Hij vond God, of God hem

Zijn vader werkt voor de Amerikanen en wordt vermoord door de Taliban. Daarna komen ze bij hem aan de deur. Jumaa-Khan weet: wegwezen. Zo ver mogelijk. Hij arriveert in Nederland, maar het is 2015 en Afghanen maken hier weinig kans op asiel. En als hij zich in 2019 bekeert, lijken de problemen helemaal niet meer te overzien. Jumaa-Khan dreigt te worden teruggestuurd naar een land waar hem als christen executie kan wachten.
 
Jumaa-Khan is Hazara, een bevolkingsgroep die in Afghanistan al lang wordt onderdrukt en vervolgd. Zijn jeugd is er een als zovele Hazara eind vorige eeuw meemaken. Vanaf een jaar of 8, 9 gaat hij aan het werk. Gipsen beeldjes gieten in Iran, waar het gezin tijdelijk woont. Daarna werkt hij er in een recycling fabriek.
 
Als het Taliban-regime wordt verdreven en in 2004 de regering Karzai wordt geïnstalleerd, keert het gezin terug naar Afghanistan. Jumaa-Khan ontwikkelt zich intussen tot een vaardig kleermaker. De zaken gaan zo goed, dat hij mensen erbij aanneemt en uiteindelijk een complete werkplaats heeft die aan de detailhandel levert.

Twee jonge kinderen

In de tussentijd wordt hij verliefd, trouwt hij en krijgt het echtpaar kinderen; twee zoontjes. De oudste is twee jaar, de jongste een paar maanden oud als de Taliban aan de deur komen. Hij wacht niet tot ze nog een keer komen. Het hele gezin vertrekt naar Pakistan, Jumaa-Khan trekt alleen verder, op de lange, gevaarlijke vlucht naar echte veiligheid.
 
Immers: Hazara worden ook in Pakistan vervolgd. Vrede, veiligheid, een goede toekomst voor zijn gezin: daarvoor moet hij verder weg. Hij zal vrouw en kinderen zo snel mogelijk laten overkomen, aan die gedachte houden ze zich vast. Maar het worden lange, lange jaren.
 
In de tweede helft van 2015 komt Jumaa-Khan aan in Nederland. Het duurt tot mei 2016 voordat hij zijn eerste ‘gehoor’ heeft bij de IND. Op de 1ste afwijzing hoeft hij niet zo lang te wachten. Nederland vindt in die jaren Afghanistan veilig genoeg; van 2016 tot 2020 wordt ruim tweederde van de asielaanvragen uit het land afgewezen. Nederland is daarmee het ‘strengste’ van Europa.

Kerkbankje

Boos is Jumaa Khan. Dat zijn verhaal in twijfel wordt getrokken. Dat je wordt behandeld als leugenaar, wordt gezien als profiteur. Maar al te graag zou hij werken, maar daar zit hij: op de opvangboot van INLIA in het Eemskanaal in Groningen. Daar maakt hij kennis met een vrijwilliger, en via hem met de kerk.
 
Het is een uitje natuurlijk, zo’n kerkdienst. En daar, in de kerkbankjes, ervaart Jumaa-Khan rust. Een welkom gevoel voor een man die ondertussen bij de GGZ in behandeling is vanwege psychische problemen. Hij blijft komen. In november 2018 doet hij een opvolgende asielaanvraag. Daarom kan hij tijdelijk terecht in een asielzoekerscentrum in St. Annaparochie.
 
In mei 2019 reist hij verwachtingsvol naar Ter Apel voor een interview bij de IND. Eenmaal daar krijgt hij echter direct te horen dat hij opnieuw is afgewezen. Hij mag nog even terug naar St. Annaparochie, later zal hij het land uit moeten. Een busje brengt hem naar Emmen, van daaraf moet hij zelf verder zien te komen. Maar het openbaar vervoer staakt die dag.

God

Het is koud. Hij loopt, loopt, loopt. Boos. Gefrustreerd. Verdrietig. Koopt een blikje bier en drinkt het op, op een bankje. Daar zit hij te huilen. En ineens spreekt zijn hart tot hem. ‘Wees niet boos. Voel de liefde van Jezus Christus.’ Hij wordt rustig, zoals in de kerk. Hij vindt God, of God hem.
 
Hij vraagt een voorbijganger om hulp. ‘Wil je geld’, vraagt de man. Maar Jumaa-Khan wil geen geld, hij wil een plek om uit te rusten, ergens welkom zijn. De man neemt hem mee, Jumaa-Khan slaapt in de kamer van de dochter die uit huis is. ‘God heeft alles gezien’, zegt hij, ‘Dat besefte ik toen. Ik voelde God. En toen voelde ik mij beter.’
 
Op 6 oktober 2019 wordt Jumaa-Khan gedoopt. In de kerk die hij via de vrijwilliger heeft leren kennen. Het is een heerlijke dag.

Niet geloofd

Eind oktober van dat jaar dient hij een nieuwe asielaanvraag in, op grond van bekering. Natuurlijk wordt hij niet geloofd. Maar al te vaak betwijfelt de IND een bekering. Verklaringen van betrokken kerken en van deskundigen worden daarbij, zonder nadere motivatie, van tafel geveegd. Ook dit keer gaat het zo.
 
De jonge Afghaan is uitgebreid bevraagd door de Commissie Plaisier. Die is door de Protestantse Kerk in Nederland opgericht om de IND te helpen bij goede oordeelsvorming in deze zaken, maar de IND negeert het advies. En negeert ook de steun van zijn kerkgemeenschap. De beslissing eind 2020 is wederom negatief. Jumaa-Khan gaat in hoger beroep, dat volgt in mei 2021. Een paar maanden later valt Kabul.
 
Op grond van de nieuwe situatie in Afghanistan, meldt Jumaa-Khan zich weer in Ter Apel. De IND moet zich opnieuw over de zaak van de kleermaker buigen. Maar niet alleen ziet de wereld er nu anders uit; er is ook wat veranderd in de rechtspraak in Nederland. De Raad van State heeft intussen geoordeeld dat de IND zijn werk in bekeringszaken beter moet doen.

Eisen aan IND

Nederlands hoogste bestuursrechter stelt vanaf mei 2021 hogere eisen aan de IND; die moet niet meer enkel kijken naar het proces van bekering, maar ook naar geloofsactiviteiten die iemand onderneemt, naar zijn kennis van het geloof en naar verklaringen van derden. Wil de IND die terzijde schuiven, dan moet de dienst dat motiveren. De IND moet dus voortaan aangeven waarom zulke verklaringen niet zouden opwegen tegen z’n eigen oordeel.
 
En zo komt dan eindelijk het bericht dat Jumaa-Khan een verblijfsvergunning krijgt. Met terugwerkende kracht vanaf oktober 2019. Nu kan hij eindelijk beginnen aan de procedure om zijn gezin over te laten komen. En: vanaf oktober 2024 kan hij al zijn Nederlandse nationaliteit aanvragen. Zou maar zo kunnen dat hij dat vanaf een nieuw naaiatelier doet…

Foto:
Al 1500 jaar wonen er Hazara in de Bamiyan vallei in centraal-Afghanistan. In nissen in deze rotswand stonden grote boeddha-beelden, die in 2001 door de Taliban zijn opgeblazen.  © Torsten Pursche | dreamstime