Redelijk inhoudelijk debat

Terugkijkend op de verkiezings- campagne kan je vaststellen dat de gesprekken redelijk inhoudelijk zijn geweest. De media hebben daarin een positieve rol gespeeld, doordat ze kandidaat- Kamerleden een platform hebben geboden om te vertellen over hun idealen; denk bijvoorbeeld aan de bijdrage van de publieke omroep via de televisie.

Enkele mensen die betrokken zijn bij het werk van de Raad van Kerken waren bereid om terug te kijken op de bijna afgeronde verkiezingscampagne. Het gaat om Hillie van de Streek, Jurjen Zeilstra en vicevoorzitter Kees Nieuwerth. Zij waren ook betrokken bij het verkiezingsdebat dat de Raad organiseerde in februari en de boodschap die de kerken in januari uitbracht over het klimaat waarin de discussies plaatsvinden en het verlangen om ook lange termijndoelen recht te doen.

Jurjen Zeilstra is niet ontevreden over het politieke debat van de afgelopen maanden. ‘Ik heb verschillende keren inhoudelijk horen doorvragen over zaken die bij een aantal partijen niet prominent in het programma staan, zoals zorg voor het milieu op lange termijn. Het individueel bevragen van telkens één lijstrekker op tv, ook door kritische (ex-)partijleden en dergelijke werkte heel verhelderend’. Hillie van de Streek: ‘De media hebben niet alleen ruimte gegeven aan kandidaat-Kamerleden, maar ook – meer dan voorheen – aan kiezers. Denk bijvoorbeeld aan de confrontatie van Rutte met de ‘boze Groningers’. Dat vond ik echt een waardevolle vernieuwing. De praatprogramma’s lieten meer dan voorheen de kiezers in beeld, en dat leidde tot boeiende gesprekken tussen kandidaten en kiezers waarbij vooral de inhoud centraal stond’.

Kees Nieuwerth heeft wel bepaalde onderwerpen gemist in het publieke debat. Kees Nieuwerth: ‘Voor sommige onderwerpen was wel aandacht, zoals ouderenzorg, ziektekosten, onderwijs, en economie (dichtbij), maar over andere onderwerpen sprak men eigenlijk in het geheel niet, zoals klimaatverandering, energietransitie en vredesbeleid. Je krijgt de indruk dat dat thema’s zijn die ver van de politici afstaan’.

De Raad van Kerken bracht in januari een boodschap naar buiten waarin werd gevraagd om een inhoudelijk gesprek en om betrokkenheid bij doelstellingen op lange termijn. De deelnemers van de landelijke Raad van Kerken zijn terugkijkend niet ontevreden als het gaat over deze twee invalshoeken. De boodschap die de kerken in januari hebben afgegeven is – wellicht vaak onbewust – redelijk recht gedaan in de discussies. ‘Dat vind ik ook’, zegt Jurjen Zeilstra om meteen ook te nuanceren, ‘Maar er is eigenlijk niemand die me echt weet te overtuigen’.

Wilders

Opmerkelijk was de terughoudendheid waarmee Geert Wilders en de PVV zichtbaar waren tijdens de campagne. Tot het lijsttrekkersdebat van maandag 13 maart op televisie, was hij amper gehoord in het publieke debat. Op de vraag of deze houding mogelijk heeft geholpen om uit de sfeer van de oneliners te blijven, wordt instemmend gereageerd.

De raadsbetrokkenen wijzen tegelijk op de keerzijde. Politieke leiders dienen zich zeker in verkiezingstijd te mengen in het publieke debat. Jurjen: ‘Ik vind het jammer dat Wilders het inhoudelijk debat niet lijkt te zoeken. Het is een veeg teken voor de toekomst wanneer hij meent dat dit in zijn voordeel is. Electoraal en op korte termijn kan dit zo zijn. In bestuurlijk opzicht is dit, op den duur, voor ons land niet goed’. Hillie van de Streek: ‘Dat Wilders zich in de campagne terughoudend heeft opgesteld vind ik hem aan te rekenen. Hij onttrekt zich hiermee aan het gesprek, en maakt afgewogen meningsvorming door de kiezers daarmee vrijwel onmogelijk. Dit gedrag vind ik de democratie onwaardig. Wilders neemt geen enkele verantwoordelijkheid, draagt niet constructief bij aan de meningsvorming over hoe ons land geregeerd moet worden en legt geen verantwoording af over zijn partijprogramma’. Kees Nieuwerth gaat nog een stapje verder: ‘Ik zou een kanttekening willen plaatsen bij de stelling dat Geert Wilders een politiek leider is: de PVV is immers geen democratische politieke partij, maar meer een beweging. Je kan dus de vraag stellen wat de heer Wilders eigenlijk leidt’.

Teleurstelling

De boodschap van de Raad van Kerken in januari had een alinea over de teleurstelling die een deel van de mensen heeft als het gaat om de politiek. Een groeiende groep landgenoten herkent zich niet in de opstelling van de politieke organisaties en het politieke bedrijf. Zijn politici daar wel van doordrongen en zou er niet een soort van paradigmawijziging moeten zijn? Hillie van de Streek reageert: ‘Mijn waarneming is dat het besef dat het in de politiek anders moet wel degelijk bij de meeste partijen aanwezig is. Maar politici beseffen dat het lastig is om daar op zeer korte termijn ineens aan te voldoen. Dat gaat niet van de ene op de andere dag. Het vergt experiment, uitproberen en ook het lef om terug te komen op eerder ingenomen posities. Neem bijvoorbeeld iets als het referendum. Dat is een experiment om burgers meer bij de democratie te betrekken. Afgelopen jaar is dat met het Oekraïne referendum aan de orde geweest. Met gemengde gevoelens tot gevolg. Conclusie is dat de gevestigde politiek open moet staan voor vernieuwing, en zeker ook de nieuwe partijen moet verwelkomen. Maar ook dat kritisch nagedacht moet worden over hoe we dan gaan vernieuwen. Het experiment is nog maar net begonnen dus’.

Jurjen Zeilstra zegt: ‘Ik ben het niet met de stelling eens dat er een paradigmawijzigingen nodig zou zijn. Volgens mij gaat het om zorg voor mensen die zich niet in het politieke bedrijf herkennen. En dat is niet automatisch hetzelfde als de wenselijkheid van een paradigmawissel. Zelf geloof ik niet dat een dramatische verandering in het politiek vertoog de vervreemding zal oplossen. Oprechte zorg, duurzame aandacht en een verstandig transparant beleid m.b.t. conflicthaarden, het armoedevraagstuk thuis en ver weg, en de migrantenstromen die zullen blijven komen, zijn veel waardevoller’. Kees Nieuwerth maakt zich zorgen als hij vooruit kijkt: ‘Gegeven de coalities die nodig zijn in ons land na 15 maart kan je de vraag stellen wat er over blijft van de verkiezingsbeloften in de programma’s. Partijen zullen opnieuw compromissen moeten sluiten. En wat zal daarvan het resultaat zijn? Zullen de burgers de compromissen nog herkennen en aansprekend en geloofwaardig vinden?’

Na de uitslag

De opmerking van Nieuwerth leidt tot een volgende vraag, namelijk hoe er met de verkiezingsuitslag moet worden omgegaan. We leggen de volgende stelling aan onze mensen voor: ‘De verkiezingsuitslag moet leiden tot een informatieperiode en een formatieperiode waarin recht gedaan wordt aan de wensen van de kiezers; daarbij is een meerderheidskabinet een eerste wens (dan heb je immers de meerderheid van de stemmen) en een tweede wens is dat de grootste politieke partij op de één of andere manier verantwoordelijkheid neemt in het proces’.

Jurjen Zeilstra is het daar niet automatisch mee eens, zoals hij zelf zegt. ‘Helaas is de ‘partij’ van Wilders geen echte partij. Het is een beweging, die wat mij betreft niet met dezelfde credit binnen komt in het proces. Deze beweging zal, als het de grootste ‘partij’ wordt eerst de anderen heel snel moeten overtuigen van oprechte betrokkenheid en een constructieve houding geschikt om het voortouw te nemen als het om besturen gaat i.p.v. een campagnetoon en het snelle twitter debatten. Gaat dit niet gebeuren, dan vind ik dat de PVV als grootste partij gepasseerd moet worden’.

Kees Nieuwerth is kritisch op hetzelfde punt: ‘Als de grootste geen democratisch georganiseerde politieke partij is maar slechts een beweging die geen verantwoording hoeft af te leggen aan een achterban/leden, en bovendien extreme standpunten inneemt die soms op gespannen voet met de (internationale) rechtsorde staan is het zeer de vraag of de vertegenwoordiger daarvan wel het voortouw gegeven kan worden om een representatieve regering voor ons land te vormen’.

Hillie van de Streek gaat ervan uit dat de VVD de grootste partij wordt en de PVV niet in de formatie wordt betrokken. Vanuit die optiek zegt zij: ‘Dat lijkt mij inderdaad de gewenste gang van zaken. Ik hoop dat de partijen hierbij de manier van onderlinge omgang met elkaar voortzetten die ze ook in de campagne hebben laten zien afgelopen tijd. D.w.z. dat het uitgangspunt is dat men elkaar moet proberen te vinden, dat er bereidheid is tot compromis, maar dat er ook concrete keuzes durven te worden gemaakt die het belang van onze samenleving als geheel dienen, en dat niet uit korte termijn perspectief en partijpolitiek winstbejag maar uit een gezamenlijk na te streven doel op middellange termijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het klimaatvraagstuk en thema’s rond arbeid en zorg’.

Foto’s;
1. Hillie van de Streek (rechts) tijdens het politieke debat in Dudok
2. Kees Nieuwerth
3. Jurjen Zeilstra

Voor de boodschap die de Raad uitzond in de verkiezingscampagne: klik hier. 
Voor een verslag over het debat in Dudok: klik hier.  
Voor een tweede verslag over het debat in Dudok: klik hier