Terug in Irak

Yosé Höhne – Sparborth bezoekt Irak. Yosé is lid van de beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken en verbonden aan een rooms-katholieke parochie in Utrecht. Ze is met twee andere mensen, Iris Vos en Joram Kroon, beide met hun 28 jaar een generatie jonger dan Yosé. Iris is evenementen-manager, Joram is musicus. Ze zijn mee, om te verkennen welke mogelijkheden er zijn een soort culturele samenwerking op te bouwen tussen Utrecht (groot-Utrecht) en Kirkuk/Sulaymaniyah. Yosé was veel vaker in Irak en vertelt van haar indrukken nu IS op de meeste plaatsen is verdreven: 

‘Goed, de situatie hier. De grote terugkeer van bewoners naar Caracosh en andere stadjes en dorpen in de vlakte van NInivé, rondom Mosul, is begonnen. Zuster Carol, van Mar Musa/Syrië, die hier enkele weken op bezoek is bij haar confraters, vertelde bij het ontbijt dat er al zo’n 1000 mensen in Caracosh terug zijn. Ze zijn bezig om hun huis te repareren, schoon te maken, bewoonbaar te maken. Er zijn in Caracosh diverse huizen afgebrand voordat de ISIS-mannen hun hielen lichtten. ‘Wij niet, dan jullie ook niet’, hebben die gedacht. We spreken van grote, met stevige steen gebouwde huizen, dus de meeste staan toch nog overeind. Ramen en deuren waren minder brandbestendig, dat is goed zichtbaar. Alle huizen zijn gestript wat huisraad betreft, die werd in de afgelopen jaren opgestookt of verkocht. Lege huizen dus. En smerig. Zuster Carol vertelde, dat er plannen zijn bij diverse families hier om terug te gaan voordat de school begint, zodat de kinderen weer thuis hun leven kunnen oppakken.

Bij een familie die met drie gezinnen en oma tijdelijk een eigen kleine caravan-tuin bewonen, klinkt ook het geluid van teruggaan. Moeder wil eigenlijk niet. Schoonzoon wil wel, zijn broer is al op verkenning. Hij maakt zijn huis al een beetje schoon. Dochter houdt zich op de vlakte, wil niet moeder of man afvallen. Het is wel het thema nu, overal. Alleen de kindertjes hebben niets in te brengen. Die hebben deze zomer een leuk zomerprogramma gekregen, vier dagen per week. Die hoeven even nog niet te delen in de zorgen.

In de namiddag bezoek ik Manar, en ze vertelt me dat vooral Wisam, haar man, heel nerveus is, gestrest. Ze zijn na Pasen allemaal samen in hun huis geweest, voor een eerste schoonmaak. En ja, er zijn inderdaad zeven scholen in Caracosh waarvan de teams de voorbereiding begonnen zijn om in september te kunnen starten. Wisam heeft haar gevraagd, of ze óók voor die tijd terug wil. Maar ze heeft nee gezegd, niet per sé. Ze hebben zelf geen geld om wat echt nodig is te laten opknappen, en ze zouden met hun vier kinderen (5-16 jaar) samen precies één kamer hebben om te leven totdat er enige reparatie gebeurd is.

Er zijn drie NGO’s in Caracosh om de mensen te helpen bij de wederopbouw. Ze kunnen maar beperkt helpen, dus ze bellen als ze weer ruimte hebben voor een volgend huis. ‘Als zij ons bellen, dan helpen ze mee betalen aan de reparaties. Wij kunnen dat niet zelf. Dat  betekent dus wachten…. Dit wachten is zenuwslopend’.

De terugkeer is in al haar vormen aanwezig, ik durf nog niet te zeggen dat ik hoop in de ogen zie. Er is moeheid, twijfel, maar ook wel de vaste wil om de schouders er onder te zetten. Helemaal opnieuw beginnen. Ik heb nog ergens aangekaart, dat ze nu moeten gaan doen wat hier in het klooster gebeurde: samenwerken, ieder doet dat wat zij of hij kan. Samen elkaars huizen opknappen. Dan hoef je niet zoveel loon te betalen, en je bouwt gemeenschap op.

Het is ook de werkwijze van aartsbisschop Mirkis, maar hij is voor hier een verweg figuur. Deze vluchtelingen zijn van een ander kerkgenootschap, de Syrisch katholieken. Mirkis is Chaldeeuws katholiek. Samen de mouwen opstropen, dat zou helpen. Het is echter goed denkbaar, dat de ongelijktijdigheden in de emotionele beleving te groot zijn om die samenwerking te kunnen organiseren’.

Foto’s:
1. Verwoestingen in Irak (foto internet)
2. Yosé Höhne-Sparborth (foto Ruben Timman)