Week van Gebed 2013: Met de kinderen

Spel

Het thema van de Gebedsweek voor de Eenheid is ‘Wandelen met God’. Vandaar de keus voor het ganzenbord, dat een soort levensweg is.

Als je geen ganzenbord hebt kan je er zelf één maken in het groot. Je kunt dat doen op de achterkant van een rol behang. Het wordt dan wel een rechte weg, maar het gaat om de weg. Verdeel de rol in vakjes en zet aan beide kanten de getallen. Een soort levensweg. Toets bij Google ‘Ganzenbord’ in en je krijgt de voorbeelden te zien.  Verdeel de groep in tweeën. Elke groep heeft een eigen pion. Er zijn twee dobbelstenen.
Om beurten mogen de kinderen gooien. Nummer 1 van groep 1. Die verzet de pion het aantal gegooide punten. Dan mag nummer 1 van groep 2  de pion het aantal punten dat gegooid is vooruit zetten. En zo voort. .
Als een van de partijen in de put zit of in de gevangenis beland is, moet de andere partij de ander verlossen. Maar dat kan soms lang duren. Spreek af dat er weer verder gegaan mag worden als de tegenpartij 2x zes gooit (of 2x één of spreek een aantal keer gooien af).
Bedenk bij de ‘plaatjes’ vragen of vertel iets.

Bij de ganzen:
Jezus heeft gezegd: Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn ben ik in hun midden. Of  zing het refrein van Lied 21 uit Geroepen om te zingen op dezelfde tekst.

Ganzen vinden het heerlijk om samen te grazen. Wat vind jij leuk om samen te doen?    
Of Vertel iets over de mensen in India waar de liturgie vandaan komt ( zie het boekje ‘Wandelen met God of raadpleeg de website van de Raad van Kerken www.raadvankerken.nl)

Bij de brug:  bijvoorbeeld: Waar is een brug goed voor?
Of Hoe komt het dat mensen soms ver van elkaar af staan? (voor de oudere kinderen)
Of: Hoe zou je de kloof tussen arm en rijk kunnen overbruggen?

Bij de put: Zit jij wel eens in de put? (oudere kinderen)  Of Wat zit er in een put? Halen wij water uit een put? Zijn er nog mensen die water uit de put halen? Denk aan India.

Bij de gevangenis vertel je iets over Amnesty of over landen waar je moet oppassen met wat je zegt.

Wanneer er iemand op ‘dood’ komt wordt het spel gestopt en wordt het verhaal van de Emmaüsgangers verteld (of als het spel afgelopen is)

Navertelling (Lucas 24, 13 – 35 )

Laat een afbeelding zien het schilderij van de Emaüsgangers van Van Meegeren. Het is op  internet te vinden. Onder Google vragen naar Emmaüsgangers. Dan staat op de eerste pagina Rembrandt. Op de tweede pagina staat het schilderij van Han van Meegeren. Het laatste is groter en duidelijker.

Bij een ik-verhaal doen we een vertelkleed om.

Ik ben de knecht van Kleopas. Ik heb het goed getroffen met mijn baas. Of hij het ook goed getroffen heeft met mij, is de vraag.  Weet je, ik kan ’s morgens moeilijk uit mijn bed komen. Kleopas moet soms wel drie keer roepen: ‘Opstaan, opstaan. Vaak draai ik me nog eens om.

Gisterenmorgen was hij er niet. Hij was naar Jeruzalem, naar vrienden om te praten  over Jezus; die hebben ze de doodstraf gegeven. Ze zeggen dat hij koning wilde worden. Dat kan natuurlijk niet met die Romeinen die hier de baas spelen. Evengoed is het jammer. Hij was een goed mens. Je kreeg een warm gevoel bij hem. Net alsof God dichtbij was. Hij kon  zieke mensen beter maken en op een keer heeft hij drieduizend mensen te eten gegeven. Ze zeggen dat hij zelfs dode mensen levend kon maken. Dat is heel knap, maar toen ze hem pakten, kon hij er niets tegen beginnen.
Gisteren heb ik lekker uitgeslapen. Tegen de tijd dat Kleopas thuis zou komen, ben ik toch maar iets gaan doen. Het was bijna avond
Ik was de weg aan het vegen, toen Kleopas er aan kwam. De buurman was bij hem en een man die ik niet kende. Ze waren druk aan het praten. Nou ja, het meest praatte die vreemdeling. Kleopas zag me en vroeg of ik de tafel wilde dekken voor drie personen.
Ze gaan aan tafel. Ik sta een beetje achteraf (zie schilderij). Kleopas wil het brood geven, maar de vreemdeling is hem voor. Hij neemt het  brood in zijn handen, zegent het en breekt het en deelt het uit.

Ik heb zeker even niet goed opgelet, want ineens was Kleopas nog maar alleen met de buurman. Ze waren allebei opgestaan. Ze riepen opgewonden:
‘Ik wist het!. Onderweg dacht ik het al! Het is Jezus! Hij leeft! Hij was bij ons!‘

Hals over kop is Kleopas samen met de buurman teruggegaan naar Jeruzalem. Nota bene in het donker. Ze waren zo opgewonden. Ze moesten het gaan vertellen dat Jezus leeft.

Ik ben de knecht van Kleopas. Ik kan er niet van slapen. Deze dag heeft een gouden randje.
Ik heb de Heer gezien!

Activiteit
Maak het spel af of speel het verhaal uit.