Solidaire stadspelgrimages

Er is een nieuw diaconaal handboek op de markt, waarin het fenomeen ‘stadspelgrimage’ onder de aandacht wordt gebracht. ‘Een stadspelgrimage kan je omschrijven als een tocht langs diaconale plekken uit verleden en heden, waarbij onderweg via ontmoetingen en verhalen, gedichten, gebeden en liederen stil gestaan wordt bij de christelijke dienst van zorg, solidariteit en verzet ten behoeve van mensen in nood’, aldus Jan Maasen in ‘Diaconaal doen doordacht’, een handboek diaconiewetenschap, waaraan onder meer wordt bijdragen door Hub Crijns, Trinus Hoekstra, Herman Noordegraaf en Hanneke Arts-Honselaar (eindredactie).

Het handboek is de derde in een reeks. Het eerste boek heette ‘Barmhartigheid en gerechtigheid. Handboek Diaconiewetenschap’ en kwam uit in 2004. Het tweede oecumenische handboek heette ‘Diaconie in beweging. Handboek Diaconiewetenschap’ en verscheen in 2011. De derde bundel, die gezien kan worden als deel uitmakend van de erfenis van DISK, is opnieuw verschenen bij Kok en bevat allerlei praktische voorbeelden, van SchuldHulpMaatje tot Voedselbank en van Exodus tot Stadspelgrimage.

De Raad van Kerken heeft in het kader van het thema Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede verschillende voorbeelden van pelgrimages gepubliceerd. De start van de pelgrimage met jonge mensen in Amersfoort (maart 2015) had onder meer een stadspelgrimage in het programma.

Jan Maasen heeft daar geen weet van. Hij sluit aan bij een stadspelgrimage die in 1997 plaatsvond in Glasgow en bij een diaconieweekend in Zoetermeer (juni 2015). Zoetermeer heeft in tegenstelling tot een stad als Amsterdam (waar ook al eens een tocht van barmhartigheid is opgezet in het kader van een kerkennacht) geen opvallende oude, diaconale gebouwen. Maasen vertelt dat men dat euvel wist op te vangen door in Zoetermeer aan te sluiten bij de werken van de barmhartigheid. ‘Met enige goede wil konden we alle zeven werken koppelen aan een of meerdere locaties in of rond de Dorpsstraat. Daarop hebben we een route vastgesteld langs zeven halteplaatsen. Bij elke halteplaats stond één specifiek werk van barmhartigheid centraal. Daar vertelde een van ons wat er op deze plek in het verleden gedaan werd. De toelichting werd telkens afgesloten met een meditatie over dit werk van barmhartigheid’.

Maasen legt uit dat men met de stadspelgrimage de diaconale vrijwilligers wil laten ervaren dat zij in een lange traditie staan. Daarnaast bleek het mogelijk andere mensen te betrekken bij de pelgrimage. Door de diaconale activiteit als stadspelgrimage te benoemen liften de initiatiefnemers mee met de populariteit die pelgrimeren, en wandelen in zijn algemeenheid, momenteel genieten. De naam brengt tot uitdrukking, dat het niet zomaar om een wandeling gaat. Pelgrimeren heeft een religieuze lading. Tijdens de stadspelgrimage werd er daarom expliciet aandacht gegeven aan dit religieuze aspect.

De meerwaarde van de bundel waarin de stadspelgrimage aan de orde komt, ligt niet alleen in het aanreiken van een voorbeeld, een draaiboek; de auteurs plegen ook reflectie op wat er nu precies gebeurt. Maasen denkt na over de stadspelgrimage en concludeert dat het een vorm is om participatiestructuur te scheppen. Hij refereert aan een toch in 2014 in Utrecht Overvecht, die plaatsvond onder de titel ‘Woont God in Overvecht?’ De deelnemers bezochten er verschillende buurtinitiatieven en maakten onderweg foto’s, die weer werden gebruikt in een slotviering. ‘Voor de deelnemers waren deze ontmoetingen soms confronterend en ongemakkelijk. Wat doe je als mensen extra gebakken hebben voor jouw bezoek en je weet, dat ze klant zijn bij de voedselbank?’ Alle deelnemers zeiden na afloop dat ze kennis hadden genomen van een wereld die ze eigenlijk niet kenden.

Maasen: ‘De stadspelgrimage is zo een participatiestructuur die de deelnemers de mogelijkheid biedt om invulling te geven aan hun christen-zijn en in contacten te komen met mensen die een geheel andere levenservaring en leefstijl hebben. Dat is niet vanzelfsprekend in onze huidige samenleving, waarin feitelijk sprake is van een veelheid aan deelsamenlevingen die elkaar nauwelijks raken. Veel mensen hebben buiten hun eigen maatschappelijke milieu nauwelijks persoonlijke contacten. Dat geldt zeker voor de middengroepen, waartoe een groot deel van de actieve kerkleden behoort. Hun leven heeft veel weg van een leven in een babybox, waarin alles draait om veiligheid, zekerheid en plezier (Morisy, 1997). Dat kan heel aangenaam zijn, maar helpt mensen niet om met de rauwe kanten van het leven (tegenslag, armoede, ziekte, dood) om te gaan. De ontmoeting met degenen die in nood verkeren, direct of via verhalen, kan een transformatie teweeg brengen bij de mensen die in de babybox leven’.

Ook voorbeelden die mede met de Raad van Kerken zijn opgezet komen voorbij: de Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede, die jaarlijks sinds 2015 plaatsvindt, de eerste keer in Den Haag en daarna in Enschede. En ook de Klimaatloop die samen met Oikos een plek heeft gekregen.

Maasen gaat vervolgens in op de paradox die er bestaat tussen de bestemming en de weg. Hij citeert daarin de oecumenelezing 2015, die is uitgesproken door Peter Schmidt. In het verleden was het antwoord eenvoudig. We zijn hier op aarde om later in de hemel te komen. De bestemming was helder, het bestaan op aarde een bijzaak. Tegenwoordig merk je dat nogal wat mensen het belang van de weg onderstrepen. Bij zo’n keus kan de eindbestemming uit het zicht verdwijnen. Schmidt lost dat dilemma op door de agape, de liefde, als verbinding te blijven zien.

Maasen: ‘We zijn allemaal pelgrims en leerlingen. ‘Gods volk onderweg’ wordt zelfs een metafoor voor de kerk in de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie. En de Wereldraad van Kerken heeft in 2013 op haar assemblee in Busan besloten om het thema ‘pelgrimage van gerechtigheid en vrede’ leidraad te laten zijn voor het leven en werken van de aangesloten kerken tot de volgende assemblee in 2021’.

De Nederlandse Raad van Kerken heeft steeds de koppeling gemaakt tussen de persoonlijke pelgrimstocht en de reis in verbondenheid met gerechtigheid en vrede. Maasen verbindt deze twee elementen eveneens. ‘Bij pelgrimeren kan je een aantal stappen onderscheiden. Dat begint al voor de eigenlijke tocht, bij het besluit om op pelgrimstocht te gaan en de praktische voorbereidingen op de reis. Loslaten en afscheid nemen zijn belangrijke onderdelen. ‘Elke kilo die je thuislaat is een kilo gewonnen’ luidt een pelgrimswijsheid bij het inpakken. Maar ook emotioneel moet je afscheid nemen van het thuisfront en van de manier van leven die je gewoon bent. Pas dan kan je de vreemdheid aanvaarden, die eigen is aan het pelgrimschap. Zo stel je je open voor de ontmoeting met anderen en met God, onderweg en op de heilige plaats. Dan kan je groeien in leven en geloof en terugkomen als een ander mens’.

Foto’s:
1. Heiligdomsvaart Maastricht (foto internet)
2. Stadspelgrimage (foto internet, Jan Maasen)