Stek signaleert toename

Het aantal individuele aanvragen voor hulpverlening is in een paar jaar verdubbeld. Dat meldt Stek (Stichting voor Stad en Kerk) in het jaarverslag over het achterliggende jaar. De verwachting is dat de gevolgen van de economische (en misschien moet je wel spreken van de ideële) crisis ook in 2015 groot zullen blijven.

Al het werk wordt gedaan door zo’n 46 medewerkers en bijna 800 vrijwilligers. Daarmee is Stek een behoorlijke werkgever met een begroting van 3,36 miljoen euro op jaarbasis.
Een grote renovatie veranderde de Bethelkerk in Buurt- en kerkhuis Bethel, dat op 31 januari 2015 officieel werd geopend. Het maatjesproject VanDeBankAf voor schuldhulpverlening veranderde naar Budgetmaatjes070 en groeide door naar 70 koppelingen per jaar, terwijl het getal in 2015 richting de honderd zal gaan.

Stek vierde in 2014 het tienjarig bestaan. In dat kader is er dit jaar een speciaal boek verschenen onder de titel ‘Inspiratiegids voor Stad en Kerk’. Daarin komt onder meer Mechteld Jansen aan het woord, de rector van de PTHU, zij verzorgde enkele jaren geleden de oecumenelezing voor de Raad van Kerken over verbinding. Ook in deze bundel spreekt ze over dat thema. Tot slot een uitvoerig citaat van haar om de sfeer te proeven en om een kernthema van de oecumene voor het voetlicht te halen.

Mechteld Jansen: ‘Verbinding en spiritualiteit horen bij elkaar. Ze houden elkaar open. Wanneer spiritualiteit dreigt te verzanden in religieus narcisme of eenzaamheid, roept de andere mens ons tot de orde. Wanneer verbinding dreigt te knellen door het steeds weer aanhalen van dezelfde banden, zoekt de spiritualiteit naar loslaten en verbreken.

Soms is de spiritualiteit van de Westerse kerk te veel begrepen als een reis naar binnen. Daar ontmoetten we God dan in de ziel, opgevat als een zelf-bewust-zijn, als een innerlijke gerichtheid. Die reis naar binnen maakte het ons amper meer mogelijk de gerichtheid naar buiten terug te vinden. De heenreis had geen terugreis meer: spiritualiteit werd te zeer een wereldmijdend fenomeen. Tegen die tendens is altijd ook een onderstroom aanwezig gebleven.

Die onderstroom heeft de laatste decennia vorm gekregen in vernieuwde aandacht voor het lichamelijke en het relationele in de theologie. Incarnatie en triniteit zijn dan oorden die tot leven komen als we ze letterlijk-lijfelijk nemen. Het gaat mij wat zeggen als lichaamwording van God, driedimensionaal, boven, naast en in ons als schepper, broer en zus, vurige adem. Een dwelling God. Een dergelijke relationele theologie maakt van ons niet allemaal aardige, sociale, warme en empathische mensen. Relationele theologie zegt op zich niet zoveel over onze persoonlijkheid of over onze karaktertrekken. Deze theologie geeft ons te denken over God, die in relatie met mens en wereld staat en ons op verbinding heeft aangelegd. De heenreis, het verwijlen bij God als een weloverwogen en gezochte inkeer in het hart van ons bestaan, leidt tot een God die met ons de terugreis aanvaardt. Je wordt weer opnieuw verbonden met de mensen en de wereld om je heen. Die verbinding van de terugreis is een vrije aanvaarding van nieuwe en soms ook van oude banden, zelfs banden van jarenlange trouw. Verbinden kan ik alleen als ik – met draden onder mijzelf door – verbonden ben’.

Foto: Mechteld Jansen