Na de klimaattop: Marijke van Duin

De COP26 in Glasgow is ten einde. Tussen alle politici en ingenieurs zijn er ook mensen actief geweest vanuit de Raad van Kerken. Hieronder leest u hoe zij de top beleefd hebben. Marijke van Duin vertelt over haar ervaringen. Zij  is sinds 2000 lid van de klimaatwerkgroep van de Wereldraad van Kerken die de klimaatonderhandelingen van de Verenigde Naties volgt.

Hoe heb je de Klimaattop bijgewoond en/of ervaren?

‘Ik heb de top online gevolgd, en dagelijks via Zoom vergaderd met het fysiek aanwezige oecumenisch team waar ik deel van uitmaak. Ons team bestaat uit kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, mensen van de Wereldraad van Kerken en mensen van ACT Alliance. Dat is de mondiale koepelorganisatie van christelijke hulp- en ontwikkelingsorganisaties. Vooral die laatsten zijn goed op de hoogte van de stand van zaken in de conferentie en actief in lobbywerk. Verder hebben we diverse side events georganiseerd, zowel binnen als buiten de feitelijke top. Er was een grote oecumenische dienst en we hebben meegedaan aan de klimaatmars op 7 november. Bovendien coördineren wij de samenwerking met andere religies en heeft één van ons een verklaring tijdens de top uitgesproken. Binnen het VN-systeem heten wij de Faith Based Organisations, oftewel FBO.’

Hoe was het anders dan vorige keren?

‘Er was duidelijk sprake van een groter gevoel van urgentie. Dat werd vaak onder woorden gebracht, zowel tijdens plenaire zittingen als in de wandelgangen. Er waren getuigenverklaringen uit landen waar nu al veel slachtoffers vallen door klimaatgerelateerde rampen. En veel delegatieleden refereerden aan de toekomst van hun kinderen en kleinkinderen, ook bijvoorbeeld Frans Timmermans van de Europese Commissie.’

Heeft het aan je verwachtingen voldaan?

‘Ja en nee. De top heeft zeker aan mijn verwachtingen voldaan voor wat betreft de taaiheid en stroperigheid van de onderhandelingen. Van te voren was ik bang dat het proces zelf zou stranden omdat verschillende landenblokken diametraal tegenover elkaar staan. Gelukkig is dat niet gebeurd, al ben ik er niet zeker van dat dat gevaar definitief is geweken. De uitkomsten van de top zijn mij deels meegevallen, deels tegengevallen. Positief is dat eindelijk wordt erkend hoe belangrijk de inbreng van ngo’s, jongeren, vrouwen en oorspronkelijke bewoners is. Hoewel deze groepen vooral de eerste week moeite hadden hun stem te laten horen, is in de slotverklaring tekst opgenomen die aan hun inbreng en belangen refereert.

‘Technisch gesproken is positief dat het Rulebook – zeg maar de spelregels – van het Parijse klimaatakkoord nu eindelijk is afgerond, zodat de landen kunnen beginnen met implementeren. Positief is ook dat er eindelijk tekst ligt over het afbouwen van het gebruik van kolen en het verstrekken van subsidies aan de fossiele brandstoffenindustrie. Daar is decennialang voor gevochten. Zelfs in het Parijse klimaatakkoord staat nog geen woord over fossiele brandstoffen – vergelijkbaar met eindeloos praten over afvallen zonder het over voedsel te hebben, zoals een onderhandelaar treffend typeerde. Bedenk dat de huidige nationale plannen om de uitstoot van broeikasgassen naar beneden te brengen de wereld nog lang niet in de buurt brengen van maximaal 1,5 graden Celsius opwarming, eerder in de buurt van 2,4 graden. Verder is positief dat het heikele onderwerp Loss & Damage, ofwel verlies en schade als gevolg van klimaatverandering, meer aandacht heeft gekregen dan eerder, al is het nog lang niet genoeg. De ontwikkelingslanden willen een betere uitkomst, met name op het gebied van financiën, maar dat wordt vooralsnog geblokkeerd door de rijke landen. Komend jaar wordt daar verder over gepraat. ‘Financiën’ is al jaren hét grote struikelblok bij de klimaatonderhandelingen, of het nu gaat om meer geld voor adaptatie (aanpassing), mitigatie (terugdringen van de uitstoot), of ondersteuning bij rampen. De rijke landen zijn helaas nog steeds ziende blind en horende doof voor het grote onrecht dat klimaatverandering teweegbrengt.’

Wat was een dieptepunt?

‘Dat was ongetwijfeld de totaal onvoorziene, en voor de diplomatieke wereld ongehoorde, interventie van China en India tijdens de allerlaatste bijeenkomst op zaterdagavond. De teksten lagen klaar om te worden aangenomen, maar deze landen eisten plotseling een tekstwijziging in de slotverklaring. Van ‘uitfaseren’ van kolen moest het ineens ‘afbouwen’ worden. Met het mes op de keel moesten de andere landen wel akkoord gaan, anders zou de top totaal ingestort zijn. Een treurige vertoning. Ik troost me met de gedachte dat uitfaseren kan volgen op afbouwen.’

Wat was een hoogtepunt?

‘Dat was toch wel de onverwachte aankondiging van de samenwerking tussen China en de Verenigde Staten op het gebied van klimaatverandering. Maar er waren meer lichtpunten: nu al zo’n 108 landen gaan meedoen aan het terugdringen van de methaanuitstoot (methaan is een nog veel krachtiger broeikasgas dan CO2 en komt onder meer vrij in de veeteelt). En een aantal landen en publieke financiële instellingen heeft toegezegd financiering in internationale fossiele projecten te zullen stoppen, al geldt dat niet voor alle projecten – er zijn addertjes onder het gras. Verder gaat een aantal landen samenwerken om de productie van olie en gas te stoppen in de Beyond Oil and Gas Alliance (BOGA). Dat betekent dat een land als Groenland verdere oliewinning verbiedt, ondanks de grote olievelden die het heeft. En meer dan honderd landen hebben beloofd per 2030 de ontbossing te stoppen en zelfs terug te draaien, al had dat wat mij betreft wel wat eerder gemogen.’

Hoe kunnen we nu samen het beste verder gaan?

‘Het belangrijkste is dat wij de grote verbanden gaan zien tussen hoe wij hier leven en wat daarvan de effecten zijn voor andere delen van de wereld. Individuen kunnen aan de noodzakelijke veranderingen bijdragen, zij het beperkt. We leven nu eenmaal hier. Maar ook kleine stappen tellen, zoals overstappen op groene energie, geen of veel minder vlees eten, minder vliegen, et cetera.

De Raad van Kerken zou, mogelijk samen met andere religies, met de Nederlandse overheid kunnen gaan praten over het Nederlandse klimaatbeleid en de opstelling in de internationale klimaatonderhandelingen. Ook zou de Raad zich kunnen aansluiten bij het appel dat de Protetantse Kerk in Nederland en de Rooms-Katholieke Kerk onlangs hebben gedaan, waar ik heel blij mee ben. Daarnaast is samenwerking met ngo’s nuttig, maar wij mogen onze belangrijke morele invalshoek daarbij niet vergeten. Zeker niet nu we twee historische oproepen hebben: de pauselijke encycliek Laudato Si uit 2015 en de klimaatoproep van leiders van de wereldreligies uit 2021, voorafgaande aan de top.

‘De maatregelen die genomen moeten worden, zullen pijn gaan doen. We zullen het in onze portemonnee gaan voelen. Daarom is het van groot belang om ervoor te zorgen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten gaan dragen. Het zien van de ellende in Afrika, in Azië, op de Pacifische eilanden, maar ook bijvoorbeeld in Californië, West-Canada en niet te vergeten in ons eigen land, zal ons de kracht moeten geven om de transitie te doorstaan. De komende jaren worden beslissend.’