Vrijheid Europa onder druk

De Amerikaanse overheid houdt de ruimte voor religieuze vrijheid in West-Europa nauwlettend in de gaten. Men is bang dat alle beperkingen op religieuze uitingen een vijandige atmosfeer oproepen tegen bepaalde vormen van religie. Dat blijkt uit de rapportage van de commissie voor internationale religieuze vrijheid in de Verenigde Staten (United States Commission on International Religious Freedom). Het jaarrapport van 2014 is zojuist verschenen.

Het rapport noemt expliciet verboden op bijvoorbeeld bepaalde kleding en zichtbare religieuze symbolen, rituele slacht en religieuze besnijdenis. Ook let men op de manier in het algemeen waarop de overheden omgaan met religieuze minderheden, kritiek op taal tijdens vrije betogingen en  maatregelen voor integratie.

Het rapport stelt dat het internationale convenant op Burger- en Politieke Rechten en andere internationale documenten de vrijheid van ieder individu garanderen op het recht om te geloven en het recht om dat geloof te uiten.  Dat impliceert het recht op een plaats van samenkomst, het recht op gebruik van symbolen, het recht op het gebruik van diëten en het recht op rituelen.

Men signaleert dat landen als Frankrijk, België, Duitsland en Zwitserland het recht op religieuze kleding ontkennen als ze hoofddoeken (moslims), tulbanden (sikhs), kruizen (christenen) op school verbieden. Rituele slacht is verboden in landen als Luxemburg, Zweden, Zwitserland, Noorwegen en IJsland. In landen als Zwitserland en Denemarken zijn nu al organisaties die de besnijdenis willen verbieden, een voor joden en moslims belangrijke initiatierite.

Het rapport stelt dat de laatste jaren regeringen in Frankrijk, Oostenrijk, België en Duitsland maatregelen hebben genomen waar religieuze minderheden de dupe van zijn, zoals Jehova Getuigen, leden van de Scientology Church, Hare Krishnas en ook evangelische protestanten (dat is dan letterlijk vertaald, misschien zou je nog beter iets vrijer kunnen vertalen en spreken over:  behoudende christenen).  De Franse regering – nog steeds geciteerd vanuit het Amerikaanse overheidsrapport – heeft in 2012 zelfs een officieel ‘anti-cultus-agentschap’ geopend om het secularisme in het land te promoten.

In verschillende landen staat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst op gespannen voet met wetten die het aanzetten tot haat verbieden.

Nederland

In het rapport over 2013 werd de situatie in Nederland apart benoemd. Daarin staat: ‘In 2011 heeft het lager huis van het Nederlandse parlement een ban geaccepteerd, voorgesteld door een dierenrechtenorganisatie, maar de daarop volgende publieke reactie van islamitische en joodse groepen heeft tot een compromis geleid en staat religieuze slacht toe, zolang aanwezige dierenartsen aanwezig zijn om het dier onder narcose te brengen als het niet binnen 40 seconden buiten bewustzijn is’. 

Het rapport in 2013 stelde dat de religieuze intolerantie in Europa groeit. De overheidscommissie noemde expliciet de landen Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk. Sociale intolerantie was al eerder gerapporteerd over de landen Bulgarije, Denemarken, Rusland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Men verwijst daarbij ook naar het Pew-rapport. Volgens Pew stijgt de intolerantie door ‘groei aan spanningen in Europa gericht op de snelle groei van de moslimbevolking, maar in sommige situaties gaat het gepaard met groeiend anti-semitisme en antagonisme tegen christelijke minderheden, zoals Jehova Getuigen’. Men nam een groei aan antisemitisme waar, al in 2012 in liefst tien landen, waarbij men expliciet noemt ook Nederland noemt, naast Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Noorwegen, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. (zie ook: uscirf.gov).

Algemeen beeld

Naast West-Europa wordt er gerapporteerd over de volgende landen en gebieden: Afghanistan, Azerbeidzjan, Bahrein, Bangladesh, Birma, China, Cuba, Egypte, Eritrea, India, Indonesië, Irak, Iran, Kazachstan, Kyrgistan, Laos, Maleisië, Nigeria, Noord-Korea, Pakistan, Rusland, Saoedi-Arabië, Sri Lanka, Sudan, Syrië, Tajikistan, Turkije, Turkmenistan, Uzbekistan, Vietnam en Wit-Rusland.

Ten aanzien van Irak wordt bijvoorbeeld geconcludeerd: ‘De Verenigde Staten moet zich meer inspannen om de mensenrechten en de religieuze rechten van iedere Irakees te garanderen en te verankeren in wet en praktijk’. Men adviseert onder meer om de regering te trainen om daarin actiever te opereren, te steunen om doelen van sectarisch gemotiveerd religieus geweld tegen te gaan, verder prioriteren van de opvang van kwetsbare vluchtelingen. Bij deze suggesties is het goed te bedenken dat de feiten onder het rapport in het achterliggende jaar zijn verzameld en dus niet alleen in de laatste maanden.

In het algemeen stelt het rapport dat er nog nooit zo veel religieuze vluchtelingen zijn geweest als dit jaar. Miljoenen mensen zijn op de vlucht vanwege hun religieuze levensovertuiging; het gaat dan niet alleen om christenen, maar ook om moslims, hindoes en andere gelovigen. Hele gemeenschappen zijn van de kaart geveegd. Er zijn ook hoopvolle signalen. In landen als Pakistan en Egypte zijn voorbeelden van moslims die het voor christenen opnemen, aldus het rapport.

Op de foto commissievoorzitter Katrina Lantos Swett en op de tweede foto staat ze nog een keer, samen met enkele andere commissieleden, namelijk van links naar rechts: dr. Robert P. George, Natan Sharansky, Katrina Lantos Swett, Tom Lantos en Frank Wolf.