Waar zijn we nu?

In het kader van ‘Vijftig jaar Raad van Kerken in Nederland’ heeft dr. Margriet Gosker, lid van de beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap een overzicht geschreven van de achterliggende vijftig jaar. We hebben haar gevraagd de belangrijke highlights aan te reiken en de persoonlijke ervaring niet te schromen. Hieronder haar bijdrage. Een extract komt in het tijdschrift dat de Raad uitbrengt rond het 70-jarig bestaan van de Wereldraad. Onderstaande tekst geeft tegelijk een goede entree naar de viering van het 50-jarig jubileum van de Nederlandse Raad van Kerken op 21 mei 2018. 

Waar zijn we nu?

Het begin

Oecumene is een pelgrimsreis, een ontdekkingstocht. Het is samen op weg gaan en het juiste spoor zoeken. Aangestoken door de waakvlam van de Geest ging de oecumenische beweging van meet af aan op dubbelspoor: een zoektocht naar eenheid en tegelijk een hunkering naar vrede en gerechtigheid, die allebei om daadkracht vroegen. Hoe kunnen we steeds opnieuw leren wat in deze wereld eerlijk en rechtvaardig is, om gaandeweg het juiste spoor te houden? Een beweging kan stimuleren, maar hoe geef je vorm aan wat je wilt bereiken? En hoe doe je dat eerlijk voor God?

In 1968 was oecumene al heel belangrijk, boeiend en inspirerend. Je hart ging er sneller van kloppen. Oecumenische gesprekskringen schoten overal als paddenstoelen uit de grond en trokken plaatselijk veel gemeenteleden en parochianen. Ook in Kampen, waar ik tot ieders verbazing theologie studeerde. Een vrouw! Dat was iets heel nieuws in die tijd. Het ambt was voor vrouwen nog niet open toen. Ik was samen met de pastoor één van de voortrekkers van de Kamper oecumenische gesprekskringen. Het ging over wetenschappelijke revolutie, over samenlevingsvraagstukken, over vrede, over ethische vragen, secularisatie en de nieuwe theologie van John A.T. Robinson. Honest to God. Het ging over ‘God is dood’ en over ‘De kerk binnenstebuiten’.

In de zestiger jaren was het landelijk Samen op Weg Proces ook al gestart. De oprichting van de Raad van Kerken in Nederland op 21 juni 1968 betekende, dat nu ook de gereformeerden en de rooms-katholieken officieel instapten in de oecumenische samenwerking, die steeds meer aan kracht won. Door het institueren van de Raad van Kerken in Nederland – nu vijftig jaar geleden – was een instrument geschapen, dat kon dienen om de oecumenische doelen in Nederland te helpen verwezenlijken. Maar gereformeerd en vrijgemaakt praatte in die tijd nog niet met elkaar, de koude oorlog beheerste het wereldtoneel, Youth for Christ werd door de gevestigde kerken wat op afstand gehouden en de Pinksterbeweging was oecumenisch nog buiten beeld.

De eerste periode

Herman Fiolet werd – na studiesecretaris van de St. Willibrordvereniging voor oecumene te zijn geweest – de eerste algemeen secretaris van de Raad. Hij diende als zodanig van 1970 tot 1985. In de beginperiode lag er sterke nadruk op het zoeken naar eenheid, met als leidraad de bede uit Johannes 17: “Opdat zij allen één zijn”. Internet was er nog niet, mensen werden bereikt via hun eigen kerkgenootschap, via locale Raden van Kerken en via publicaties. Het blad Kosmos en Oecumene zag in 1967 het licht. Het zou blijven verschijnen tot 1992, daarna verscheen het nog een tijdje als Knipseldienst Oecumene. Het oecumenisch maandblad Gemeenschap der Kerken was al eerder (direct na de oorlog in 1947) gestart en werd uitgegeven door een voorloper van de Raad. In 1976 heette het blad Saamhorig, in 1985 veranderde de naam in Oecumenisch Bulletin Saamhorig. Daaruit is in 1986 het huidige Oecumenisch Bulletin voortgekomen. Het oecumenische gesprek was een goede manier om nader tot elkaar te komen, vooroordelen te herkennen en tot een dieper verstaan van elkaars intenties te komen.

Belangrijk in die jaren was de opkomst van de oecumenische Vrouw-en-geloofbeweging, die er toe leidde, dat de Raad in 1979 de werkgroep De vrouw in kerk en samenleving instelde. Theologisch werd de werkgroep gevoed door de Womensdesk van de Wereldraad van Kerken, die in 1968 was opgericht. Het thema Machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen leverde vaak moeizame discussies op. Oecumenische actie stond prominent op de agenda. Samen sta je sterk als je barmhartigheid en gerechtigheid hoog in het vaandel hebt staan.

Zo nam de Raad het in 1975 op voor 180 gastarbeiders die op een verblijfsvergunning wachtten en gaf op oudejaarsdag een verklaring uit, waarin stond, dat ze – zo lang ze in Nederland waren – onder bescherming van de Raad stonden. Het programma van de Wereldraad ter bestrijding van racisme werd in 1967 gelanceerd en zou tot in de jaren negentig op de oecumenische agenda blijven. Er werd stevig nagedacht over eerlijk delen. Het oecumenisch ontwikkelingsfonds EDCS werd in 1975 opgericht, het latere Oikocredit. De Basisbeweging ontstond ook in die tijd en was springlevend, maar kon het lidmaatschap van de Raad niet verkrijgen, wel een permanent waarnemerschap. Het Interkerkelijk vredesberaad werd in 1966 opgericht en lanceerde in 1977 de actie Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland. Een nieuw initiatief was de jaarlijkse vredesweek om mensen bij de grote vragen van oorlog en vrede te bepalen.

Het oecumenische gesprek werd intussen niet alleen aan de basis gevoerd, maar ook de Raad zelf organiseerde theologische uitwisseling met het doel de kerken nader tot elkaar te brengen. Het ging over de belangrijkste oecumenische struikelblokken, die ook internationaal de tongen losmaakten. Het Faith & Order Document (Lima-rapport) over doop, eucharistie en ambt was in de maak. Voorontwerpen werden bestudeerd en besproken. Groot was de euforie toen het in 1982 eindelijk verscheen. Het werd door velen als een ‘Kairos’ ervaren. Op dat moment ging ik zelf deel uitmaken van het werk van de Raad van Kerken. Ik zal nooit hoe vergeten diepgaand en geanimeerd de Limadiscussies waren, waaraan volop werd meegedaan door o.a. Ellen Flesseman-van Leer, Anton Houtepen, Kune Biezeveld, Henk Berkhof, Frans Haarsma.

De tweede periode

Wim van der Zee begon in 1985 als algemeen secretaris en gaf leiding aan het werk van de Raad tot aan zijn plotselinge dood in 1995. In deze periode kwam de respons van de kerken op het Lima-rapport los. Er volgden niet meteen concrete stappen om zichtbare eenheid te realiseren, maar er werd wel geduldig en voortvarend verder gewerkt aan verdieping en verheldering van wat ons als kerken bindt en scheidt. Kerken werden bevraagd op hun engagement en er lag veel nadruk op samenlevingsvragen. In 1987 werd de eerste Oecumenische Vrouwensynode gehouden. Het feministisch maandblad Mara verscheen tussen 1987 en 1997.

Het zij mij vergund nog twee wapenfeiten te noemen. Tijdens de belangrijke Vijfde Wereldconferentie van Faith and Order in Santiago de Compostela in 1993 had ik de eer namens de Tweede Oecumenische Vrouwensynode in de plenaire vergadering een Verklaring voor te lezen met de oproep de talenten van vrouwen en mannen in de kerken op dezelfde manier te waarderen. Het tweede is, dat ik in Santiago plenair een oproep heb gedaan om verder te werken aan dooperkenning. Dat is niet zonder gevolgen gebleven. Ook de vragen rond oorlog en vrede speelden in die tijd een grote rol. Het interkerkelijk vredesberaad kreeg velen op de been. Op 29 oktober 1983 organiseerde het IKV een megademonstratie in Den Haag met niet minder dan 550.000 deelnemers. De strijd tegen racisme werd geïntensiveerd. Beijers Naudé met zijn Christelijk Instituut, Desmond Tutu en Nelson Mandela hielden de gemoederen ook in Nederland bezig. Er ontstonden steungroepen en de strijd tegen apartheid groeide uit tot één van de grootste solidariteitsbewegingen in Nederland. Op de manifestatie op het Museumplein in Amsterdam van 11 juni 1988 kwamen meer dan 50.000 mensen af. De Raad van Kerken zat samen met anderen (o.a. Pax Christi en de Nederlandse Missieraad) in het organiserend comité: het Breed Overleg Tegen Apartheid (BOTA). Nadat hij bevrijd was heeft Nelson Mandela in 1990 Nederland bedankt voor de steun in de strijd tegen apartheid. “

Het conciliair proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping, dat in 1983 gelanceerd was, vond in Nederland ook aan de basis weerklank. De Raad rekende het immers tot zijn taak om voortdurend aandacht te vragen voor de pluriforme samenleving, het milieu en de tweedeling tussen arm en rijk. In Nederland was de eerste kerkendag (in het najaar van 1989), het hoogtepunt van de campagne. Vervolgens heeft de Raad zich er voor ingespannen om het conciliair proces levend te houden. Zo wijdde de Raad er in september 1994 een bezinningsdag aan rond het document Kostbare eenheid, dat in 1993 in Denemarken was opgesteld tijdens een consultatie over Koinonia en de drie thema’s van het conciliair proces. Het was de bedoeling zo een brug te slaan tussen wie vooral maatschappijkritisch waren ingesteld en degenen die vooral bezig waren met het zoeken naar de eenheid van de kerken. De Raad wilde ook bemoedigen.

De val van de Berlijnse muur in 1989 betekende een grote omkeer in Europa. Volgens de toenmalige Duitse bisschop Margot Kässmann was dit muur mede te danken aan de positieve inzet van vele christenen. Refererend aan de val van de muur kwam de Sectie geloofsvragen in 1990 met de brochure Hoop is een vuur, met daarin de tekst van Lluis Llach: Geloven is niet afwachten, geloven is niet dromen, geloven is met grote inspanning vandaag strijden voor morgen. Laten we niet dromen over wat voorbij is, dat heeft de wind meegenomen. Een bloem die vandaag bloeit, verwelkt al de volgende dag. Er moeten ieder moment nieuwe bloemen opengaan.

De derde periode

In 1995 werd Wim van der Zee werd opgevolgd door Ineke Bakker, die aanbleef tot 2007. In haar periode is veel geïnvesteerd in de asielproblematiek, de armoede in Nederland en de rol van religie in de samenleving. De werkgroep ‘De arme kant van Nederland” was een interkerkelijke werkgroep, ingesteld door de Raad van Kerken en het arbeidspastoraat DISK.

Ook werden de contacten met de migrantenkerken gestimuleerd en ging de interreligieuze dialoog een belangrijke rol spelen. De relaties met andere religies werden steeds belangrijker. Na ‘Nine Eleven’ in 2001 werd ook in Nederland de dreiging van het internationale terrorisme gevoeld. Het fundamentalisme begon zich te manifesteren. En er kwamen vluchtelingenstromen op gang. De aantallen asielzoekers namen toe. Hier lag een nieuwe uitdaging. Er kwam een werkgroep vluchtelingen. Migratie kwam frequent op de agenda en zal daar voorlopig nog wel op blijven staan. De Raad stond aan de wieg van het interreligieus netwerk In vrijheid verbonden.

In 2004 kwam na een kleine veertig jaren van noeste oecumenische arbeid de Protestantse Kerk in Nederland tot stand. Een wondertje. In de kerkvereniging stroomden de Hervormde Kerk (NHK), de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) en de Evangelisch Lutherse kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (ELK) samen, om in dezelfde bedding verder op te stomen. Er volgde een periode van aan elkaar wennen en de bakens verzetten. In de Raad veranderden door deze kerkfusie de verhoudingen drastische. Daarin moesten nieuwe wegen gevonden worden. Voor Ineke Bakker werd een afscheidssymposium georganiseerd op 2 november 2007 in Utrecht.

De vierde periode

In 2008 trad Klaas van der Kamp aan als de vierde algemeen secretaris van de Raad van Kerken. In 2008 werd het veertigjarig jubileum van de Raad van Kerken feestelijk gevierd. Het overleg Joden-Christenen–Moslims startte in 2008. Het heette tot 2015 Cairo-overleg. Er werd in deze periode geduldig doorgewerkt aan de genoemde kerkscheidende thema’s: doop, eucharistie, ambt, apostolische successie etc. Een opsteker was de doopverklaring, waarbij negen kerken – na een drie jaar lang intensief beraad – op 29 mei 2012 in de Genadekerk in Heiloo ondertekenden, dat ze de doop van een andere kerk als legitiem erkennen. Een mooi voorbeeld van de doorwerking van Lima. Twee andere kerken onderschreven een verklaring van toenadering. Een ander voorbeeld van de doorwerking van Lima is de manier waarop de Raad een verkennend onderzoek deed naar de Nederlandse beleving van eucharistie en avondmaal. De vragen rond de apostolische successie kwamen aan bod op 5 maart 2012 tijden een studiedag onder het motto: ‘In de schoenen van de apostelen’.

De Wereldraad van Kerken kwam als vervolg op het befaamde Lima-rapport in 2012 met een nieuw document: The Church, waaraan verschillende voorontwerpen voorafgingen. Intensieve discussies volgden. Er ontwikkelden zich nieuwe tendenzen in de samenleving. Mindfullness. Happinez. Spiritualiteit en zingeving werden belangrijke aandachtsvelden. Kerken speelden daarop in, verlegden hun invalshoeken en schonken meer aandacht aan persoonlijke beleving en interreligieuze samenwerking. De contacten met overheidsinstanties en in het publieke domein vonden minder frequent plaats op nationaal niveau. Ze verschoven voor een deel naar het gemeentelijke niveau. Dit kwam mede door het feit, dat gemeentelijke overheden nieuwe verantwoordelijkheden hadden gekregen. De invloed van charismatische en evangelische bewegingen nam toe. Er ontstonden nieuwe vormen van kerk-zijn. Bij de Protestantse Kerk werden dit pioniersplekken genoemd, andere kerken benoemden het verschijnsel weer anders, maar zochten wel op dezelfde manier naar plaatsen waar geloof en samenleving nieuwe verbintenissen konden aangaan. Je zag hoe de toenemende individualisering en het oppakken van eigen verantwoordelijkheid als logisch gevolg van secularisering langzaam maar zeker het maatschappelijk leven beïnvloedde. Een stukje nieuwe missionaire presentie en een aantal nieuwe vormen van hulpverlening ontstonden, zoals buddyzorg, voedselbanken, schuldhulpmaatje en telefonische hulpdiensten.

Opzienbarend en uniek was de onverwachte pauswisseling in 2013. Het leidde tot grote oecumenische voldoening dat Paus Franciscus in 2016 aanwezig was bij de opening van de viering van 500 jaar Reformatie in het Zweedse Lund. Ook in Nederland was trouwens de oecumenische en de rooms-katholieke betrokkenheid bij het Reformatiejubileum groot. Er was een prachtige samenwerking met de katholieke Vereniging voor oecumene, met de Oecumenische Vrouwensynode en met het internationale Platform Refo 500.

Internet en sociale media boden nieuwe kansen voor directe contacten tussen plaatselijke gemeenten en de landelijke Raad. Dat was belangrijk, omdat veel landelijke publieke media (kranten, radio en TV) geen doorgeefluik meer wilden zijn voor kerkelijk boodschappen. In 1993 kwam Windows op de markt. Nederlanders kregen voor het eerst gelegenheid het internet op te gaan. Daarna ging het snel. De Raad kreeg een eigen website, die zich tot een belangrijk communicatiemiddel ontwikkelde. In het kader van 500 jaar Reformatie bleek het zelfs mogelijk met behulp van internet een videoconferentie te organiseren. Zo hielden de Duitse en de Nederlandse Raad van Kerken op 27 oktober 2016 een videoconferentie over de oecumenische betekenis van Luther. Inmiddels raadplegen bijna een half miljoen mensen al dan niet via hun smartphone de Website van de Raad. Dat betekent alleen al ten opzichte van 2016 een groei van 54%. Behalve via internet bood de Raad ook instructiemateriaal aan via het Oecumenisch Bulletin, dat in 2009 totaal vernieuwd was en sindsdien in full colour verschijnt. Ook geeft de Raad (on)regelmatig al naar gelang de actualiteit het blad Oecumenische Bezinning uit. Daarvan zijn tot nu toe 52 nummers verschenen.

Ondertussen bleven de maatschappelijke thema’s op de agenda van de Raad staan. De Raad organiseerde een ethieklezing over Macht, God en kerk op 26 november 2010. Het Nederlandse slavernijverleden is een ander onverteerbaar brok. De Raad besloot aandacht te geven aan de afschaffing van de slavernij in 1863 en gaf een veelbesproken Verklaring uit. In samenwerking met o.a. de Evangelische Alliantie, de Basisbeweging Nederland en Kerk en Vrede werd op 20 februari 2013 in Utrecht een bezinning georganiseerd. Ook werd er een boek over de slavernij gepresenteerd en afsluitend aan het jaar van gedenken en vieren werd een kerkdienst gehouden in de Amsterdamse Koningskerk op 1 juli 2013. Een ander aandachtsveld was de ouder wordende mens. Als bijdrage aan de ‘voltooid leven discussie’ heeft de Raad van Kerken in 2016 een brief geschreven aan alle Tweedekamerfracties en in januari 2017 een bezinningsdag georganiseerd. In 2018 verscheen de brochure ‘Nu ik oud word’

Het thema missionaire presentie kreeg onder meer vorm via het project Kerkproeverij. Kerkleden nodigden mensen, die weinig van de kerk weten of al heel lang niet meer in de kerk waren geweest, uit om eens langs te komen, speciaal tijdens de kerkdiensten van 9 en 10 september 2017. Ruim twintig kerk- en geloofsgenootschappen deden hieraan mee.

En verder

De Raad heeft in de achterliggende vijftig jaar overduidelijk bewezen hoe belangrijk een georganiseerde vorm van oecumene is. En er zit groei in. Nieuwe leden hebben zich aangemeld, zoals de Nieuw-Apostolische Kerk in 2016 en de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten 2017. Er is ook toenadering tot de zogenaamde 3G-Kerken (Christelijk- Vrijgemaakt- en Nederlands gereformeerd). En er komen ook nieuwe impulsen van migrantenkerken en allochtonenparochies in ons land. Er zijn al kerken met overwegend migranten lid van de Raad. Het zou me niet verbazen als er binnenkort nog meer migrantenkerken volgen. De Raad van Kerken krijgt zo nog meer dan in het verleden iets van een parlement van de kerken.

Het nieuwe beleidsplan 2017-2021 van de Raad laat zien, dat het zoeken naar eenheid onverminderd doorgaat. Uitgangspunten daarbij zijn de katholiciteit van de kerk en de doorwerking van de Charta Oecumenica (uit 2001), waartoe we ons tijdens de Oecumenelezing van 2002 in Utrecht als Nederlandse kerken allemaal verplicht hebben. Verder wil de Raad volop in de samenleving staan en ook waar mogelijk aanwezig zijn in het publieke domein. Aansluitend bij de assemblee van de Wereldraad in Busan is gekozen voor het thema pelgrimage als samenbindend en inspirerend thema. Hoe kunnen we als kerken samen reageren op de grote uitdagingen van onze tijd? Hoe kunnen we een eigen inbreng hebben vanuit het evangelie van Jezus Christus?

Op wereldniveau vragen klimaatverandering, globalisering en migratie om een antwoord, maar ook de grote verschillen tussen arm en rijk, onze blanke zelfoverschatting en het fenomeen van wereldwijde slavernij en mensenhandel. Het thema van Busan heet niet voor niets een pelgrimage van vrede en gerechtigheid. Nederland is altijd al een land geweest met een groot buitenland. Wat zich in ons eigen land afspeelde stond nooit op zichzelf, maar was altijd al sterk verbonden met globale ontwikkelingen wereldwijd. Dat zal in de toekomst alleen nog maar toenemen, nu de theologiebeoefening in Nederland zich vooral laat inspireren door ontwikkelingen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, de Verenigde Staten, etc. ‘Interculturele theologie’ en ‘Intercultureel Bijbellezen’ zijn daarbij van onschatbare waarde. Het mooie is, dat de Raad van Kerken zo de kans heeft een echte spilfunctie te vervullen en als het ware een mediator wordt tussen kerken die de blik vooral op eigen land vestigen en de samenwerkende kerken wereldwijd.

Op Europees niveau staan we voor de vragen van de voortgaande secularisatie en het nieuwe verschijnsel van de solo-religiositeit. Instituten verliezen hun aantrekkingskracht, maar bewegingen als Focolare, Taizé en Iona weten gelovigen uit verschillende kerken samen te brengen en te inspireren. En we zullen ons moeten bekeren van ons Eurocentrisme en van onze blanke zelfoverschatting.

In Nederland zien we een oecumenische opleving van de Moderne Devotiebeweging. Ook zien we hoe mensen gaan pionieren in het krachtenveld van de Geest. De laatste jaren zien we ook een beweging opkomen, waarin mensen die de oecumene van het hart voorstaan en mensen die zich inzetten voor georganiseerde vormen van samenwerking veel dichter bij elkaar komen. Denk aan het Manifest ‘Wij zoeken naar Eenheid’ uit 2009. Dat is een goede ontwikkeling, die ik toejuich, want als kerken hebben we elkaar nodig om present te zijn en niet onzichtbaar te worden in onze samenleving. Het is belangrijk te beseffen, dat in een pluriforme geseculariseerde samenleving kerken pas geloofwaardig zijn als ze samen optrekken. Zowel aan de top, als ook en vooral aan de basis. De oproep van Jezus om één te zijn is niet vrijblijvend, maar vergt gebed, gehoorzaamheid, en geduld, maar ook ongeduld en ieders inspanning.

Margriet Gosker

Foto’s: impressies van vergaderingen van de Raad van Kerken in het afgelopen jaar; op de eerste en de laatste foto is de auteur van dit artikel te zien (archief Raad van Kerken)