Gezamenlijk avondmaal 1727

Al op 13 augustus 1727 werd er een gezamenlijk avondmaal gevierd door lutheranen, gereformeerden en Moravische broeders. Oprichter Nikolaus Ludwig Graf von Zinzendorf van de Evangelische Broedergemeente was zelf lid van twee kerken: de broedergemeente en de lutherse kerk. Dus wat oecumenische wortels betreft hoeft men de huidige Broedergemeente, die zetelt aan het Zusterplein in Zeist weinig uit te leggen.

In de nadere kennismakingsronde die voorzitter Dirk Gudde van de Raad van Kerken aflegt samen met andere vertegenwoordigers van de landelijke Raad van Kerken bezocht hij vrijdag 19 februari de Evangelische Broedergemeente. Over oecumenische betrokkenheid is er weinig te klagen. Rita Harry, voorzitter van de Centrale Raad, legt uit, dat alle zeven gemeenten aangeven contacten te onderhouden met een plaatselijke raad van kerken. ‘De plaatselijke raden worden nog vaker genoemd dan onze eigen centrale raad’, lacht ze vriendelijk.

Von Zinzendorf stond aanvankelijk een structuur voor ogen waarbij leden van diverse kerken als ‘tropoi’ zich konden aansluiten binnen de broedergemeente. De kerk zich zich dus als complementair aan wat andere kerken bieden. De EBG behoort in zekere zin nog steeds tot twee werelden. Men heeft zich aangesloten bij de klassieke kerken, die ook in de Raad van Kerken zijn vertegenwoordigd. De liturgie, met veel liederen die doen denken aan de sfeer van het piëtisme, is er een zekere behoudende sfeer te ervaren. Tegelijk onderhoudt men oude banden met Suriname en herkent men zich in de lijnen van de SKIN-kerken.

Op de vraag of men verwacht dat nieuwe migrantenkerken snel aansluiting zullen zoeken bij bestaande kerken in Nederland, zoals de PKN of de RKK, reageert men terughoudend. ‘Nee, dat lijkt me niet. Er zijn culturele verschillen. Migrantenkerken organiseren zich vooral om de maaltijd. Je bezoekt er niet een gemeente van 10.00 tot 11.00 uur, maar je zoekt de onderlinge verbondenheid’.

Van de zeven gemeenten hebben er twee een eigen kerk gebouwd, die van Zeist (in de 18e eeuw) en die van Amsterdam-Zuidoost (in de 21e eeuw). De andere kerken zijn de broedergemeente gegund vanuit de oude kerkelijke gemeenschappen. Vertegenwoordigers van de EBG kunnen zich dan ook vinden in de pogingen van migrantenkerken om ruimte te vinden in kerkgebouwen die bijvoorbeeld worden afgestoten door de PKN of de RKK.

De EBG en de PKN hebben verschillende gesprekken gevoerd, vertelt ds. Johannes Welschen. Men kon al vrij snel vaststellen dat de onderlinge samenwerking in de jaren negentig al is geregeld, doordat er afspraken werden gemaakt tussen de Evangelisch-Lutherse Kerk in Nederland en de EBG. De afspraken hebben betrekking op bijvoorbeeld erkenning van predikanten, en ruimte om samen het avondmaal te vieren. Die afspraken zijn vanuit de lutheranen meegenomen in de vereniging en gelden nu dus voor de PKN en de EBG.

Wat het beleidsplan van de Raad van Kerken betreft, een vast onderdeel van de gesprekken die Dirk Gudde voert, hoopt men op meer afstemming tussen kerken over opleidingsmogelijkheden, publiciteit en gezamenlijke inzet voor vluchtelingen.

Foto’s:
1. Op rij van links naar rechts: Nikolaus Ludwig Graf von Zinzendorf, ds. Johannes Welschen, voorzitter Dirk Gudde, voorzitter Rita Harry.
2. In het sfeervolle pand aan het Zusterplein is een hommage ingericht aan Johannes Hus, de kerkhervormer, die zijn stempel heeft gedrukt op de EBG.
3. In de kleine (opvallend witte) kerkzaal vind je een schilderij van Johann Valentin Haidt (1700-1780). Hij schilderde ‘De Eerstelingen’, de eerste dopelingen uit de verschillende volkeren, waaronder de Broedergemeente haar zendingswerk verrichtte. Onder het schilderij zijn de namen opgenomen, waarbij met een zekere vrijmoedigheid (eigen aan 1747, toen het schilderij werd gemaakt) wordt gesproken over ‘neger’, ‘hottentot’ en ‘zigeuner’.