Op zoek naar geloofwaardige identiteit

De opzet van de goed bezochte oecumene-lezing op vrijdag 17 januari in de Geertekerk in Utrecht was iets anders dan gebruikelijk. Niet één hoofdspreker, maar twee, aangevuld met de bijdrage van een columnist.

De middag begon met een welkom van vice-voorzitter Kees Nieuwerth, die daarbij kort de plannen van de Raad voor 2020 toelichtte. Vervolgens maakte de zaal kennis met de nieuwe voorzitter van de Raad, Geert van Dartel, die zichzelf voorstelde en iets over zijn voornemens vertelde.

Vloeibare identiteit

Daarna was het woord aan dr. Mirella Klomp. In haar lezing sprak zij over het begrip ‘identiteit’, dat zij verstaat als ‘het beeld van eigenheid’, met alle aspecten die daaraan vast zitten: Het persoonlijke, sociale en ook religieuze. Zij ging daarbij uitgebreid in op de collectieve identiteit van een groep of samenleving. Die collectieve identiteit is een complexe aangelegenheid omdat we, meer dan vroeger, leven in een ‘liquid society’ (vloeibare samenleving). Instituties, symbolen en verhalen staan niet meer voor datgene waarvoor ze lange tijd stonden. Dat leidt tot een grote diversiteit aan identiteiten. ‘Identiteit’ is daarmee ook meer dan ooit een persoonlijke keuze geworden, en niet meer iets dat een leven lang vastligt.

Ook religie onttrekt zich niet aan dit proces. In een tijd dat identiteit meer en meer afhangt van die persoonlijke keuzes, wordt ook christelijke identiteit als een jas, die je naar believen aan of uit kan trekken. ‘Christelijke identiteit in de paskamer’ noemt Klomp dit. Aan de hand van twee voorbeelden uit The Passion, het jaarlijkse multi-mediale spektakel rond het lijdensverhaal van Christus, werkte ze de effecten daarvan verder uit.

Gender en beperking

Vervolgens was de beurt aan prof. dr. Peter-Ben Smit. In de aanloop naar zijn thema, ‘In Christus en in Nederland’, gaf hij aan dat het zinvol is controversiële thema’s niet te mijden in de theologie. Gevoelige maatschappelijke thema’s dagen kerk en theologie uit, zoals de thema’s gender en beperking. Bovendien hebben deze thema’s vaak te maken met vormen van achterstelling, wat theologische aandacht legitimeert.

Vervolgens nam hij het publiek mee naar de wereld van de vroege kerk. Aan de hand van het leven van de heilige Thekla, die zich op grond van haar ontmoeting met Paulus emancipeert en daarbij, met instemming van Paulus, de grenzen van haar vrouwelijke genderrol overschrijdt, gaf Smit aan dat deze vroegchristelijke tekst ruimte schept om onze eigen, 21e eeuwse normativiteit tussen haakjes te zetten.

Ook de tekst uit het Johannesevangelie (Joh. 9: 1 – 39), waar Jezus een blinde man geneest van zijn beperking, biedt mogelijkheden om in te zien dat juist een bestaan in Christus ruimte schept voor een creatieve omgang met menselijke identiteit. De man, die naar fysieke maatstaven blind was, was in spiritueel opzicht wel degelijk ziende. Dit gegeven kan ons denken over gezondheid en beperkingen in een ander perspectief zetten.

Smit besloot zijn lezing met de prikkelende uitspraak dat in het oecumenisch gesprek de foute mening van de ander altijd een goede aanleiding tot gemeenschappelijke herbezinning op de bronnen is.

Tijdens het muzikale intermezzo zong de zaal onder leiding van Willem Blonk (vleugel) en Gert Landman (zang) het lied ‘Bijzonder vriendelijk’. Een lied dat geschreven is bij de Week van Gebed voor de eenheid dat aansluit bij het verhaal uit Handelingen 28, waarin Paulus en zijn medereizigers na een schipbreuk door de bevolking op Malta buitengewoon gastvrij onthaald worden. Het lied werd voor de gelegenheid vertaald door Gert Landman.

Spiegelreis

In zijn column, die het karakter van een zeer persoonlijke lezing kreeg, vertelde Enis Odaci over het toenemende aantal identiteiten, die hem in de loop van zijn leven in Nederland werden toegeschreven. Zo werd hij, na de aanslagen op 9 september 2001, van de ene dag op de andere van ‘collega’ een ‘moslim-collega’. En na de moord op Theo van Gogh een ‘moslim-collega die iets uit te leggen heeft’.

Vervolgens gaf Odaci het publiek een impressie van zijn reis door christelijk Nederland. Die reis vormde de spiegel van de reis die zijn goede vriend, ds. Henk Koetsveld, tegelijkertijd maakte door islamitisch Nederland. Zijn wederwaardigheden, met verve en humor gebracht, zorgden op enkele momenten niet alleen voor vrolijke, maar ook voor geschokte reacties in de zaal. Dat in sommige kerken een moslim de toegang tot een kerkdienst geweigerd wordt, kwam voor velen als een onaangenaam verrassing.

Odaci eindigde zijn verhaal met de woorden: ‘Deel elkaars verhalen, proef elkaars tranen en wees een troost voor anderen. Zet uw humor en zachtmoedigheid in voor andermans welzijn. De politiek is niet ons referentiepunt, wij zijn haar referentiepunt. De media vertellen ons niets over de ander, zij verkopen ons slechts een simpel beeld van de ander. Religieuze mensen zijn nooit wandelende korans of bijbels, maar wandelende vaders en moeders, dochters en zonen. Dromers en reizigers in het leven.’

De middag werd afgerond met het vertrouwde lied van Dietrich Bonhoeffer, ‘Door goede machten wonderbaar geborgen’, opnieuw vertaald door Christien Crouwel, op muziek van de Duitse componist Siegfried Fietz. Geert van Dartel besloot het inhoudelijke deel van de middag af met een gebed, waarna er voor alle aanwezigen de mogelijkheid was elkaar het beste toe te wensen voor het nieuwe jaar.

De drie lezingen vindt u hieronder.