Tussen autisme en Spielerei

Kerkrecht en oecumene horen bij elkaar. Kerkrecht zonder oecumene leidt tot ‘confessioneel autisme’, oecumene zonder kerkrecht ontaardt in ‘vrijblijvende theologische Spielerei’. Prof. dr. Leo Koffeman had maar een paar oneliners nodig om de impact van zowel kerkrecht als oecumene aan te geven vrijdag. Voor een gevulde Janskerk in Utrecht verzorgde hij de opening van het academische jaar van de Protestantse Theologische Universiteit; het was tegelijk de afscheidsrede van hem als hoogleraar kerkrecht en oecumene.

Hij sprak over het thema ‘Moet kunnen? Over de ruimte voor wijziging van de kerkorde’. Het begin van zijn titel had hij ontleend aan een boek van Herman Pleij, die de Nederlandse identiteit in het gelijknamige boek beschrijft als één van pragmatisme en tolerantie. Koffeman gebruikte het als een opstapje voor zijn verhaal, waarin hij ook de totstandkoming en het functioneren van de kerkorde tegen het licht hield.

Koffeman plaatste zijn college in het raam van de discussie in de protestantse synode over het beleid voor de komende jaren, ‘Kerk naar 2025’. In het beleidsstuk staat letterlijk, dat de kerk ‘zuinig is op de organisatie en het kerkrecht’. Tegelijk meent men naar de toekomst eenvoudiger en flexibeler te moeten zijn. De beleidsnotitie geeft in overweging minder ambtsdragers aan te stellen en procedures te stroomlijnen.

Koffeman legde eerst uit, dat die vereenvoudigingen in technische zin al kunnen worden aangebracht binnen de huidige kerkorde. Overal waar het woord ‘kan’ staat, is de ruimte in feite ingebouwd. Een kerkenraad kan allerlei mensen laten dopen, kan homoseksuelen zegenen. Binnen het huidige kerkrecht zou je ook allerlei bepalingen die nu nog in de belangrijke kerkorde staan kunnen laten devalueren naar een ordinantie of zelfs naar het nog pragmatischer niveau van een generale regeling. En je kunt allerlei dispensaties in het kerkrecht inbouwen. Je regelt dan wel van alles, maar zet er bij dat bijvoorbeeld de kleine synode op allerlei onderdelen de kerkorde kan overrulen en mensen of situaties als uitzonderlijk typeren en op basis daarvan beoordelen. Koffeman had er niet zo veel moeite mee, want als je het er niet mee eens bent, kan je altijd nog een zaak aanspannen bij een kerkelijk juridisch college, zo betoogde hij.

De kerk kan nog verder gaan met dergelijke aanpassingen. En de protestanten houden wel van die wijzigingen, zo becijferde Koffeman, want in de elf jaar dat men een kerkorde heeft van de Protestantse Kerk zijn er al 200 ordinantiewijzigingen geweest en 150 aanpassingen in de generale regelingen. ‘Ik heb het gevoel dat het op veel plaatsen in het buitenland niet zo rigoreus toegaat’, aldus Koffeman.

Goddelijk recht

Op dat punt gekomen legde Koffeman het verschil uit tussen kerkrecht, goddelijk recht en natuurrecht. Hij maakte daarbij verschillende keren een vergelijking tussen de protestantse insteek en de rooms-katholieke benadering. Het goddelijk recht vind je vooral in de rooms-katholieke traditie, het zijn stelselleggende uitgangspunten, bijvoorbeeld de instituten van paus en bisschop. Protestanten zijn wat voorzichtiger met dat predikaat. Trouwens ook in de RKK ligt het niet eenduidig, meent Koffeman. Zo is het nog steeds een discussiepunt of het goddelijk recht is dat alleen mannen geordineerd kunnen worden of dat er op dit onderdeel sprake is van minder pretentieus recht. Kwalificaties die ooit golden als goddelijk recht, zoals die van het renteverbod, zijn inmiddels toch in een andere rubriek terecht gekomen. Koffeman citeerde Barth die de moeite weergaf met een dergelijke benadering van recht. Recht is voor protestanten toch meer iets wat altijd weer verandert en geformuleerd moet worden in levende gehoorzaamheid aan Christus.

Een zelfde soort discussie kan je voeren rond het natuurrecht. In gereformeerde kring heeft men het dan liever over algemene openbaring. Je kunt denken aan het huwelijk als vorm daarvan. Maar ook hier ontstaan al gauw discussies. Het natuurrecht leidt er nogal eens toe dat mannen meer gewaardeerd worden dan vrouwen en dat homoseksuelen met discriminatie te maken krijgen. Desondanks spreekt ook een universele verklaring van de rechten van de mens over zoiets als ‘inherente waardigheid’, wat je met natuurrecht kunt vergelijken.

Honderd kerkorden

Koffeman concludeerde dat het wijs is een andere invalshoek te kiezen. Hij refereerde vervolgens aan de Engelstalige auteur Norman Doe, die meer dan 100 kerkorden heeft nagevlooid en tot de conclusie kwam dat er sprake is van ‘een gedifferentieerde consensus’. Er lijken wel veel verschillen te bestaan, maar als je doorvraagt, ligt het allemaal dichter bij elkaar dan je bij oppervlakkige lezing zou vermoeden. Bepaalde elementen keren in de verschillende tradities altijd weer terug, zaken die te maken hebben met de zuivere bediening van Woord en Sacrament, geestelijk leiderschap en het van Christuswege tot een verantwoordelijkheid uitgenodigd zijn.

Wat Koffeman betreft is het dan ook niet zo dat alles moet kunnen. Die steeds weer terugkerende elementen in de diverse kerkelijke tradities geven een frame van denken.

Hij eindigde zijn college met de vraag of die elementen voldoende doorklinken in het beleidsrapport van de PKN op weg naar 2025. Daarin komen twee indringende vernieuwingen naar voren. Er staat een paragraaf over de (verplichte) mobiliteit van predikanten. Iets wat tot nu toe ongehoord is in protestantse kringen; daar bepalen predikant en kerkenraad zelf of er sprake zal zijn van een duurzame samenwerking en die is in de regel niet getermineerd. Een ander punt wat het rapport aan de orde stelt is de positie van een ‘episkope’, een soort senior-dominee, beroepsdeskundige die in de ambtelijke wereld regelend kan optreden. ‘Het lijkt op een bisschop, het werkt als een bisschop, dus dan moet je het misschien ook maar gewoon een bisschop noemen’, zei Koffeman, die daarmee ongewild, zoals hij zelf zei, terug was bij een pleidooi voor de bisschop in de protestantse kerk, een thema waar hij eerder in zijn loopbaan uitvoerig de pers mee haalde. Overigens wijkt die bisschop qua bevoegdheden behoorlijk af van een rooms-katholieke bisschop, al gaf Koffeman aan zich te kunnen voorstellen dat de persoon in kwestie niet alleen achteraf corrigerende bevoegdheden moet krijgen, maar ook preventieve. En ook het getal van een stuk of acht werd maar vast genoemd, daarmee niet ver verwijderd blijvend van het aantal rooms-katholieke bisschoppen in Nederland.

Klug

Eerder op de middag werd er een liturgische viering gehouden in de Janskerk, waarin ds. Karin van den Broeke de meditatie verzorgde. Zij werkte het woord ‘wijsheid’ uit, een toepasselijk thema voor de aanwezige hoogleraren, studenten en andere betrokkenen. Zij verwees naar de laatste Duitse Kerkendag in Stuttgart, waar het thema ‘damit wir klug werden’ centraal stond. Ze haalde vervolgens elementen naar voren van de herdenking van het werpen van de atoombom op Hiroshima en Nagasaki, waar zij als lid van het Centraal Comité van de Wereldraad aanwezig was. Het was een confronterende ervaring. Als je op de verschrikkelijke gevolgen let van die relatief kleine atoomwapens is het ‘onvoorstelbaar dat er nog geen verbod is op atoomwapens zoals die verboden er wel zijn op chemische wapens’. En ze wees op de risico’s als de religie daarbij oneigenlijk wordt gebruikt, zoals het was ten tijde van de tweede wereldoorlog en de keizer goddelijke status kreeg om uiteindelijk de militairen ruim baan te bieden.

Van den Broeke ging ook in op het boek ‘Er ist wieder da’ van Timur Vermes. De schrijver werkt de gedachte uit dat Hitler in 2011 wakker zou worden en zou rondlopen in het hedendaagse Duitsland. Het verbijsterende is, dat Hitler ook nu nog doorleefde levensovertuiging naar voren zou weten te brengen. En daarmee komt opnieuw de vraag op wat ‘klug’ is en ‘wijsheid’.

Kansrijk

Ds. Karin van den Broeke. preses van de synode van de PKN en lid van de Raad van Kerken, trok de conclusie dat juist de theologie een opdracht heeft om daarin onderscheid te maken. Ze sprak daarbij positief over de oecumene. ‘We leven in een tijd dat oecumene nieuwe kansen krijgt’, ook al lijkt die ruimte soms vooral te zijn ingegeven door het afkabbelen van de macht van de afzonderlijke kerken en zuilen. De theologie kan helpen onderscheid te maken tussen God en de goden.

De rector van de PTHU, prof. dr. Mechteld Jansen, herkende zich op onderdelen in het verhaal, zo leek. Zij stelde vast dat theologie nog steeds een onderscheidende rol kan spelen. ‘Weinig wetenschappers worden zo vaak gevraagd voor inleidingen in het land als de theologen’. Dat is ook, ‘omdat alles onder spanning komt te staan als het woord ‘God’ valt’. Jansen vertelde verder dat het aantal theologiestudenten aan de PTHU min of meer gelijk blijft. Er zijn 84 nieuwe inschrijvingen, op een totaal van 290 protestantse theologiestudenten, althans studenten aan de PTHU.

Gidsland

Naast de formele kant was er ook voldoende gelegenheid om elkaar informeel te ontmoeten. En natuurlijk komt er dan van alles voorbij. Om iets te noemen: De Zuidafrikaanse kerken spiegelen zich in hun verenigingsproces in de stappen die de drie protestantse kerken in Nederland hebben genomen. Leo Koffeman is samen met Evert Overeem deze zomer naar Zuid-Afrika geweest om tot in detail en vanuit helikopterview het proces in Nederland toe te lichten. En voor mensen die de oecumene welwillend gezind zijn, moet dat prettige informatie zijn; Nederland ondanks teruglopend kader en leden toch tot op zekere hoogte gidsland en dat nog wel op het gebied van de oecumene.

Foto’s:
1. Leo Koffeman ontvangt de felicitaties van Herman Noordegraaf
2. Een goed gevulde Janskerk, waar ook de jonge theologiestudenten goed vertegenwoordigd waren
3. De staf van de pedel tussen de pedel en de rector
4. Haaye Feenstra, directeur van de dienstenorganisatie, werkt nog even wat mails weg
5. Leden van het vermaarde Vocaal Theologen Ensemble, insiders herkennen de Bond van Nederlandse Predikanten en de Nederlandse Zendingsraad
6. Evert Overeem, oecumenisch gids voor Zuid-Afrika