Oogluikend naar het daglicht

Drie maanden leeft Isi onder ‘eigen pannen’; hij is er –merkbaar-gelukkig. Contact leggen met hem? We doen het met de regelmaat van de klok; hij niet van zijn kant. Zou zijn hoofd nog aldoor (te) vol zitten met zorgen en zorgjes, met muizenissen en probleempjes? Of…..is hij ons vergeten? Naar het Neerlands gezegde: uit het oog, uit het hart? Voor de zoveelste maal bellen we met hem en krijgen een Engels – sprekende dame, die ons vertelt, dat gebelde niet bereikbaar is. Is er iets gaande? Is er iets gebeurd? Heeft hij nog wel beltegoed?

In onze gang staat nog ‘een kerstpakket’ op hem te wachten; niet herkenbaar aan de buitenkant, maar binnen in….is het de vindplaats van een schat aan blikjes en pakjes, van gedroogde en ingeblikte eenpersoons maaltijden en zoete en knisperende lekkernijen. Samen met onze oudste dochter, hebben onze twee oudste kleinzonen dit, ietwat verlaat, pakket samengesteld; op de maat van Isi. Tijdens de Kerstvakantie op wintersport, waren ze nog niet in de gelegenheid om hun spontane gulheid-in-pakketvorm te tonen.

Krijgen we hem niet aan de lijn, dan maar, met auto en pakket, naar Nijmegen getogen. De bomenbuurt van Hengstdal, met rood bakstenen huizen uit ongeveer 1955, ligt in een omarming van de Bosweg en de Berg en Dalseweg. Aan het klimmen en dalen van fietsers, die ik, op mijn weg naar Isi, passeer of tegemoet rij, is het merkbaar. In de nog geklinkerde straat vind ik nog net een vrij parkeerplaatsje. Er is en veel stadsgroen en veel stoep. Klein steken de huizen erbij af; nog gebouwd voor en beslist niet berekend op twee gezinnen; zogenaamde duplex – woningen. Op een lage zolder huist Isi. ‘Ik stoot er voortdurend mijn hoofd’, klaagt hij. Het daglicht kan er –oogluikend – binnendringen. Hij heeft er zijn onderkomen, zijn thuis van gemaakt.

Schots en scheef en met stevige kettingsloten staat, in deze Nijmeegse straat, alles wat fiets heet. Studenten zijn hier neergestreken als duiven op gestrooid voer. Naar de Universiteit is het slechts een stief kwartiertje fietsen; zeker op de stalen rossen, die er zichtbaar staan weg te roesten in de plotse regen van deze zonnig begonnen winterdag. We missen de geketende fiets van Isi; die zou wel eens de stad in kunnen zijn. Na vruchteloos drukken op de deurbel, stappen we weer in de auto en besluiten over een uur of wat weer te keren. Ondertussen leggen we een bezoekje af bij een bevriend gezin afkomstig uit Iran. Vijf jaar terug hebben ze een vergunning tot verblijf in Nederland hebben verworven. We hebben hen geholpen met de verhuizing naar een woning-met-tuin in Brakkestein. We worden welkom geheten en bij een glas thee en de laatste nieuwtjes.

Enthousiast staat hij plots met zijn paspoort voor onze ogen te zwaaien. We breken op en na enige omhelzingen leggen we dezelfde weg af naar Isi. De colleges blijken ten einde en slalommend tussen kluitjes studenten bereiken we Hengstdal. Opnieuw rijden we zijn straat binnen; ontdekken zijn fiets, geketend aan een fietsenrek. Thuis is hij in ieder geval. Beurtelings drukken we op de bel en roepen door de brievenbus, die als een klankkast in de muur is ingebouwd; maar taal noch teken. Achter de deur blijft het doodstil. Onverrichterzake laten we Hengstdal en de bomenbuurt onze rug zien; keren naar Grave terug. Drie dagen later, hebben we uitgevist, dat Isifu slachtoffer is geworden van openbaar geweld. Tijdens een handgemeen-met-achtervolging, heeft hij zijn mobieltje verloren en daarmee het contact met de buitenwereld.

Tekst + foto:Harry C.A. Daudt-