Model van secularisatie

Hoe gaat de kerk in Nederland om met de secularisatie? Dat is de steeds terugkerende vraag die Duitse afgevaardigden naar de Arbeitsgemeinschaft Christlicher Kirchen in Deutschland stelden aan de vertegenwoordiging van de Raad van Kerken in Nederland, tijdens de halfjaarlijkse bijeenkomst op 17 oktober in Eisenach.

Klaas van der Kamp hield als gast vanuit de Nederlandse Raad een inleiding, waarbij het enkele thema’s naar voren bracht van de Nederlandse Raad van Kerken. Hij ging respectievelijk in op de dooperkenning, de economie en het Caïro-overleg. Hij koos daarbij thema’s die aansluiten bij de interesse van de drie beraadgroepen, respectievelijk over Geloven en Kerkelijke Gemeenschap, Samenlevingsvragen en Interreligieuze Ontmoeting. De afgevaardigden gingen vooral in de verschuiving die zich in Nederland heeft voltrokken, waarbij de kerken qua ledental onder de vijftig procent van de bevolking zijn gedaald en de christenen getalsmatig een weinig centrale rol spelen in het tot stand komen van een kabinet.

Twee van de voorzitters vertelden dat zij in hun gebied nog steeds zestig procent van de bevolking vertegenwoordigen en dat er uitstekende contacten zijn met de overheid. Tegelijk kwam Bonhoeffer ter sprake, die de contacten met de overheid niet per se als een uiting van belijdenis zou duiden. Het christelijk geloof verkondigt een God die zich overgeeft en dient, en de kerk als instituut heeft een ander imago, vatte één van de bisschoppen samen.

Men stelde de vraag in hoeverre de geseculariseerde Nederlandse samenleving euthanasie als middel toestaat om minder comfortabel leven te beëindigen. En men sprak waarderend op de contacten die in Nederland onderhouden worden tussen de verschillende religies. In feite is dat ook één van de redenen geweest, aldus een baptistisch afgevaardigde, om de internationale opleiding van de baptisten te verplaatsen van Praag naar Amsterdam.

Zou het niet mogelijk zijn om het geloof aan te reiken via de cultuur, vroeg één van de afgevaardigden. Hij stelde zich voor dat mensen hun eigen cultuur zouden willen begrijpen en op die manier als het ware dichterbij het geheimenis van het geloof komen.

De Duitse Arbeitsgemeinschaft had al een dooperkenning tussen kerken voorafgaand aan de Nederlandse Raad van Kerken. In 2007 tekenden elf kerken een dooperkenning in Magdeburg. In 2012 waren evenzoveel kerken die in Heiloo een Nederlandse erkenning tekenden of een acte van respect. De Duitsers noemden het waardevol dat in Nederland de bezinning verder gaat over de beleving van eucharistie en avondmaal.

De Duitse Arbeitsgemeinschaft hield zich verder uitvoerig bezig met het belang van de traditie. Een speciale theologische denktank, de Deutscher Ökumenischer Studienansschluss heeft er een grondig rapport over geschreven. De christelijke confessies hebben zelf structuren ontwikkeld, die deels exclusief zijn, punten waarin men zich onderscheidt van andere confessies. Het is voor kerken lastig kritiek toe te staan op de traditie, aldus het rapport. De confessionele identiteit is zelden ontstaan als primair een codificering van de theologische visie op zich; het gaat in de regel om historische gegroeide vormen en gewoonten. Het dilemma, zo zegt het rapport, is dat het evangelie zelf uitgaat van het loslaten van zichzelf. Jezus draagt daartoe op, voorbereidend op zijn eigen gang naar het kruis. Voor de  volgelingen is het echter moeilijk om zich die houding eigen te maken. ‘We moeten inzien’, zei de methodist Manfred Marquardt, ‘dat niet alleen de kerk bij Christus begint, maar ook de oecumene’.

Foto:
Overzicht van de vergadering
Manfred Marquardt