Nederland moet vluchtelingen voeden

Wat is er gebeurd? Op 25 oktober van dit jaar heeft het Comité van de Raad van Europa dat toeziet op de naleving van mensenrechten, in een soort tussen-uitspraak, een ordemaatregel (immediate measure) getroffen in de zaak over de collectieve klacht die op verzoek van de Protestantse Kerk Nederland door de Conference of European Churches (CEC) is ingediend tegen de Nederlandse staat.

De onderliggende collectieve klacht gaat over uitsluiting van mensen zonder verblijfsvergunning van minimale voorzieningen zoals opvang, eten en kleding. Zo lang er nog geen besluit is genomen over de onderliggende klacht, wordt de Nederlandse staat er nu al opgeroepen om uitvoering te geven aan deze ordemaatregel.

Op 20 juni 2013 werd het verzoek om een ‘immediate measure’ ingediend. De Staat liet weten er niets in te zien om voorzieningen te verstrekken aan vreemdelingen die nu geen recht hebben op opvang en wees op allerlei formele obstakels. Het Europese Comité voor Sociale Rechten (ECSR) oordeelt, dat mensen zonder verblijfsvergunning “evidently find themselves at risk of serious irreparable harm to their lives and their integrity when being excluded from access to shelter, food and clothing.”

De Nederlandse staat moet daarom nu al alle mogelijke maatregelen nemen waardoor hun basisbehoeften worden gewaarborgd. Specifiek gaat het dan om opvang, kleding en voeding. Dit met het doel om onherstelbare schade aan de persoonlijke integriteit te voorkomen voor alle personen met broodnood.

Het Comité roept de Nederlandse staat daarom nu al op om “alle mogelijke maatregelen te nemen met het oog op het vermijden van ernstige, onherstelbare schade aan de lichamelijke integriteit van personen die het risico lopen verstoken te blijven van onderdak, voeding en kleding”. Het comité spreekt daarbij expliciet van “een gecoördineerde aanpak op nationaal en gemeentelijk niveau” om ervoor te zorgen dat in de basisbehoeften wordt voorzien. Alle betrokken publieke instellingen dienen van deze beslissing op de hoogte te worden gebracht.

Op de onderliggende collectieve klacht zal naar verwachting over vier maanden een definitieve uitspraak komen van het ECSR.

Wat ging eraan vooraf?
De Nederlandse overheid heeft met de invoering van de Koppelingswet mensen die geen rechtmatig verblijf hebben, willen uitsluiten van het gebruik van collectieve voorzieningen. Dat betekent dat ‘mensenrechten’ alleen zouden gelden voor wie ook ‘burgerrechten’ heeft. Sinds de invoering van de Vreemdelingenwet in 2000 geeft ook rechtmatig verblijf in Nederland niet altijd meer recht op het gebruik van voorzieningen. Niet alleen uitgeprocedeerden, maar zelfs vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven of in afwachting zijn van een definitieve beslissing in hun verblijfsrechtelijke procedure (bijvoorbeeld in hoger beroep of in hun procedure bij het Europese Hof), komen sindsdien op straat terecht. Ook andere ongedocumenteerde vreemdelingen worden uitgesloten van opvang.

Dit is in strijd met Europese en internationale afspraken zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, en het Europees Sociaal Handvest.

Defence for Children International, die specifiek voor kinderrechten opkomt, spande met succes een procedure aan bij het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR). Nadat ook diverse rechtelijke instanties deze lijn volgden is het uiteindelijke gevolg hiervan dat speciaal voor gezinnen met minderjarige kinderen de zogenaamde ‘gezinslocaties’ zijn ingesteld. Daardoor komen kinderen van asielzoekers in principe niet meer op straat terecht.

Van de overige asielzoekers worden de opvangvoorzieningen na de beroepsfase van de eerste asielprocedure nog wel altijd actief beëindigd door de Rijksoverheid. Dit ondanks het feit dat men soms nog een verblijfsrechterlijke procedure heeft lopen waarop nog niet definitief is beslist. Ook andere ongedocumenteerde vreemdelingen worden uitgesloten van opvang.

Omdat herhaaldelijk aandringen bij de verantwoordelijke bewindspersonen niet tot een verandering van dit beleid heeft geleid, heeft de Protestantse Kerk in Nederland in januari van dit jaar via de CEC een klacht ingediend bij de Raad van Europa wegens schending van het Europees Sociaal Handvest.

Op 1 juli van dit jaar werd de klacht door het Europese Comité voor Sociale Rechten ontvankelijk verklaard. De uitspraak van 25 oktober is een volgende, belangrijke stap. Nederland wordt door het Comité opgeroepen ongedocumenteerden en uitgeprocedeerden niet zonder onderdak, kleding en eten op straat te laten staan.

Wat kunt u doen?
Zijn er in de gemeente waar u woont ook vreemdelingen zonder verblijfsvergunning die geen vaste woon of verblijfplaats hebben? Is er een asielzoekerscentrum van waaruit door de rijksoverheid (het COA) mensen op straat worden gezet? Dan kunt u de gemeente aanspreken op haar verantwoordelijkheid voor deze inwoners. In de uitspraak van het ECSR wordt expliciet opgeroepen tot een gecoördineerde aanpak op nationaal en gemeentelijk niveau. Als uw gemeentebestuur niet bereid is mee te werken kunt u ook gemeenteraadsleden aanspreken. Het bevoegde orgaan voor het maken van verordeningen op grond van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is namelijk de gemeenteraad, niet het gemeentebestuur.

Mocht dit niets opleveren, dan zou een volgende stap zijn de gemeente via de rechtbank te dwingen om ondersteuning te bieden in het kader van de Wmo, op basis van de uitspraak van het ECSR. Neemt u in dat geval contact op met het in deze zaken gespecialiseerde advocatenkantoor Fischer in Haarlem. Zij zijn ook juridisch adviseur van de Protestantse Kerk in de klachtprocedure bij het ECSR. Ten slotte De uitspraak die het ECSR nu heeft gedaan, is een bemoediging en steun in de rug voor alle diakenen, kerkelijke vrijwilligers, noodopvangstichtingen, vluchtelingenhulpgroepen en een aantal gemeenten die zich vaak al meer dan 10 jaar inzetten voor de opvang van asielzoekers op straat.

9 november 2013

Foto: Beeldbank PKN.