Eerste nationale iftar

Voor het eerst in de geschiedenis is er deze week in Den Haag een nationale iftar gehouden. Iftar is het moment waarop moslims na zonsondergang het vasten mogen verbreken en weer een maaltijd nuttigen. Tijdens de nationale editie op het Julianaplaza waren er talloze gasten, ook van niet-moslim-huize, om dit moment samen te vieren.

Drs. Jan Post Hospers, lid van het Overlegorgaan van Joden, Christenen en Moslims, was één van de mensen die van christelijke zijde de bijeenkomst bijwoonde. Hij typeert de nationale iftar als ‘een sfeervolle avond met levendige gesprekken en een grote variëteit aan uitgenodigde gasten’. De iftar was georganiseerd door het Contactorgaan Moslims en Overheid in samenwerking met de Nederlands-Turkse Ondernemersvereniging Hotiad. 

Ramadan is dit jaar op 26 mei begonnen en wordt op 25 juni afgesloten met een feest. Het is een maand van liefdadigheid, verbroedering, bezinning en zelfreflectie. De eenheid en saamhorigheid van de mensheid staat centraal. De vastenmaand is in de laatste decennia een steeds bekender fenomeen geworden in Nederland.

De initiatiefnemers hadden voor deze iftar een grote verscheidenheid aan mensen uitgenodigd: vertegenwoordigers van andere religies, politieke partijen, maatschappelijke organisaties, een aantal ambtenaren van ministeries en ambassadeurs of vertegenwoordigers van Afghanistan, Bosnië, Egypte, Indonesië, Irak, Iran, Maleisië, Marokko, Pakistan, Palestina, Saoedi-Arabië en Turkije. In totaal waren er 162 aanwezigen. Om het gesprek te focussen was het thema ‘armoede’ als centraal thema gekozen.

Ir. Rasit Bal, voorzitter van het Contactorgaan van Moslims en Overheid, opende de iftar-maaltijd. Hij refereerde daarbij aan de aanslag in Londen, waarbij een busje in reed op moskeegangers die na het laatste avondgebed de moskee verlieten. Er viel één dode en acht mensen raakten gewond. De voorzitter van het CMO merkte op hoe pijnlijk dergelijke acties zijn. Niet de terroristen zelf, of mensen van Daesh, maar juist onschuldige, gelovige moslims worden de dupe.
Hanneke Gelderblom-Lankhout, lid van het OJCM, kreeg de gelegenheid om kort iets over het Overleg Joden, Christenen en Moslims te zeggen. Het OJCM richt zich op dialoog en op conflicten op het snijvlak van religie en samenleving.

Vervolgens kregen een rabbijn, een dominee en een imam het woord om het thema armoede in te leiden. Rabbijn Katzman van het Operrabinaat legde uit dat in de Talmoed armoede wordt gezien als een gebrek en dat er geen groter gebrek is dan het gebrek aan verstand, zoals bij die dader van de aanslag in Londen. De bestrijding van die armoede gebeurt door ‘tsedaka’: rechtvaardigheid en liefdadigheid. Je bent bevoorrecht als je meer hebt dan een ander, en dat brengt tevens de verplichting met zich mee met de ander te delen.

Dr. Jan Peter Schouten, voorzitter van de Beraadgroep Interreligieuze Dialoog van de Raad van Kerken in Nederland, citeerde de woorden van Jezus: ’Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God. Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden’. Daarom hebben christenen ook de opdracht om barmhartig te zijn. Moslims en christenen delen de gemeenschappelijke wijsheid, dat God zich kan laten kennen via de arme.

Imam Remy Soekirman, docent bij het Instituut voor Islamstudies Dar al-‘Ilm en imam van de Javaanse moslimgemeenschap in Nederland, verwees naar de stam Quraish in de Koran, die in Mekka leefde maar geen armoede of beproeving kende. In Mekka was er nooit gebrek aan vlees, of water. Dit werd gezien als een zegen van Allah. Maar dit vroeg ook om een bepaalde houding ten opzichte van deze zegeningen. Daarom ligt de bestrijding van armoede vast in de vijf zuilen van de islam.

Na deze inleidingen vanuit de religies vertelde staatssecretaris Jetta Kleinsma, die namens de regering aanwezig was, dat het belangrijk is om samen aan een mooiere wereld te bouwen.

Het CMO is van plan om een traditie ter maken van deze nationale iftar.

Foto: Jetta Kleinsma, de staatssecretaris (persfoto Coskun Yegenoglu)