Ziel van een bedrijf

Hoe meer je de massieve taal van de documenten van de Wereldraad terugbrengt tot de meer spirituele bewoordingen die mensen plaatselijk gebruiken, hoe duidelijker de boodschap is. Dat kwam naar voren tijdens de derde en laatste bijeenkomst van de provinciale Raad van Kerken in de provincie Utrecht dinsdag 19 februari in Veenendaal.

Het ging in Veenendaal over het rapport ‘Een economie van het leven, gerechtigheid en vrede voor allen: een oproep tot actie’. Klaas van der Kamp en Agnes Fennis hadden de vraagstelling teruggebracht tot: de ziel van het bedrijf. Ze sloten daarbij aan op het begrip ‘transformatieve spiritualiteit’, wat in het rapport voorkomt. Transformatieve spiritualiteit is een houding van bekering, waarbij mensen het nut van het algemeen dienen. Er zijn hoge verwachtingen in het document gekoppeld aan dit begrip voor de kerk: ‘De kerk is Gods vertegenwoordiger voor transformatie. De kerk is een gemeenschap van discipelen van Jezus Christus, die de volheid van het leven voor allen onderschrijft, tegen alle afwijzing van leven in’.

Het document benoemt de afwijzing van leven in grote, politieke bewoordingen. ‘Wij zien een fatale onderlinge verbondenheid tussen de globale financiële, sociaal-economische, klimatologische, en ecologische crisis die in veel delen van de wereld gepaard gaan met het lijden van mensen en met hun strijd voor het leven’. Het bracht bezoekers tot de opmerking, dat men uit moet gaan van vertrouwen en niet op angst moet willen sturen.

Agnes Fennis, tijdelijk werkzaam voor de Raad, verzorgde een inleiding over Matteüs 25, de woorden van Jezus: ‘Ik was naakt en u hebt me gekleed, ik was een vreemdeling en u hebt me gehuisvest’. De sleutel om de tekst te verstaan, aldus Fennis, ligt in de vraag van de leerlingen: ‘Heer, wanneer hebben we u zo gezien?’ Uit die zin blijkt dat mensen zich niet eens bewust waren van hun menslievendheid, ze hadden zich de mentaliteit geïnternaliseerd. De houding was tot een mentaliteit geworden.

Klaas van der Kamp, vertelde in een bijdrage, dat mensen en bedrijven meer aangestuurd moeten worden vanuit de bezieling. Hij refereerde aan bedrijfskundige modellen, waarbij ‘de cultuur’ van een organisatie, of in kerkelijk jargon ‘de ziel’ van een bedrijf, bepalend is voor het engagement van de werkers.

Hieronder volgt een parafrase van de uitgesproken tekst:

 

We moeten het hebben over de grote rapporten van de Wereldraad en de Nederlandse Raad van Kerken over de economie. Ik zie daarbij één groot gevaar op ons afkomen. Dat we elkaar gaan uitleggen hoe fout de wereld is en hoe groot de machten zijn die ons begrip te boven gaan. Al pratend gaan we steeds verder achterover leunen. Om dat te voorkomen, wil ik dichterbij beginnen. Op het niveau waar wij wel invloed hebben. En ik begin maar bij mezelf en bij mensen zoals ik die in allerlei bedrijven werken.

 

Laat me u een paar vragen voorleggen: Waarom lukte het Albert Heijn een heel imperium op te bouwen en zijn andere buurtwinkeltjes buurtwinkeltjes gebleven? Waarom wil iedereen een Apple-telefoon en worden anderen als tweedelijns gezien? Waarom is de boodschap ‘I have a dream’ van Martin Luther King wereldberoemd geworden, terwijl er vele predikers waren in die dagen die dezelfde boodschap van gelijkheid verkondigden? Hoe weten deze mensen anderen te inspireren om onderdeel te gaan uitmaken van iets waar veel mensen zich in herkennen?

 

Het geheim van deze mensen heeft te maken met wat de Amerikaan Simon Sinek ‘de gouden cirkels’ noemt[1]. Hij tekent bij een seminar drie cirkels op een flapover. De buitenste cirkel is het ‘wat’. De tweede cirkel naar binnen is het ‘hoe’. De middelste cirkel is het ‘waarom’.

 

Bijna iedereen heeft wel een antwoord op het ‘wat’. ‘Wat doe ik nu?’. Makkelijk. Ik spreek. Ik typ. Ik loop naar de toiletten. ‘Hoe spreek ik?’ ‘Door mijn tong te gebruiken, mijn mondholte’. ‘Waarom spreek ik?’ ‘Ik wil een boodschap overbrengen?’ ‘Welke boodschap’, dat is de binnenste cirkel.

Veel bedrijven werken van buiten naar binnen. Ze zijn geconcentreerd op het ‘wat’. Allerlei computerbedrijven maken een app en ze zeggen: ‘Koop mijn app’. Ze zijn bezig met de buitenste cirkel. En omdat ze bezig zijn met de buitenste cirkel moeten ze ook iets zeggen over het ‘hoe’ en kunnen ze ook niet helemaal om het ‘waarom’ heen. Het geheim van de mensen die inspireren, het geheim van Apple, is dat het geen app verkoopt. Apple is bezig met zoiets als: ‘In alles wat we doen geloven we in verschillende denkmogelijkheden die ons uitdagen als mensen’. Apple is bezig met het ‘waarom’. En vanuit het waarom komt er een hoe: We maken mooie en gebruiksvriendelijke producten. En uiteindelijk volgt nog het wat. ‘Oh ja, hier is het, wil je het ook graag hebben? Je kan het wel kopen’. Het geheim van succesvolle bedrijven en succesvolle mensen is dat ze niet van buiten naar binnen werken, maar van binnen naar buiten. En de meeste app-producten werken verkeerd. “Wij hebben een app, wilt u die kopen?’ “Nuah’, zeggen de klanten.

 

Misschien vindt u mijn taal iets te bedrijfsmatig. Ik kan het ook bijbelser zeggen. Als Jezus in zijn geboortestad Nazareth is, houdt hij een publieke toespraak. Het gaat – zoals vaak bij hem – over zijn favoriete bijbelboek Jesaja. Hij zoekt net zolang tot hij een stukje vindt over het jubeljaar. ‘De Geest van de Heer rust op mij om (…) aan blinden het herstel van zicht te geven’. En de mensen gaan er klaar voor zitten. Nu gaat het gebeuren. En Jezus zegt dan: ‘In de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël. Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon’[2]. En vervolgens ontstaat er ruzie. Een beetje wonderlijk denk je dan, want wat doen die mensen in Nazareth dan verkeerd? Dat heeft met de denkrichting te maken, het managementprincipe dat ik hier boven noemde: Ze denken in de gouden cirkel van buiten naar binnen. Ze denken vanuit het ‘wat’ en je moet denken vanuit het ‘waarom’. Het geheim zit in het serieus nemen van de ziel van het werk.

 

Nu valt er een woord, wat we vanuit de bijbel kennen. Het diepste hart van een mens is de ziel. Het diepste geheim van een mens is de ziel. Het geheimenis van zijn of haar leven. De bijbel noemt het woord pakweg 351 keer[3]. Ik noem u twee verzen: Deuteronomium 12,23 : ‘Het bloed is de ziel’, staat er. En daarmee begrijpt u in een keer de hele offerdienst van de bijbel. Waarom smeren joden bloed van geofferde dieren aan de hoornen van het altaar in de voorhof? Waarom sprenkelt Aäron bloed in het heilige der heiligen? Waarom spreekt Paulus steeds weer over de kracht van het bloed van Christus? Het heeft te maken met de ziel die in het bloed huist, het heeft te maken met het diepste geheimenis wat God toebehoort.

 

Niet alleen mensen hebben een ziel, maar ook groepen mensen en bedrijven. Ik noem u mijn tweede tekst Numeri 21, 4: ‘Toen trokken zij (de joden) van de berg Hor in de richting van de Schelfzee. Ze moesten namelijk om het land van Edom heen trekken, maar onderweg kon de ziel van het volk het niet langer verdragen’ (hebreeuws:… wa-tikzeer nephes-ha-am ga-darech’. Het volk heeft evenzeer een ziel, een diepste identiteit.

 

Bedrijven in een geseculariseerd land als Nederland plegen niet over ‘de ziel van een bedrijf’ te spreken. Maar de betere weten terdege dat een bedrijf een ziel heeft. Trouwens ook in de literatuur vind je af en toe wel die benaming. Edgar Stein heeft een werk geschreven dat heet ‘De bedrijfscultuur als ziel van de onderneming’. Martien Plasmeyer leverde een bijdrage onder de titel ‘Ondernemers willen de ziel van het bedrijf terug’.

 

Het woord viel al even. Bedrijven hebben het dus vaak niet over de ‘ziel’, maar over ‘de cultuur’. Die begrippen liggen dicht tegen elkaar aan. Door te spreken over ‘bedrijfscultuur’ of ‘organisatiecultuur’ wordt onze inbreng in een onderneming ineens traceerbaar en voorkomen we dat we – sprekend over de economie – al gauw achterover leunen omdat het gaat om een macht groter dan ons.

 

Sytse Douma definieert ‘bedrijfscultuur’ als ‘gedeelte normen en waarden, gedeelde veronderstellingen’[4]. Hij zegt: ‘De kern van de cultuur is ontastbaar en ligt verborgen in de psyche van de mensen die deel uitmaken van de groep. Daarnaast komt de cultuur tot uitdrukking in waarneembaar gedrag, bijvoorbeeld in de wijze waarop mensen met elkaar omgaan en in hun wijze van kleden en spreken en in objecten als kunstwerken en gebouwen’.

 

Ook Douma maakt concentrische cirkels. Hij heeft er vier, van buiten naar binnen: organisatieleden, gedeelde uiterlijke kenmerken, gedeelde veronderstellingen, gedeelde normen en waarden. Het is – ik refereer aan het begin – niet de kunst om de goede onderdelen te onderscheiden. Het is de kunst om niet van buiten naar binnen te werken, maar van  binnen naar buiten. Dat geldt eigenlijk overal. Waarom is het christelijk onderwijs in Nederland aan het verdampen? Waarom lukt het EO evenmin als NCRV om de christelijke identiteit vast te houden? Waarom is een Rabobank haar identiteit van ‘boerenleenbank’ gericht op kleine ondernemers kwijt en etaleert ze zich nu op Schiphol en in de reclame als een wereldspeler? Er zijn vele goede antwoorden op die vragen, maar één antwoord is m.i.: men is vergeten dat ze van binnen naar buiten moeten werken.

 

Waarom – om een voorschot te nemen op de grote nota’s van de Raad van Kerken en de Wereldraad – is het kapitalisme haar remmen kwijt? Waarom zijn vragen van duurzaamheid wel aan Lubbers besteed als hij met pensioen is, maar niet als hij als minister-president het verschil kan uitmaken? Waarom moeten we in Loppersum denken in termen van de ‘schaal van Richter’? Er zijn vele goede antwoorden, maar nu leg ik u het antwoord voor van: zou het met de ziel of zo u wilt de ontzieling te maken kunnen hebben?

 

De ziel, de organisatiecultuur, is bereikbaar voor alle werknemers. Douma maakt de toegang helder in zijn boek. Hij stelt de vraag: Hoe ontstaat een organisatiecultuur? En hij noemt twee processen die het verschil maken. Een eerste is die van de beïnvloeding van collegae naar elkaar. Ben je in staat om de mensen samen aan te spreken op de ziel van het bedrijf? Werken mensen met hart en ziel of voelen ze zich in gehuurd om een kunstje af te leveren? Het idee dat je 32 uur werkt en dan zo snel mogelijk weer naar huis moet gaan, omdat je een stukje van je leven hebt ingeleverd en daar nu het recht aan salaris aan mag ontlenen, is uitwas en maakt zichtbaar dat de mammon in een bedrijf, in een systeem het voor het zeggen heeft. Dat mag je overigens de werknemers niet kwalijk nemen. Dat moet je op het conto schrijven van de managers, die worden ingehuurd, om de ziel zichtbaar te maken en te ontwikkelen. Geen schrijnender verhaal dan te horen van managers die als zakkenvullers de belichaming zijn van de mammon en van zieltogend bedrijfsleven. Geen groter fout dan die van Rutte die zegt dat managers overal zakkenvullers zijn en dat je dat dus ook de aankomende directeur van de SNS-bank moet gunnen. ‘Ik heb geen moeite met het feit dat de SNS-directeur marktconform moet worden betaald’, twitterde iemand[5], ‘ik heb moeite, meneer Rutte, met de markt’.

 

Douma noemt twee elementen die de bedrijfscultuur beïnvloeden. De omgang van mensen met elkaar en een tweede: de selectie bij de poort; het aannamebeleid en daarachter voeg ik toe: Hoe worden jonge mensen, nieuwe mensen ingeleid in een bedrijf. Als je mensen door een poort trekt en ze vervolgens te vondeling legt in een bedrijf vraag je om moeilijkheden. Als je jonge mensen binnenhaalt en bij voorbaat zegt dat ze een tijdelijke aanstelling krijgen, vraag je om moeilijkheden. Je investeert niet in de ziel van je bedrijf, die begint bij de ziel van je mensen. Dat geldt voor personeelsleden, het geldt zeker ook voor directeurs, die zogenaamd marktconform betaald moeten worden. Wat je zaait, meneer Rutte, zal je na verloop van tijd ook gaan oogsten. De gouden handdruk voor scheidend topman van de SNS en van de ABN-AMRO en van – ga zo maar door – worden niet toegekend bij hun vertrek; ze zijn al gegund bij het begin. Het wissel om managers aan te stellen die gaan voor het geldgraaien is het uitleveren van je ziel aan de duivel.



[1] Simon Sinek, ‘Start with Why’, How great leaders inspire everyone to take action. 2009.

 

[2] Lucas 4,26

[3] In de tekst wordt de Bijbelversie van de HSV gevolgd, er zijn ook vertalingen die het woord ‘ziel van het volk’ wegvertalen en onzichtbaar maken.

[4] Sytse Douma, ‘Ondernemingsstrategie’. Kluwer 1998 (1993), pag. 386.

[5] De twitter komt vanuit een regelmatig bijgewerkt ‘Koningin_NL’, een regelmatig terugkerende parodie op maatschappelijke ontwikkelingen. Er zijn diverse parodieën van koningin Beatrix op twitter. Deze heeft 145636 volgers en zoals het de majesteit betaamt: ze volgt zelf niemand.