Emeritaat Van Leeuwen

Prof. dr. Marius van Leeuwen heeft zaterdag 2 juni afscheid genomen als hoogleraar bij het Remonstrants Seminarium. Hij wordt per 1  september 2012 opgevolgd door mevrouw. dr. Christa Anbeek en dr. Tjaard  Barnard, die beiden bij de predikantenopleiding van de Remonstranten zijn aangesteld voor vijftig procent. Drs. Henk van Hout, voorzitter van de Raad van Kerken, heeft Marius van Leeuwen bij die gelegenheid toegesproken en daarbij ook de eigen inbreng van de Remonstranten in de oecumene benoemd.

Dr. Tjaard Barnard wordt rector van het Seminarium en docent remonstrantse theologie, in het bijzonder de praktische theologie.  Dr. Christa Anbeek wordt aangesteld als hoofddocent remonstrantse theologie, in het bijzonder de systematische theologie.  De algemene vergadering van de Remonstranten heeft tevens besloten om per1 januari 2013 de opleiding te verplaatsen van Leiden naar Amsterdam (VU).

Marius van Leeuwen blijft overigens gewoon beschikbaar als vice-voorzitter van de Raad van Kerken.

Henk van Hout sprak ongeveer de volgende tekst uit bij het afscheid van Marius van Leeuwen als hoogleraar:

Geachte aanwezigen, beste Marius,

 

Als voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland is het mij een groot genoegen enkele woorden te mogen spreken bij het afscheid van prof. Marius van Leeuwen als kerkelijk hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium. Temeer daar ik vanwege een studieverlof in september helaas niet aanwezig kan zijn bij je officiële afscheidsrede in Leiden. Gelukkig neem jij, Marius,  vandaag nog geen afscheid als vice-voorzitter van de landelijke Raad van Kerken, in welke functie je vorig jaar voor een tweede termijn bij acclamatie bent herkozen. Heimelijk hoop ik natuurlijk dat dit emeritaat als hoogleraar je nog meer gelegenheid biedt tot inzet voor de oecumenische zaak.

 

Dat brengt me tegelijk bij jouw grote verdiensten voor de oecumenische beweging, nationaal en internationaal. Als lid en vertegenwoordiger van de Remonstrantse Broederschap heb je je bijna 30 jaar lang met hart en ziel ingezet voor het herstel van de onderlinge betrekkingen tussen de kerken. Van 1983 tot 1987 was je een actief lid van de werkgroep De Kerk en het Joodse Volk. Van 1993 tot 2007 was je lid en later voorzitter van de sectie Geloofsvragen. In die laatste hoedanigheid fungeerde je ondermeer als auteur van de publicatie van de Raad ‘De Bijbel in context’ (2004), bedoeld als bijdrage aan het oecumenisch Schriftverstaan. Naast de relatie van de christelijke kerken  tot het Jodendom, tot de gemeenschappelijke bijbelse bronnen en tot elkaars kerkelijke tradities heb je je de afgelopen drie jaar ook sterk gemaakt voor verbreding en verdieping van de wederzijdse dooperkenning tussen de kerken. De plechtige ondertekening van de verklaring van negen resp. elf kerken inzake onderlinge dooperkenning en onderlinge toenadering aan het begin van deze week is daar een zichtbaar en tastbaar resultaat van. Op die mooie, derde Pinksterdag ben je er zelfs even in geslaagd om Pasen en Pinksteren op dezelfde dag te laten vallen. We zijn je er bijzonder dankbaar voor.

 

Vanaf 2006 ben je ook bestuurlijk actief in en vanuit de Raad van Kerken, eerst als afgevaardigde van je eigen kerk en sinds 2008 ook als onafhankelijke vice-voorzitter van de Raad. In de jaren dat we nu samen als bestuurlijk duo optrekken zijn mij een aantal dingen opgevallen, die ik hier graag naar voren breng. Zie het  als een blijk van waardering – niet enkel naar jou toe, maar eveneens naar de achterban van de Remonstrantse Broederschap die jou al die jaren mede heeft vrijgesteld ten behoeve van het oecumenische werk.

 

Het eerste dat mij opvalt is jouw cyclische tijdsbeleving. Vaak heb ik de indruk dat de tijd geen vat op jou kan krijgen. Daarmee heb ik niet allereerst jouw gezondheid of vitaliteit op het oog maar jouw geestelijke gesteldheid, jouw bevindelijkheid. Zowel in je theologisch als bestuurlijk werk maak je duidelijk dat de dingen hun innerlijke gang hebben, dat inzichten intellectueel moeten kunnen rijpen. Voor mij ben je een schoolvoorbeeld van iemand die de eeuwigheid in de tijd laat dalen. Soms is dat voor anderen wel eens  lastig, want om maar een item te noemen: deadlines zijn aan jou niet besteed. Maar waar je wel gevoel voor hebt is taal, symboliek, ritualiteit, – voertuigen waarlangs de eeuwigheid onze tijd binnentreedt. Niet voor niets heten je meest verkochte boeken: ‘Van horen zeggen’ en ‘Van feest naar feest’. En veelbetekenend spreek je in een interview in Trouw van twee jaar geleden (21/1/2010) de bijna onsterfelijke woorden uit: ‘Geloof hangt van dierbaarheden aan elkaar’. Een mooi adagium voor een theologische wetenschapper.

 

Misschien hangt hier ook wel een tweede kenmerk van jou mee samen, die ik hier graag vermeld: je gevoel van stijl. Jij komt niet ergens binnen, jij schrijdt binnen. Je polemiseert niet, je gaat met mensen in dialoog. Jij schrijft mensen niet af, je betrekt mensen ergens bij. Ook in die zin ben je een ideale voorzitter of gespreksleider: met je gevoel voor stijl verbind je standpunten met elkaar en sla je bruggen tussen wat onoverbrugbaar leek. Hier is niet zozeer het aspect van de tijd in het geding maar het aspect van de ruimte. Je bent zowel in staat om alles in een breder kader te zetten maar ook om mensen met hun standpunten de nodige ruimte te geven. Wellicht is dit wel een typisch vrijzinnige karaktertrek. Hoe het ook zij, dit natuurlijke gevoel van jou voor stijl en ruimte heeft je in 30 jaar oecumenisch werk ook geholpen spanningen en conflicten te relativeren en metamorfosen te overleven zonder zelf flets te worden. Mij dunkt een hele prestatie.

 

Naast je representativiteit noem ik je creativiteit. Creativiteit wijst volgens Wikipedea op het vermogen om iets nieuws te scheppen: een nieuw product, een nieuw begin, een nieuwe start. Productiviteit kan jou zeker niet ontzegd worden, gelet op de publicaties die op jouw naam staan. Toch zou ik creativiteit in jouw geval liever willen verbinden met originaliteit, in de diepe betekenis van het woord:  oorspronkelijk, verbinding zoekend met de oorsprong, de herkomst, de bron van het bestaan. In het reeds genoemde portret van jou indagblad Trouwviel uit je mond op te tekenen (ik citeer): “De boodschap die ik vooral wil uitdragen is dat er voor de moderne mens veel waardevols zit in het goede, oude christelijke geloof.” Al je meer populaire boeken, tot je ebooks toe, zijn volgens mij de tastbare vertaling van deze boodschap: de mens van vandaag feeling laten houden met de brede stroom van het christendom. Niet voor niets hebben we jou dan ook gevraagd de opmaat te schrijven voor het recente beleidsplan van de Raad van Kerken. Daarbij gaat het er ook in de oecumene niet om het geloof aan de tijdgeest aan te passen, een dergelijke gedachte is jou en ons een gruwel. Maar wel ging en gaat het erom hemel en aarde, tijd en eeuwigheid op elkaar te betrekken, zodat het rijk van God de kans krijgt door te breken. Een vergelijkbaar voorbeeld is het initiatief van de Raad van Kerken tot een oecumenische heiligenkalender, een idee dat we uit een van je liturgische publicaties hebben overgenomen. Hedendaagse heiligen als christelijke iconen.

 

Als ik vanuit de Raad van Kerken aan de Remonstrantse Broederschap denk, dan komt bij mij het beeld op van één gemeenschap in drie personen: Tom Mikkers, Foeke Knoppers en Marius van Leeuwen. Alle drie staan ze in mijn ogen voor een bepaald aspect van de vrijzinnigheid. Tom staat als gedreven algemeen secretaris, die ook de sociale media niet schuwt,  voor het aspect van de eigenzinnigheid. Sinds zijn komst heeft het vrijzinnige smaldeel er een uitgesproken gezicht  bij gekregen.  Foeke als officiële afgevaardigde van de remonstranten in de Raad van Kerken vertegenwoordigt mijns inziens op innemende wijze de meerzinnigheid van de vrijzinnige geloofstraditie. Binnen onze vergaderingen is hij vaak degene die zich sterk maakt voor een meervoudige interpretatie van het christelijk erfgoed en dus voor de vrijheid van denken en geloven. Marius tenslotte zou ik niet zozeer als eigenzinnig of meerzinnig maar juist als fijnzinnig willen typeren: scherp onderscheidend, helder denkend maar vooral subtiel en fijngevoelig. Niet voor niets draagt hij als kerkelijk  hoogleraar de trouwring van Simon Episcopius, Simon de Bisschop, die de eerste remonstrantse geloofsbelijdenis schreef en de eerste hoogleraar werd aan het Remonstrantse Seminarie.  Als er, beste Marius, naast de oecumenische kaars ook een oecumenische ring bestaan zou hebben, dan had jij hem wat mij betreft verdiend.

 

Laat mij eindigen met nog kort iets te zeggen over het thema van vandaag: Initium. In zijn boek ‘Inleiding tot de verwondering’ schrijft Cornelis Verhoeven dat de verwondering niet alleen het begin is van alle filosofie, in de betekenis van initium, eerste stadium of eerste stap, maar tevens het principium of de inwendig blijvende oorsprong van alle filosoferen (p. 36). De pathos van de verwondering  of de belangeloze beschouwing – als begin én beginsel van elke filosofie en theologie  – leidt tot de ware houding tegenover het zijn. Het geeft daarom te denken dat het woordenboek als vertaling van het latijnse woord initium naast de eerste betekenis van ‘nieuw begin ‘ of ‘nieuwe start’ nog een tweede, dieperliggende betekenis toevoegt: inwijding en invoering in een geheim, mysterie, ritus of religie. Als het woord ‘initium’ bij jouw afscheid van toepassing is, dan toch vooral in die tweede diepzinnige betekenis van inwijding of mystagogie. Dat sluit mooi aan bij de titel van jouw boek over de filosofie van Paul Ricoeur: ‘The Surplus of Meaning’ (1981). Als oecumenisch mystagoog heb je ons als kerken en christenen 30 jaar lang ingewijd in het grote levensmysterie dat wij God noemen. Of zoals het lied van de eenheid, dat wij straks samen gaan zingen en dat speciaal ter gelegenheid van jouw afscheid is geschreven door Sytze de Vries, in de laatste strofe zo treffend verwoordt:  “Maar U leeft en plant zich voort waar wij samen zijn, in uw leven ingedoopt, in uw liefde één!”  Het verheugt mij daarom dat ik je hierbij als cadeau vanuit de Raad van Kerken een reproductie mag aanbieden getiteld ‘Dialoog en eenheid’. Het is een kunstdruk naar een originele kleurets van de beeldende kunstenaar Marcus van Loopik. Het verbeeldt twee ‘bekvechtende’ personen die als kemphanen tegenover elkaar staan en tegelijk nader tot elkaar komen: vasthouden aan eigen identiteit en beginnende verbroedering. Boven deze personen de twee zuilen van gerechtigheid en barmhartigheid die eindigen in het Hebreeuwse woord Echad, dat ‘eenheid’ betekent. Dialoog en eenheid: aan dit oecumenische programma heb jij je academische en kerkelijke ambitie gewijd, waarvoor onze hartelijke en welgemeende dank. 

 

Henk van Hout

Foto’s:
Marius van Leeuwen close
Marius van Leeuwen als gastheer bij de doop(v)erkenningsplechtigheid
Marius van Leeuwen kijkt toe terwijl Joop Albers de doopverklaring tekent namens de Anglicanen