Over een krimpende kerk en enkele lichtpuntjes

‘Christenen in Nederland’, zo heet het najaar 2018 verschenen rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Daarin is onderzocht hoe het er voorstaat met het aantal christenen in Nederland. Voornaamste conclusie, de ontkerkelijking gaat door en heb niet de illusie dat mensen die zich van de kerk afwenden toch nog wel gelovig blijven. Geen boodschap waar je als kerken blij van wordt, al blijkt uit het onderzoek dat er in alle dalende cijfers van lidmaatschap en betrokkenheid toch ook nog enkele lichtpuntjes te ontdekken zijn. De plenaire vergadering van de Raad van Kerken besprak het rapport tijdens de 427e vergadering woensdag 13 februari in Utrecht. Onderzoeker Joris Kregting van het Kaski, het onderzoekcentrum religie en samenleving, deed de aftrap.

In 2002 beschouwde nog 43% van de Nederlanders zich lid van een religieuze gemeenschap, in 2016 was dit 31%. Daarnaast ging in 2002 49% (soms) naar een religieuze bijeenkomst, in 2016 is dat gedaald naar 38%. Ook de breuk met de kerk wordt radicaler: driekwart van de Nederlanders geeft aan dat de kerken weinig of niet aansluiten bij de eigen visie op de zin van het leven. Het lichtpuntje is dat de generatie Nederlanders geboren na 1990, die lid is van de (protestantse) kerk ook lid blijft van de kerk. Daarnaast zijn er de christelijke migrantenkerkgangers. Hun aantal wordt geschat op 1 miljoen, een behoorlijk aantal, maar de verschillen tussen deze kerken zijn groot.

De echte grote daling wordt vooral veroorzaakt door vergrijzing en uitstroom van de generatie die na de oorlog is geboren, de babyboomers. De voorzichtige voorspelling/verwachting van de onderzoekers is dat van de Nederlanders in de toekomst zich 15 tot 20% christelijk zal noemen. Wat moet je ermee als kerken, met zo’n verhaal. En toch…. Voorzitter Dirk Gudde van de Raad deed de aftrap voor het gesprek; ‘hoe reageren de kerken op deze tendens, wordt het besproken, hoe gaat u ermee om?’

Het gesprek kwam op aantal versus kwaliteit. Kerkbestuurders worden aangesproken op aantallen kerkleden, hoeveel jongeren hebben jullie, niet op wat de kerken wekelijks te bieden hebben aan wijsheid, zingeving, spirituele verdieping. Daarbij komt dat anno 2019 veel mensen angst hebben zich te binden aan een kerk. Sommige kerken kennen naast leden ook belangstellenden, mensen die graag in de kerk komen, vrijwilligerswerk doen, maar de stap naar het lidmaatschap uit de weg gaan, zich niet willen binden. RKK-vertegenwoordiger bisschop Hans van den Hende van Rotterdam wees op de verschillen in dynamiek tussen kerken op het platteland en de kerken in de verstedelijkte gebieden. Eerder was Van den Hende bisschop in Groningen en West-Brabant, waar parochies het moeilijk hebben mede als gevolg van wegtrekkende jongeren, terwijl in de steden nieuwe vormen van parochie-zijn ontstaan ook door toevloed van studenten en migranten.

Afgezien van problemen voor het kerkelijk gemeente-zijn in stad of dorp is er ook nog de vraag hoe het gaat met de invloed van de religie op de cultuur. Sinds eeuwen is religie in ons land belangrijk vormgever op gebied van cultuur, gezondheidszorg, onderwijs, politiek. Hoe zal onze boodschap blijven klinken in een cultuur waar de kerk steeds kleiner wordt, zo stelde een raadslid de retorische vraag.

Studentenpredikant Jasja Nottelman, vertegenwoordiger in de Raad voor de Basisbeweging, vertelde over groeiende belangstelling voor de christelijke studentenverenigingen in Utrecht waarbij leden zich als het einde van de studie nadert druk maken over de vraag, bij welke kerk zij zich zullen aansluiten. De keuze voor de kerk waarin mensen zijn opgegroeid is verre van automatisch.

Vanuit de Protestantse Kerk werd gewezen op de pioniersplekken waarin op heel verschillende manieren en met vallen en opstaan wordt geprobeerd ruimte te bieden aan nieuwe vormen van geloofsgemeenschappen. Scriba René de Reuver van de PKN: wij merken, jongeren bewegen makkelijker in verschillende culturen, maar blijven op hun manier trouw aan de geloofstraditie.

Niet alleen de grote traditionele kerken ervaren de ontkerkelijking. Voorganger Machiel Jonker van de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeente vertelde dat de grote groei van enkele jaren geleden, voorbij is. ‘Wij hebben te maken met gemeenten die vergrijzen én met gemeenten die explosief groeien, maar onze charismatische conferenties die gericht zijn op de spirituele ervaring trekken jaarlijks zo’n 75.000 mensen’. Vanuit de Evangelische. Broedergemeenten werd gemeld dat bij hun de ontkerkelijking zeker onder jongeren net zo hard gaat als in andere kerken. De term ‘multiple religious belonging’ kwam over tafel, het verschijnsel dat steeds meer mensen zich laten inspireren door meerdere religies. Het is niet óf die ene kerk óf de andere, maar je bent betrokken bij die ene én bij die andere.

Zeker voor veel jongeren geldt dat de kerkelijke instituten hen niets uitmaken, ze gaan daar naartoe waar zij zich thuis voelen. Vraag is of de kerkelijke ‘instituten’, die er toch zijn ter bemiddeling van het geloof, daar methodisch iets mee kunnen. Hoe ver theologische verwikkelingen en verschillen tussen instituten van veel Nederlanders afstaan illustreerde afgevaardigde Wies Houweling van Vrijzinnigen Nederland. Bij één van de pastores kwam het verzoek om een kind te dopen. In het doopgesprek volgde ook de vraag van de ouders of deze doop ook geldig was voor de andere ons omringende religies zoals jodendom en islam.

Bovenste foto tweede van links: Joris Kregting van het Kaski