Timmermans over God

Frans Timmermans (1961), vicevoorzitter van de Europese Commissie heeft een pamflet geschreven, dat in de boekhandel verkrijgbaar is onder de titel: ‘Broederschap’ en de ondertitel: ‘Pleidooi voor verbondenheid’. Hij gaat daarin op de noodzaak solidariteit in Europa te ontwikkelen. Daarbij komt ook religie aan de orde. Hij schrijft daarover het volgende:

‘Ieder voor zich’ is weer een belofte geworden. Niet alleen tussen landen, ook tussen mensen. De samenleving dreigt weer in zuilen uiteen te vallen, langs lijnen van kennis, langs lijnen van inkomen, langs lijnen van achtergrond. Die verzuiling moeten we niet weer laten gebeuren. Er wordt weleens gezegd dat religie gevaarlijk is, de islam voorop, want die zou ons weer terugvoeren naar verzuiling en onvrijheid, dus dat deel van de jaren vijftig waar we niet op zitten te wachten. De islam zou iets terugbrengen waar we ons van hadden bevrijd.

Maar voor wie vrijheid een dierbaar goed is, moet het toch altijd mogelijk zijn een ander de vrijheid te gunnen in zijn of haar God te geloven? Begrip voor wat geloof is, voor wat geloof betekent, komt in onze seculiere samenleving niet vanzelf aanwaaien. Maar dat begrip is wel nodig om verbindingen tussen alle mensen in onze samenleving mogelijk te maken. Weer leren respect op te brengen voor mensen die uit hun geloof moed of troost putten, voor wie het geloof zin geeft. Het zou tragisch en zo onjuist zijn als we geloof alleen nog maar gaan zien als bron van gevaar, onverdraagzaamheid, achterlijkheid en onderdrukking. Soms bedient barbarij zich van God, maar onze eigen twintigste eeuw heeft ten koste van vele, vele tientallen miljoenen slachtoffers aangetoond dat barbarij geen God nodig heeft. Onze geschiedenis heeft ook aangetoond dat het slechtste én het allerbeste uit de mens naar boven kunnen worden gehaald met een geroep op God – hoe God daarbij ook genoemd mag worden.

‘Absoluut gelijk’, daar gaat het om; en dat is een groot gevaar. Of dat gelijk nu wordt ontleend aan een of ander God of aan menselijke overmoed maakt daarbij niet uit. Mensen weten iets zó zeker, dat niets hun gelijk in de weg mag staan. Het zijn totalitaire ideologieën waarin het ‘absoluut gelijk’ domineert. In de hoofden van de Ware Gelovigen van deze ideologieën is geen plaats voor twijfel en al helemaal geen plaats voor mensen die het absolute gelijk niet delen of het afwijzen. Die mensen verdienen in die visies geen plaats in de samenleving, hebben geen bestaansrecht. Zijn dus in feite geen mensen, en kunnen ook zonder probleem uit de mensheid worden verwijderd. Alsof je onkruid tussen de gewassen uit haalt. Joden, moslims, zigeuners, katharen (of Albigenzen), homo’s, ketters, papen, noem maar op. Een groep met gemeenschappelijke kenmerken die als bedreigend en onaanvaardbaar worden bestempeld. Maak van ‘deze man’ eerst ‘een Jood’ en plaats hem vervolgens bij ‘de Joden’, en de eerste stap naar ontmenselijking is gezet.

(….)

En in ditzelfde verband over religie gesproken: hoe je God wilt inzetten voor de keuzes die je in het leven maakt, is puur je eigen verantwoordelijkheid. Die kun je niet op hem (of op een ander) afschuiven. De ellende begint meestal als mensen gaan geloven dat hun waarheid een absolute waarheid is, of die nu goddelijk is van oorsprong of niet. En zo’n absolute waarheid zou je dan recht geven haar dwingend aan een ander op te leggen, en iedereen die deze waarheid niet deelt, eigenhandig een enkeltje hiernamaals te bezorgen.

Daaruit is de grootste ellende ontsproten die wij Europeanen elkaar en andere wereldburgers hebben aangedaan. Elkaar binnen de grenzen van de wet de ruimte geven voor de eigen waarheid is het enige recept dat duurzaam werkt om onze Europese samenleving leefbaar te houden. De Europese integratie heeft daaraan in mijn ogen een belangrijke en waardevolle bijdrage geleverd. De tijd van confrontatie hebben we zeer lang ver achter ons gelaten. Maar het is bepaald geen gegeven dat dit altijd zo zal blijven.

(….)

Zoeken naar wat ons bindt, is van levensbelang geworden. Die zoektocht overlaten aan mensen die alleen maar langs etnische of religieuze lijnen van uitsluiting kunnen denken, zal alleen de herzuiling in de hand werken. Samenlevingen worden diverser, veelkleuriger. De uitdaging is dus naar verbinding zoeken in het volle besef van onze diversiteit, met respect voor verschillen. Vragen aan mensen meer met elkaar te delen, is iets anders dan eisen van mensen dat zij onze identiteit aannemen. Dat is namelijk onmogelijk, tenzij het gedwongen gebeurt. Daar hebben we ervaring mee en dat is altijd op een drama uitgedraaid.

Verbinden moet van twee kanten komen en lukt niet met het mes op de keel. Verbinden veronderstelt wel dat je in voldoende mate elkaars taal spreekt in zowel letterlijke als figuurlijke zin. Als je elkaar totaal niet begrijpt, kun je niet tot afspraken komen en het gemeenschappelijke ontdekken. Dan kun je ook niet op een fatsoenlijke manier stevig van mening verschillen. Als we niemand toelaten, als we een muur bouwen, stikken we door gebrek aan nieuwe zuurstof. Als we geen enkele grens meer stellen, verdwijnt de samenhang en lossen we op als een suikerklontje in een kop thee. Hier geldt ook: grenzen stellen, geen muren bouwen.

Zo werken we aan het herstel van vertrouwen, zo herstellen we oude verbanden en maken we nieuwe verbindingen.