Organiseren van hoffelijkheid

Heeft religie een streepje voor, omdat het zich beroept op een transcendente werkelijkheid; of kan je ook zonder religie volstaan met enige hoffelijkheid? Die vraag van Rawls gooide gespreksleider Naima Azough (voormalig kamerlid van Groen Links) op tijdens een bijeenkomst van vrouwen uit diverse landen van Europa en het Midden-Oosten. In het kader van het nieuwe wij werd er in De Nieuwe Liefde in Amsterdam gesproken over het thema ‘Living together in exciting times: in search of a new we’. De bijeenkomst was de vierde in rij van het Europees Project for Interreligious Learning, nadat eerder bijeenkomsten waren gehouden in enkele andere Europese steden.

Andrée van Es, wethouder uit Amsterdam kon zich bij hoffelijkheid wel iets voorstellen. ‘Misschien vindt u het een beetje oppervlakkig’. ‘Hoffelijkheid is een gewoon woord voor vriendelijk zijn’. ‘Maar hoe organiseer je hoffelijkheid?’, vroeg Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken. ‘Ja, dat is en goede vraag. Dan schrijven we een nota. En je zoekt bondgenoten’, antwoordde Andrée van Es. ‘Zijn religies daarin bondgenoten?’ ‘Ja’, zei Van Es, ‘religies leveren een bijdrage aan de cohesie. Dat zien we in Amsterdam bij allerlei speciale evenementen, zoals het vormen van een keten rond een religieus gebouw om saamhorigheid uit te drukken en het preken in elkaars parochie. Religies leveren daarin zelfs – denk ik soms – een grotere bijdrage aan de hoffelijkheid dan de seculiere wereld’. ‘Ik leg dat uit als een compliment’. ‘Dat is terecht’.

 

Klaas van der Kamp bracht in dat Tom Mikkers onlangs een boek heeft geschreven over religiestress in Nederland. Zijn stelling is, dat Nederland te snel seculariseert en daardoor verkrampt met religie omgaat. Van Es erkende dat een zekere ongedwongenheid gewenst is en dat je bijvoorbeeld bij een nationale herdenking van slachtoffers ook religieuze elementen een plek kan geven als de nabestaanden dat op prijs stellen. In het algemeen benadrukte Van Es de wenselijkheid om de vrijheid van religie te respecteren en verder een strikte scheiding te handhaven tussen godsdienst en staat.

 

Zo’n scheiding wordt in diverse landen uitgelegd als vorm van secularisatie. Uit de zaal kwam de opmerking dat het nodig is om te leren wat secularisatie is. Van Es stelde dat de staat de neutrale kaders geeft waar een ieder moet kunnen leven. Godsdienst, zo zei Van der Kamp, kan ook een neiging hebben conservatief te zijn. Dat zie je aan immigranten die naar buitenland gaan. De slavernij is niet afgeschaft door christenen, maar eerder door een meer seculiere benadering.

 

Van Es vertelde van een ervaring in een protestantse kerk, waar de dominee zei, dat God van iedereen hield, ook van niet-kerkelijken. Van Es had dat als annexerend beleefd. ‘Ik wil helemaal niet door God geliefd zijn’.  Ze noemde als inspirerend voorbeeld een roze imam die uit Zuid-Afrika kwam, die in gesprek ging met Marokkaanse lesbische meiden en de vrouwen hadden dat als zeer bevrijdend ervaren. De wethouder citeerde onderzoek in Amsterdam waar uit blijkt, dat mensen ongeacht de religie zich vooral druk maken om de vuilnis op straat en de jongeren op straat.

 

Kürsat Bal van het CMO stelde dat we leven in een tijd van globalisering. Dat geeft terecht een gevoel van uniekheid. Dat daagt je uit om de samenleving te veranderen. Door de moeilijkheden kan je dichter bij elkaar komen. In Nederland is dat het laatste decennium zeker het geval. In de luxe van Nederland kan je elkaar zoeken en daarin spiegel zijn voor anderen, stelde Kürsat Bal. Religie speelt daarbij een positieve rol.

 

Naima Azough vroeg of religies in Nederland niet te vrijblijvend met elkaar omgaan. Zij stelde dat het verhelderend kan zijn om ook eens een robbertje met elkaar te vechten. Van der Kamp sprak dat tegen: Je moet elkaar eerst kennen en vertrouwen. Je moet eerst soulmates zijn voor je met elkaar kan vechten. Hij sprak de gedachte tegen dat je daarbij ook niet inhoudelijk zou kunnen zijn en refereerde naar een gesprek met Kürsat Bal recent over de triniteit in het christelijk geloof, een uitdrukking om respect uit te drukken voor de heiligheid van God; een soortgelijk motief vind je bij moslims in het toekennen van 99 ultieme woorden voor God in de trant van ‘de meest barmhartige’, ‘de meest wijze’.

 

Naima Azough vroeg wat de dialoog opleverde en of het niet vaak gaat om een monoloog. Verschillende mensen beaamden dat. De dialoog met woorden is een onderdeel, legde Kürsat uit, maar lichaamstaal en oogopslag is zeker zo belangrijk. Daarom zou het goed zijn bijvoorbeeld eens samen naar een pretpark te gaan.

 

Azoek vroeg of de interne discussie in je eigen religie meer energie kost dan de discussie met andere religies. Kürsat legde uit dat moslims in Nederland geen eenheid zijn, omdat de taal er tussen staat. Als Turken en Marokkanen communiceren moet dat via het Nederlands. Maar dan hebben ze een dubbele handicap, ze moeten eerst  naar het Nederlands vertalen. Hij verwacht wel dat het in twintig jaar voorbij is.

 

Kürsat Bal reageerde nog op de opmerking van Van Es, over een demonstratie waar tientallen vrouwen met een burka liepen. Hij gaf aan moeite te hebben met de karikatuur, die uit zo’n voorbeeld kan weglopen. Van Es beaamde dat. De publiciste Petra Stienen vertelde van een gesprek met een meisje van wie alleen de ogen zichtbaar waren door een smalle spleet. ‘Hoe kijk je naar mij?’, wilde Stienen weten. ‘Je bent als een roos, die beschermd moet worden’, zei het meisje. De afschermende kledij werd door het meisje blijkbaar als bescherming ervaren en dat was nieuw voor Stienen. ‘En hoe zie je mij?’, wilde het meisje weten. ‘Je bent meer dan je lijf’, antwoordde Stienen, en ook dat gaf ook de moslima stof tot nadenken.

Foto:

Op de voorgrond Petra Stienen
Muziek van Rajae el Mouhandiz