Kerk voor nerds (1)

Kerk als bedrijf

Hoe leg je nerds uit, mensen van deze tijd die hun verstand gebruiken, wat de kerk is?[1] Steeds minder geletterden en becijferden verstaan de kerkelijke geheimtaal, laat staan dat de inhoud de barrière van het verstand weet te passeren en het toch al veilig weggestopte gevoel bereikt. Wie wil uitleggen wat de kerk is en waar de kerk voor staat, kan overwegen eigentijds jargon te kiezen in een poging de kerk plausibel in de spotlights te plaatsen. We doen daartoe een poging de kerk uit te drukken in het jargon van het bedrijfsleven en halen per artikel een onderdeel van het kerkelijk leven naar voren.

Misschien stoort het u als lezer om op zo’n bijna blasfemische manier een beeldspraak te zien ingevoerd, maar laat u verleiden, laat u meenemen in de stroom van gedachten om bij het rusten op de eerste halteplaats van de geest even terug te zien om te beoordelen of de geestelijke exercitie misschien toch onverwacht nieuwe openingen aanreikt. Besef daarbij dat het gedachtegoed niet allereerst is bedoeld voor al die lezers die gewend zijn zich in theologisch modieus jargon te bewegen en bij iedere stelling al vijf tegenargumenten weten; de tekst is bedoeld voor de nerd, de onafhankelijke denker die minder modieus en meer vanuit nuchter verstand naar het leven kijkt. Vandaag bespreken we het uitgangspunt zelf: de kerk als bedrijf.

De kerk is eigenlijk een bedrijf, luidt de verleiding die we u als nerd willen aanreiken. Zoals het in een bedrijf gaat om people, planet en product, zo gaat het in de kerk om mensen, om de wereld en om God. Mensen van de kerk kiezen liever andere bewoordingen. Maar in feite vallen de klassieke bewoordingen die men kiest voor een groot deel samen met de termen die in het bedrijfsleven gemeengoed zijn. Kerken hebben het over evangelisatie als ze marketing bedoelen. Ze spreken over ambtsbediening als het gaat om management. Het noodzakelijke werkoverleg betitelen ze als verkondiging. Bedrijfscultuur brengen ze in beeld als liturgie. Het product heet evangelie. Een succesvol afgesloten sollicitatieprocedure noemt men doop. Nieuwe leden zijn winst. En de belijdenis is goodwill.

De kerk is één groot bedrijf, ook al spreken sommige mensen liever van een bedrijfstak bestaande uit diverse bedrijven. De woordkeus is afhankelijk van de plaats waar je in de keten staat. Wie zich concentreert op het einde van de productieketen en zijn uitgangspunt kiest dicht bij de eindafnemer (in de kerk spreekt men van ‘gelovigen’, ‘leken’ of ‘parochianen’ en soms ook wel over ‘gemeenteleden’, ‘heilssoldaten’ of ‘broeders en zusters’) kijkt vooral naar het eindproduct en dat wordt met wisselende etiketten in de vitrine gezet, nu eens met accent op de verbale polijsting, dan weer meer materieel uitgevoerd in eucharistie en ander ceremonieel, maar altijd voorzien van waarderende epitheta ornans. De variëteit aan het einde van de productieketen is voor hen een reden om de bedrijfskolom als een gevarieerde bedrijfstak te zien waarin diverse bedrijven opereren. Maar als je de productieketen meer typeert naar het begin van de keten, moet je toch vaststellen dat er sprake is van één bedrijf, waar slechts één product wordt aangereikt, het product ‘God’. Het product God is de hardware die de consument weliswaar met diverse software krijgt aangereikt, maar die toch als motor, als basis de software aanstuurt en zo aandrijfas is van alle productvarianten. In de kerk heeft men het liever niet over ‘het product God’, men vermijdt bij voorkeur de woorden ‘product God’ en spreekt – als er dan toch met twee woorden gesproken moet worden over ‘Gods soevereiniteit’, ‘Gods almacht’, ‘Gods heerlijkheid’ of ‘Gods majesteit’.  

Wij blijven het uitgangspunt hanteren dat er maar één product is en daarom ook maar één bedrijf. Religie is een elementaire levensbehoefte, net zoals water en elektriciteit dat zijn. Je kunt religie privatiseren, maar dan misken je het algemeen belang. Dan maak je er een winstobject van. Dan geef je je kernproduct, God zelf, over aan het pokerspel van diverse bedrijven, die elk voor zich speculeren op een zo groot mogelijk marktaandeel en het risico lopen dat het product ondergeschikt wordt gemaakt aan de bedrijfsstrategie. Het gaat dergelijke bedrijven allereerst om continuïteit van hun eigen bedrijfsvoering en niet om optimaal gebruik van het product. Religie is te vergelijken met water en met energie. Water is een mensenrecht. Energie zou een mensenrecht moeten zijn. En zo is God een mensenrecht. Mensenrechten privatiseer je niet, maar houd je voor gemeenschappelijke verantwoordelijkheid binnen de structuren van één bedrijf, die voor ieder toetsbaar zijn en verantwoordelijkheid afleggen om op die manier het karakter van de mensenrechten veilig te stellen.

Verschillende mensen zien de kerk als een compilatie van verschillende bedrijven. Dat komt door de variatie in productaanbiedingen, daarachter ligt het vooral aan het feit dat de kerk diverse captains of industry (CIO) kent. Daarover meer in een ander artikel.

Al deze CIO’s hebben met elkaar gemeen dat ze de kerk liever niet als een bedrijf geanalyseerd zien worden. Voor een deel heeft dat te maken met de door henzelf aangeleerde skills; ze voelen zich het meest thuis in het theologische jargon, dat eeuwenlang al zijn dictaat oplegt aan het kerkelijk bedrijf. Dat is pijnlijk. Want daardoor gaan veel wetenswaardigheden die in het bedrijfsleven gemeengoed zijn aan de captains of church-industry voorbij. Omdat de kerk een voorkeur heeft voor theologisch jargon geijkt in het begin van de jaartelling en uitgebouwd in de Middeleeuwen, gaat terminologie in het bedrijfsleven opgebouwd na de verlichting en de industriële revolutie voorbij aan het kerkelijke erf. Dat is schadelijk voor het bedrijf dat kerk heet, waar het gaat om afzet van producten en opbouw van goodwill via de massamedia.

In de kerk ziet men ook wel in, dat verouderd jargon de secularisatie versnelt. Men is zich daar terdege bewust van het financiële offer dat men brengt met de al te gedateerde insteek. Tegelijk hopen enkele CIO’s dat ze met hun romantische begripsopbouw juist de romantische ingestelde klanten aan zich weten te binden. Voor de CIO’s zelf is het aantrekkelijk om buiten de tentakels van het hedendaagse bedrijfsjargon te blijven, omdat ze daarmee zich minder hoeven te laten insnoeren door alles wat zich aandient aan ondernemingsraden, bedrijfsverantwoording en afrekening op bedrijfsresultaten.

We schrijven deze reeks van artikelen onder het motto van een ‘disruptive business model’, oftewel: u als lezer bepaalt mee hoe de verhaallijn verder gaat. Wilt u als lezer een thema aandragen, een karakter (laten) uitbouwen, een eigen deel toevoegen? Stuur het naar kvanderkamp@raadvankerken.nl. Ook als u gewoon boos bent, geïrriteerd over het vervreemdende format, venijnig, aanvullend of bemoedigend wilt zijn in algemene zin mag u reageren op het genoemde mailadres.

1] De term ‘nerd’ zou volgens wikipedia mogelijk afgeleid zijn van Northern Electric Research and Development (nu Nortel Networks). De uitrusting van de werknemers zou het opschrift N. E. R. D. gedragen hebben. De term is van daar uit synoniem geworden met computerfreak. Het boek van David Anderegg: “Nerds. Who They Are and Why We Need More of Them” (Penquin 2007) laat het nut zien van nerds, ze hebben ondanks of misschien wel dankzij hun weinig-modieuze benadering en hun hoge intelligentie een groot maatschappelijk nut. De nerd kiest niet de trend, maar eerder een zekere sociale isolatie en gebruikt de ontstane afstand tot de mainstream gedachten om zich onbekommerd bezig te houden met de zaken die hem interesseren.