Tijd van verbeelding

We leven in een arme tijd waar het gaat om verbeelding; arm, want het lijkt alleen maar om centen en procenten te gaan. Alles vertaalt zich in resultaat. Maar gaat het daar wel om? Het gaat toch veel meer om de verhalen van mensen?

Jaap Smit, commissaris van de koning in Zuid-Holland, opende in Rotterdam het feest van de Geest op woensdag 28 mei. Van Hemelvaart tot Pinksteren kunnen mensen in zeven kerken in de regio het werk bekijken van tien kunstenaren. Het thema is ‘Vuur dat niet meer dooft’.

Jaap Smit, voorheen predikant in Heemstede, daarna werkzaam voor KPMG, vervolgens het gezicht van het CNV, vertelde nog af en toe een kansel te beklimmen. Hij refereerde aan de preek. Een preek is niet goed als er sprake is van een gedegen exegese, maar als je door een decor wandelt, waar je ook zelf deel van uitmaakt, aldus Smit. Daar is verbeeldingskracht voor nodig. Dat is de kunst.

Smit prees het initiatief om voor de zevende keer een feest van de Geest aan te bieden. Hij zei graag daar te zijn waar mensen er in geloven. Hij waardeerde de creativiteit en spiritualiteit, in een tijd waarin het juist aankomt op verbeelding.

Kláas van der Kamp sprak daarna en legde verbindingen tussen de kunst en de religie. Beiden brengen perspectief in het leven. Beiden appeleren aan de zintuigen. Maar op het moment dat je zingt ‘licht dat nooit meer dooft’ verlaat je de kunst en kom je in de pure religie. De toonkunstenaar kan mensen wel op de toonhoogte van de religie brengen, maar het laatste duwtje, de overgave, de adressering van de lof, dat is verantwoordelijkheid van de mens en je openstellen voor de Geest.

Parafrase van de inleiding Klaas van der Kamp:

Beste mensen,

Ik wil het met u hebben over de manier waarop kunst, religie zich tot elkaar en tot het leven verhouden. Ik doe dat in drie snapshots. Ik begin met een eerste gedachte: kunst en religie geven verdieping aan het leven.

1. Kunst en religie geven verdieping

Vanaf vandaag kunnen we het werk van Netty Meijer in deze kerk bekijken. Haar werk wordt gepresenteerd samen met het werk van Ferry Albers. De twee kunstenaren zijn complementair. De één ietwat figuratief, de ander abstract. De één in zachte tinten, de ander fel gekleurd. Ze werken in een verschillende stijl. Ze vullen elkaar daarin aan. Vanuit mijn werk voor de oecumene ben ik daar erg gelukkig mee. Volgens mij is dat complementaire van de twee kunstenaren bij uitstek een kwaliteit van oecumene. Wij willen ook in de kerk en de religie immers de verschillen niet tegen elkaar uitspelen, maar elkaar als verrijking zien. 

Je ziet in het vernieuwde Rijksmuseum in Amsterdam een zelfde stijlkenmerk als hier. Men plaatst oude kunst en moderne kunst vlakbij elkaar. Het gesprek over de kunst begint daar waar de bezoeker wordt uitgedaagd door de tegenstellingen. Dat lijkt me niet alleen voor kunst nuttig, maar ook voor ons samenleven en ook voor de oecumene.

Het Van Abbemuseum in Eindhoven heeft de Joodse Renaissance Beweging uit Polen gevraagd een manifest zichtbaar te maken in herinnering aan het getto in Warschau. De Joodse gemeenschap maakte een tekst, waarin gewezen wordt op de risico’s als je al te dogmatiserend met het monopolie van de eigen religie omgaat. Ze schrijven: ‘Met één kleur kunnen we niet zien. Met één cultuur kunnen we niet voelen. Met één religie kunnen we niet luisteren’.

2. Kunst en religie appeleren

Ik kom bij een tweede punt: Kunst en religie appeleren. Ik neem een aanloopje. Naast mijn werk voor de Raad van Kerken ben ik uitgever bij uitgeversgroep Jongbloed. Ongeveer elf jaar geleden kreeg ik de opdracht om de nieuwe Bijbelvertaling uit te brengen. Ik gaf vier omslagontwerpers de opdracht met een voorstel te komen. Een kunstenaar hoorde er over en vroeg of hij ook een ontwerp mocht insturen. Ik twijfelde. ‘Weet je wel hoeveel tijd mensen in de winkel een boek in handen hebben alvorens te beslissen over de aankoop?’, vroeg ik. ‘Nee?’, zei hij. ‘Tien seconden’, zei ik. Dus ze kiezen op basis van het omslag en de inhoudsopgave. ‘Des te meer reden om een kunstenaar het omslag te laten maken’, zei hij, ‘want kunst appeleert’. Hij stuurde iets in en uit testen met proefpanels bleek dat zijn ontwerp het beste was.

Henk Pietersma, zo heet de ontwerper, had veel oranje gebruikt. Dat verwijst  naar de Geest, zei Henk. Hij had bovenaan in één van de oudste Hebreeuwse teksten het begin van Genesis gezet, ‘Bereshit bara adonai….’, ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’. Daaronder in het grieks het begin van het Johannesevangelie: ‘In het begin was het woord’. En daartussen in een eerste versie van de Statenvertaling. ‘Dat van die Statenvertaling moet er uit’, zei het Bijbelgenootschap. ‘Dat is geen brontekst’. Dat gebeurde. ‘En dat Hebreeuws moet omlaag. Want daar moet het woordje ‘Bijbel’ staan’.  Dat laatste hebben we niet uitgevoerd. 

Ik vertel u het voorbeeld om te laten zien wat de kracht van kunst is. Kunst is in staat in luttele seconden een gevoel op te roepen. Kunst spreekt de zintuigen aan. Dat is mijn tweede punt: Kunst en religie appeleren.

3. Kunst brengt op de toonhoogte van de religie

Nog een laatste opmerking wil ik maken. Kunst en religie trekken samen op, heb ik gezegd. Nu voegt de organisatie daar het thema aan toe: ‘Vuur dat nooit meer dooft’. Dat is naar mijn idee een religieuze opmerking. Kunst kan een vuur ontsteken. Kunst kan je ergens voor laten ontvlammen. En het wordt religie op het moment dat het vuur niet meer dooft. Kunst leert je kijken. Religie leert je doorschouwen. Kunst voedt het verlangen. Religie voedt de hoop. Profane muziek maakt je vrolijk. Religieuze muziek maakt je deelgenoot van de lofprijzing.

De Joden hadden voor de tempeldienst allerlei mensen in dienst. Daaronder waren ook een kleine 300 musici. Heman en Willem Blonk zijn te vinden in de voorhof. Zij worden in één adem genoemd met de zieners en profeten. Maar in het heilige komen ze niet. De toonkunstenaar brengt je op de toonhoogte van de religie. Daarna heb je nog een klein duwtje nodig, eigen motivatie om waardering om te zetten in religie, om lof een adres te geven.

Zo ontstaat er een drieslag: Je hebt de kunst, je hebt de religie en je hebt het leven. Deze drie. Ze liggen dicht bij elkaar. En het meeste daarvan is het leven.

Foto’s:
1. Werk van Netty Meijer (links) en Ferry Albers (rechts)

2. Jaap Smit
3. Zangkoor Hemelsbreed