Intensievere samenwerking

De Raad van Kerken en MissieNederland gaan verder onderzoeken of ze de onderlinge samenwerking kunnen verdiepen. De plenaire vergaderingen van de Raad en de aanwezige deelnemers van MissieNederland (vertegenwoordigers van deelnemende kerkgenootschappen en het bestuur) hebben ingestemd met een nadere beschrijving van een gezamenlijke strategische intentie en een uitwerking van mogelijke verdergaande samenwerkingsvormen. Na instemming van het bestuur van MissieNederland en het moderamen van de Raad van Kerken kan dat proces in gang gezet worden. 

Dat was de afronding van het gesprek dat de beide organisaties voerden op woensdag 11 april in Nieuw Hydepark in Doorn. Het was voor het eerst dat de twee organisaties op dit brede niveau met elkaar in gesprek waren; zo’n 36 personen zaten aan tafel vanuit de plenaire raad en de deelnemende kerkgenootschappen van MissieNederland. ‘Een uitdaging’, noemde Jaap van de Poll, voorzitter van MissieNederland, de opdracht van de deelnemende kerken van MissieNederland om de verdere afstemming in kaart te brengen. En Dirk Gudde, voorzitter van de Raad, zei: ‘We verwelkomen dat’.

Na een liturgische opening in de kapel van Nieuw Hydepark, waarin liederen werden gezongen als ‘De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt’ en de belijdenis ‘Ik geloof in God de Vader, Schepper, die de schepping draagt’, ging het gesprek verder over de visie op de kerk. ‘De sacramentaliteit van de kerk’ heet het in het rapport The Church, dat als achtergrond voor het gesprek werd gebruikt. De vraag naar de sacramentaliteit is de vraag naar de betekenis van de kerk. ‘Wat is het van de kerk, wat de kerk uittilt boven verenigingen en organisaties?’ formuleerde Wim Dekker als uitdaging. De meerwaarde, zo maakte hij duidelijk, heeft met het mysterie te maken, met de aanwezigheid van de levende Heer, de Geest en de missie.

Richard de Vree citeerde een uitspraak van ds. Lissenburg, die de kerk typeerde als ‘niet een samenraapsel, maar een samenroepsel’. Mensen komen bij elkaar in een kerk, die viert dat God van mensen houdt. Ze komen samen in Gods huis om van daar uit uitgezonden te worden. Ze mogen er naar verlangen toonbeeld te zijn van Gods liefde en Gods genade. De term ‘sacramentaliteit’ was daarbij lastig te duiden. Het Leger des Heils, waaruit Richard de Vree gerecruteerd is, kent geen sacramenten als doop en avondmaal. Maar het Leger kent wel zoiets als ‘sacramenteel zijn en sacramenteel leven’, ‘leven uit de genade’.

Laura Dijkhuizen gaf enkele voorbeelden, waardoor de vraag naar ‘wat is de kerk nu eigenlijk?’ scherp naar voren kwam. Hoe moet je bijvoorbeeld het gedrag van een groep jongeren duiden, die geregeld bij elkaar komen rond de Bijbel en die behoefte voelen brood en wijn te delen? Die in het delen van de tekenen de bijzondere aanwezigheid beleven van God. Moet je zoiets zien als kerk? Of moet je daar voorzichtig mee zijn?

Er kwamen in de vergadering enkele reacties. Enerzijds was er respect voor de integriteit van dergelijke mensen. Tegelijk wezen afgevaardigden er op, dat zo’n vorm van samenzijn in het gebruik van brood en wijn teruggrijpt op de tekens en zegels die de traditie van de kerk aanreikt. Je kunt het niet losmaken van een geschiedenis, een kerkelijke setting en moet het ook niet los willen maken van een concrete gemeenschap. ‘Ik vind het bijzonder, als ik in de kerk kom’, reageerde Jan Peter Schouten, ‘dat ik niet alleen mensen ontmoet die ik zelf zou uitkiezen, maar ook mensen die minder in mijn lijn van denken liggen’.

Herwi Rikhof herinnerde aan de introductie van het begrip ‘sacramentaliteit van de kerk’ tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. Je moet bij ‘sacrament’ niet denken aan een metafoor. Het is eerder zoiets als ‘een concept with blurred edges’ (Wittgenstein). Het werd ingevoerd bij Vaticanum II om een benadering te corrigeren die te veel bij de institutionele buitenkant bleef hangen. ‘Sacramentaliteit van de kerk’ wil juist wijzen op de noodzaak naar de binnenkant te gaan.

Joris Vercammen introduceerde bij een benadering van kerkzijn het begrip incarnatie. Ergens is er een moment dat Christus aanwezig is, incarneert in het kerkzijn. ‘Die incarnatie mag dan wat mij betreft ook vlees en bloed worden’, reageerde iemand, ‘Sacramentaliteit moet meters kunnen maken’.

De vergadering sprak indringend over de doop als sacrament. Het voorbeeld werd genoemd van iemand die zich bewust als volwassene laat dopen, of opnieuw laat dopen. Vanuit de katholieke traditie werd uitgelegd dat de viering van de paaswake ieder jaar gezien mag worden als een doopbevestiging, een doopgedachtenis. Indrukwekkend was het verhaal van een afgevaardigde, die vertelde dat recent een kleinzoon van hem gedoopt was in de kerk waar grootouders en bedovergrootouders al kerkten; de familie was vanuit heel Nederland bij elkaar gekomen. Er was een sterk besef dat men bijeen was in de lijn van de traditie en men ervaarde de verrijking die dat met zich meebracht.

In het tweede deel van de vergadering ging het verder over concrete doelen die Raad van Kerken en MissieNederland zouden kunnen stellen. Joeke van der Meij, voormalig directeur van de Evangelische Alliantie en voorzitter van de Unie van Baptisten, leidde het onderwerp in. Hij refereerde aan Johannes 17, waarin Jezus zelf bidt om eenheid. Hij moedigde de aanwezigen aan om in dat perspectief verder te gaan. De Unie van Baptisten en de Cama-gemeenten laten zich vanuit die optiek ook leiden tot het zoeken naar verdere eenheid.

Het verlangen naar het elkaar versterken vond breed in de vergadering weerklank. Tegelijk werden er vragen gesteld, die in het verdere proces aan de orde moeten komen. ‘Als je samenkomt en een gezamenlijk platform wilt zijn; hoe verhoudt zich dan de binnenkant van de samenwerking tot de buitenkant?’ Met andere woorden: is er sprake van een gezamenlijke strategie, een gezamenlijk verlangen om niet alleen missionair te zijn, maar ook de geloofsgemeenschap te bouwen? En: ‘Kan dat lukken om de verschillende organisatiemodellen bij elkaar te brengen, waarbij de een kerkelijk wil zijn en de ander meer vanuit levensbeschouwelijke organisaties opereert?’ Er zijn strategische vragen en organisatorische onduidelijkheden, die nu verder in kaart worden gebracht.

Ondertussen moet er gewerkt worden aan de beelden die ooit zijn ontstaan en die in de praktijk gedateerd blijken te wezen. Iemand vanuit MissieNederland verwoordde het moeilijk te vinden als de Raad uitspraken doet op politiek en maatschappelijk terrein, waar de achterban misschien wel heel anders over denkt. Vanuit het Leger des Heils, dat lid is van zowel MissieNederland als de Raad van Kerken, legde men uit dat dergelijke spagaten eigenlijk niet voorkomen. De Raad is voorzichtig met publieke uitspraken die onvoldoende draagvlak hebben en er is geen gewetensdwang binnen de kerkelijke koepelorganisatie. ‘Het blijft zaak om ons niet te zeer op te sluiten in onze eigen nestgeur’, vatte een deelnemer samen.

Foto’s:
1. De twee voorzitters Dirk Gudde en Jaap van de Poll
2. Op de rug Jeannette Galjaard (PKN), Jan Willem Janse (MissieNederland) en Daniëlle Leder (RvK)
3. Adri Veldwijk (MissieNederland) en Jasja Nottelman (2of3bijEEN)
4. Menno Helmus (Vineyard Benelux) en Peter Nissen (Remonstranten)
5. Joeke van der Meij (Unie van Baptisten)
6. Overzicht van de vergadertafel
7. Kop van de tafel, met de twee voorzitters en Wim Dekker (Beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap)
8. Hans van den Hende (RKK) en Herwi Rikhof (Beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap)
9. Machiel Jonker (VPE), Dirk Gudde (RvK), Laura Dijkhuizen (MissieNederland)