Armoede snel gegroeid

Ruim elf jaar geleden zijn ze in Almere begonnen met een voedselloket. De raming was dat er 250 gezinnen gebruik zouden maken van de faciliteit. Maar het pakte in een mum van tijd heel anders uit. Er zijn constant zo’n 600 adressen die men ondersteunt, zo’n 1400 op jaarbasis, oftewel 3000 personen. Dat is 10 procent van de minima in de groeistad, die de maand slechts rondkomen door de aanvullende bemiddeling van kerken en andere organisaties.

Een delegatie vanuit het knooppunt ‘Kerken en armoede’ was maandagmiddag op werkbezoek in Almere Haven, waar ze zich lieten informeren door de diaconaal consulent Peter Mons en enkele vrijwilligers. Onder de bezoekers waren ds. René de Reuver (PKN / Raad van Kerken), consulente Meta Floor (Protestantse Kerk), consulent Derk Jan Poel (Gereformeerde Kerken vrijgemaakt), ds. Klaas van der Kamp (Raad van Kerken) en communicactiemedewerker Maurits van Stuijvenberg (KerkinActie). Het bezoek sluit aan bij de presentatie van een armoederapport dat de kerken vrijdag 28 oktober naar buiten brengen. In Almere wilde men op locatie vernemen in hoeverre conclusies uit het nog vertrouwelijke rapport aansluiten bij de ervaringen aan de basis.

Peter Mons vertelde samen met een cliënte Jolanda, een vrijwilliger Ruurd en een diaken Frieda over de situatie in Almere. Er is in de grootste groeikern van Flevoland een speciale stichting gevormd, die mensen helpt om zo snel mogelijk weer zelfstandig te functioneren. Over het algemeen lukt het in 90 procent van de situaties om mensen met een paar maanden weer in de eigen supermarkt te laten winkelen. Daaraan gaat een begeleiding vooraf, die mensen niet vanuit protocollen benadert, maar vanuit de menselijke maat.

We komen drie houdingen tegen, legt Peter Mons uit. Je hebt de vechters, dat zijn de mensen die hun uiterste best doen om uit de problemen te komen. Dat is voor de vrijwilligers het makkelijkste. Je hebt de vluchters, mensen die het alleen niet meer redden en die zo murw geslagen zijn, dat ze niet eens de brieven meer durven te openen. En je hebt de vriezers, dat zijn mensen die eindeloos uitstellen alvorens in de actiemodus te komen. De vrijwilligers helpen de verschillende mensen over een lastige hobbel heen en proberen mensen in een stand te brengen waarin ze hun situatie weer overzien en er mee kunnen omgaan.

Mons stelt vast dat het aantal bezoekers aan het voedselloket erg is gestegen. In eerste instantie krijgt iedereen een royaal onthaal. Als je honger hebt, moet je te eten krijgen. Kom je langer dan een maand, dan volgt er een gesprek en wordt er gekeken hoe mensen geholpen kunnen worden, omdat de situatie van afhankelijkheid blijkbaar blijft aanhouden. Er zijn allerlei kwetsbare groepen. Mensen hebben onvoldoende inkomen, kunnen de huur niet meer betalen, geraken op achterstand met de betaling van water, gas en electra en zien uiteindelijk geen mogelijkheden meer om het tij te keren.    

Jolanda, een voormalige cliënte, vertelt hoe ze met haar gezin in de problemen geraakte, toen haar man die een stukadoorsbedrijf runde, geen opdrachten meer wist te verwerven. Hij kon niet concurreren met goedkope Poolse bouwvakkers. En het gezin gleed onderuit, moest weer thuis bij één van de ouders gaan wonen, had door allerlei formaliteiten, aanvankelijk geen ondersteuning van de overheid en op die manier kwam men op een glijdende schaal terecht waarbij men steeds verder in het moeras geraakte. Het verhaal van Jolanda is exemplarisch voor veel mensen die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen op het moment dat een zzp-erschap niet het geld oplevert wat men verwachtte, of op het moment dat de levensomstandigheden ingrijpend veranderen door een baanloosheid of een scheiding.

Bij het voedselloket krijgt men een tegoed van 55 euro per maand. Het is een aanvulling op wat mensen ontvangen aan bijvoorbeeld een uitkering, zodat ze net een week meer lucht krijgen per maand. Daarnaast proberen Peter en zijn vrijwilligers te helpen bij voorkomende vragen en dienstverlening. Uitgangspunt is wel dat mensen zelf de regie over hun leven moeten blijven nemen. Het kan niet zo zijn dat ze de last van de schulden afwentelen op vrijwilligers of op de samenleving.

De armoede-opvang in Almere is dermate snel gegroeid dat men komende maand naar een andere locatie uitwijkt, het pand is enkele keren groter dan de huidige locatie, waar men niet alleen een supermarkt inricht, maar ook een plek aanbiedt waar andere producten – van witgoed tot meubels – een herbestemming krijgen. Verder hoopt men mensen eerder te kunnen begeleiden voordat ze wegglijden onder de armoedegrens. Een vorm van preventieve begeleiding bieden dus. 

Foto’s:
1. Een winkelkar met ook verse producten, zodat men aan het einde van de maand niet een week overhoudt. 
2. Peter Mons geeft op de nieuwe locatie tekst en uitleg bij de groei van het voedselloket.
3. Twee van de consulenten (Meta Floor en Derk Jan Poel) in het supermarktgedeelte.
4. Frieda van de locale diakonie vertelt over de ervaringen in Flevoland aan René de Reuver.