Kerkblijver als kloosterling

De kerk in het westen maakt een paradigmawisseling mee. De mondigheid van mensen en het individualisme tasten de structuur van de bestaande kerk aan. En de vraag is wat er voor in de plaats komt. Daarover sprak de beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap van de Raad van Kerken op 1 februari.

Aanleiding was de vraag hoe je vanuit het thema pelgrimage naar de kerk kunt kijken. Het thema pelgrimage is aangereikt vanuit de Wereldraad van Kerken. Het is een pelgrimage van gerechtigheid en vrede. Daarmee zijn de maatschappelijke thema’s direct aan de pelgrimage gekoppeld. In de beraadgroep voerde men de vraag vanuit een andere focus: men maakte de koppeling tussen pelgrimage en ecclesiologie.

Als het volk van God onderweg is, wat betekent het dan voor de bestaande kerk en voor het kerkgebouw? Het kerkgebouw is dan – om met Jan Hendriks te spreken – allereerst een herberg. Mensen komen af en toe binnen, maar de vanzelfsprekendheid die er ooit was, is er niet meer. Het betekent ook, dat mensen niet vanuit de breedte van de samenleving aansluiting zoeken met de liturgie. Als ze langs komen zal het vaker voor een toevallige ontmoeting zijn. De pastor is er minder om een diepgaande verbinding te leggen, en eerder om een onbevangen open gesprek aan te aan. ‘We laten mensen niet eerst vier maanden meelopen, voordat er ook maar enige beslissing nodig is. De contacten worden korter en bondiger’.

In de Middeleeuwen had je kloosters, waar monniken en nonnen woonden. Mensen van buitenaf konden het klooster bezoeken, maar hadden niet de intentie om zich aan te sluiten bij de bewoners. Zo zal wellicht de betekenis groeien van het ambt van de vrijwilliger in de kerk, terwijl de meeste mensen wel een keer langs willen komen om in het voorbijgaan iets van de kerk mee te maken, maar de structuur van de kerk wordt bepaald door degene die als loyale kerkganger de monniken en de nonnen van deze tijd zijn, of zoals Stefan Paas het uitdrukt: ‘de priesters en de vreemdelingen’.

De beraadgroep brainstormde ook op het beleid voor de komende jaren. Wat de leden betreft gaat het beleid door op de ecclesiologie. Na bezinningen in de achterliggende jaren op doop en eucharistie verdient de kerkleer de aandacht. Daarbij gaat het niet alleen om de theologische thema’s van de Wereldraad, maar ook om de meer seculiere vragen naar de vraag hoe we kerk willen zijn in deze tijd na de verzuiling en na het doorwerken van de secularisatie. Een ander thema betreft de vraag naar de religieuze communicatie. Waar kan de kerk in de taal verder accommoderen en waar zal de kerk bewust voor een eigen taalveld kiezen?

Foto: Je bent er niet met het plaatsen van het woord ‘welkom’ op het liturgiebord als je spreekt over een paradigmawisseling; je zal de hele ruimte anders inrichten en wat meer is: 24/7 geopend zijn.