ze deden hetzelfde als de vorige keer. Ik denk dat het een oefening of training is, er is net weer een nieuwe lichting dienstplichtigen’. Die nacht was ook haar buurvrouw aan de beurt, moeder van tien kinderen. 

Drones

Tweemaal per week is EAPPI ’s morgens anderhalf uur aanwezig, en gaat met de herders van dit dorp mee de velden in. We rapporteren het ene incident na het andere. Het is niet genoeg, de buurvrouw smeekt ons al om de hele dag en elke dag te komen. Vanaf nu komen we telkens op een andere dag.  Maar soldaten en kolonisten weten precies wanneer we er niet zijn. Zouden die drones boven de kuddes daarmee te maken hebben?