Open gesprek G-kerken

‘We belijden van de kerk dat er sprake mag zijn van eenheid en van heiligheid. Bij eenheid zeggen we dan dat God die moet geven. En we wekken de suggestie dat we zelf wel de heiligheid kunnen regelen’.

Het was woensdag 15 november een eerlijke ontmoeting van ruim 25 personen, waarbij vertegenwoordigers aanwezig waren van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Raad van Kerken. Dergelijke samensprekingen vinden vaker plaats, maar het was voor het eerst dat de vier kerkelijke organisaties met delegaties in een verdubbelde samenstelling bij elkaar kwamen. Op die manier proberen ze de positieve impact van het gesprek meer uitstraling te geven.

Ds. Jan Wessels van de beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap was gevraagd om het gesprek te openen. Hij schilderde de skyline van de Domstad Utrecht, min of meer de geestelijke hoofdstad van Nederland. Waar vroeger de kerktorens de boventoon voerden, zie je nu ook het hoofdkantoor van de Rabobank, het stadskantoor en vlakbij het station een grote moskee. Het silhouet van de stad maakt duidelijk dat we in een postseculiere samenleving zijn beland, waarin zelfs de publieke rol van religies in het algemeen ter discussie staat. In zo’n omgeving is de samenwerking van kerken belangrijker dan in het verleden. Het rapport The Church, waarin de kerken hun onderlinge convergentie en divergentie benoemen schetst dan ook een situatie waarin kerken van diverse denominaties zich bewust zijn dat de onderlinge eenheid een groeiende betekenis heeft gekregen en is geworteld in de missio Dei, de opdracht van God om zijn bedoeling zichtbaar te maken in de wereld.

Vanuit de drie G-kerken werd er instemmend gereageerd op het besef dat de kerken voor een gezamenlijke missionaire verantwoordelijkheid staan. En hoewel de drie kerken geen lid zijn van de Raad van Kerken in Nederland was er instemming bij The Church. ‘Ik herken de noodzaak één te zijn. Tegelijk ben ik benieuwd hoelang je die eenheid kunt aanhangen als je vormen van haeresie (ketterij) tegenkomt’, zei iemand, ‘het vraagt om nogal wat onderscheidingsvermogen het verschil te zien tussen accenten waarop kerken mogen variëren en de waarneming dat mensen echt de bocht uit vliegen’. ‘Ik zou zelf niet zo snel de kerk als een sacrament betitelen, wat in The Church staat, ik zou eerder andere beelden voor de kerk gebruiken, die wat directer aansluiten bij bijbelse woorden als ‘licht’ en ‘zout der aarde’’. ‘Ik waardeer het benoemen van de zonde in de wereld en het besef dat we in Christus verlossing ontvangen’. ‘Ik heb met rode oortjes de stukken over de episkopos en de diakonos gelezen; ik vind het mooi geformuleerd, kan me er ook wel iets bij voorstellen, al is in mijn traditie juist Christus de episkopos’.

Naast herkenning was er ook divergentie. Iemand refereerde aan terugtrekkende bewegingen die je bij sommige kerken kan waarnemen. Een tendens die je overigens ook wel bij lidkerken van de Raad van Kerken kunt aanwijzen. Er is een zekere behoefte om de eigen kerk te profileren, gezicht te geven; al hoeft dat – zo werd van de zijde van de Raad opgemerkt –niet per se ten koste te gaan van de bereidheid ook de onderlinge samenwerking te willen zoeken.

Dirk Gudde, voorzitter van de bijeenkomst, stelde als kernvraag: Herkennen we in de ander hier aan tafel de kerk van Christus? Om die vraag gaat het uiteindelijk. En niet om de vraag of we elkaar als mensen waarderen.

Het gesprek ging over de manier waarop belijdenisgeschriften kunnen dienen om de focus helder te houden. Voor de drie G-kerken zijn de gereformeerde belijdenisgeschriften van belang in het onderlinge contact en in de manier van kerkzijn. Daarin komen ook de oecumenische geloofsbelijdenissen aan bod, die in de vroege kerk tot stand zijn gekomen en die als basis dienen voor de eenheid waarop kerken elkaar aanspreken in de Raad van Kerken. ‘De oecumenische belijdenisgeschriften zetten in bij ‘pisteuomen’, ‘wij geloven’’, zo legde de dogmenkenner Dick Akerboom uit, ‘Natuurlijk wist men in Constantinopel ook wel dat de bisschoppen die bij elkaar kwamen heel verschillend over allerlei zaken dachten. Maar dat heeft hen er niet van weerhouden in te zetten op het ideaalbeeld van een gezamenlijk geloof. Zij zochten actief de eenheid met elkaar’.

In het tweede gedeelte van de samenkomst ging het verder over de vragen: Wat bedoelen we met katholiek? En: Herkennen we in elkaar de kerk van Christus? Katholiciteit werd vanuit de kring gevuld met woorden als ‘eenheid in veelvormigheid’, ‘besef van de Missio Dei, de Vader die de Zoon zendt, en de kerk die vanuit die gezindheid ook wordt uitgezonden om mensen te roepen’, ‘het belijden van God als Vader, Zoon en Heilige Geest’.

Bij de vraag naar erkenning van het kerkzijn van de ander kwam de dooperkenning aan bod. De meeste lidkerken van de Raad van Kerken hebben een officiële acte van dooperkenning of dooprespect getekend. De G-kerken hebben er weliswaar geen handtekening onder gezet, maar hanteren vaak in de praktijk wel een erkenning, door mensen die gedoopt zijn in de naam van de Drieënige God, die met water zijn besprenkeld door iemand die daartoe bevoegd is in de eigen kerk, als legitiem gedoopt te beschouwen. Het is immers het merk- en veldteken van Christus zelf en dan vallen menselijke omstandigheden enigszins weg.

Van diverse kanten werd er gepleit voor openheid naar elkaar toe. ‘Laten we maar op weg gaan met elkaar. Dat kan heel goed binnen de context van de Raad van Kerken’. ‘Laat je ook eens verrassen’. ‘Het is belangrijk om niet alleen als gelovigen elkaar te erkennen, maar ook het meer formele contact van de kerken te zoeken’. ‘We zijn allemaal heiligen. Het is goed om met elkaar verder de diepte in te gaan’. ‘Laten we dat doen rond een geopende Bijbel’. ‘Onze landelijke vergadering heeft opdracht gegeven tot een herbezinning op het lidmaatschap en mijns inziens kunnen we een actieve aansluiting bij de Raad overwegen’. ‘Onze kerk heeft opdracht gegeven daarin samen op te trekken met de andere G-kerken’.

Foto’s:
1. De groepsfoto; aanwezig waren: Jan Willem Ester (CGK), Gerard Procee (CGK), Willem van ’t Spijker (CGK), Dick van de Zwaag (CGK), Bertus Pals (CGK), Tiemen Dijkema (GKv), Arend te Braak (GKv), Roel Prins (GKv), Marten Bosscha (GKv), Leny Louwerse-Lode (GKv), Sytze Huizinga (NGK), Kor Muller (NGK), Hillie van de Streek (NGK), Henk Zuidhof (NGK), Jan Wessels (beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap RvK, CGK), Wim Dekker (beraadgroep, PKN), Margriet Gosker (beraadgroep vanuit 2of3bijEEN), Beatrice Jongkind (beraadgroep, PKN), Alja Tollefsen (beraadgroep, Anglicaanse Kerk), Wietse van der Velde (beraadgroep, Oud-Katholieke Kerk), Dick Akerboom (beraadgroep, Rooms-Katholieke Kerk), Kees Nieuwerth (moderamen Raad van Kerken, Quakers), Johannes Welschen (moderamen, Evangelische Broedergemeenten), Danielle Leder (RvK, PKN), Klaas van der Kamp (moderamen, PKN), Dirk Gudde (moderamen, voorzitter van de vergadering, Rooms-Katholieke Kerk). 
2. Arend de Braak (staand) in gesprek met Jan Wessels; op de achtergrond meekijkend Willem van ’t Spijker, daarachter Gerard Procee en amper zichtbaar Tiemen Dijkema. 
3. Gerard Procee, predikant in Middelharnis.
4. Tiemen Dijkema, predikant in Enumatil. 
5. Dirk Gudde, pastoraal werker in Voorschoten.