Het mijn en dijn

Hoe ga je in de seculiere samenleving van nu als gelovige jood, christen of moslim om met je bezit? Om deze vraag draaide het op de Seminar over bezit op donderdag 9 februari op de Vrije Universiteit in Amsterdam. Een actueel thema, zo legde de dagvoorzitter prof. dr. Henk Vroom uit. De economische crisis heeft als oorzaak dat mensen onverantwoord met hun bezit omgaan en zich er niet van bewust zijn wat dat voor gevolgen heeft door anderen.  

Rabbijn Albert Ringer vertelt: De wereld is een geschenk van God aan de mensen. De schepping is goed en in orde. Bezit als zodanig is neutraal, het gaat er om wat je er mee doet.

Bezit hoort daarom bij natuurlijke personen. De studie van de Thora en het bezig zijn met God is belangrijk, maar toch mag het materiële niet vergeten worden. Het leven is een mengeling van bezig zijn met het materiële en het hogere. Dit is de hoofdstroom van de joodse traditie. Daarnaast is er een stroming die zich uitsluitend richt op de studie van de Thora. Dit is een ideaal dat opgekomen is in de 19e eeuw en nu in de 20e eeuw in de praktijk wordt gebracht, onder andere in Israël, en daar ook problemen veroorzaakt. Maar de hoofdstroom van het jodendom zegt: als je het gewone goed doet en je het evenwicht weet te bewaren tussen het materiële en het hogere, dan is dat goed genoeg. Iemand die zich houdt aan het mijn en dijn, wordt een gemiddeld mens genoemd. Maar sommigen noemen het ook wel het kenmerk van Sodom. Dus je kan je afvragen, of dit echt goed genoeg is.

Hier haakte prof. Eduard Kimman op in en zei dat het christendom precies hier begint. Als de rijke jongeling aan Jezus vraagt: wat moet ik doen om het eeuwige leven te behouden? zegt Jezus: verkoop je bezit en geef het aan de armen. Bezit is goed als het gemeenschappelijk is. Dit blijkt ook uit het leven van de eerste christelijke gemeende: ze vormen een gemeenschap waarin ze alles gemeenschappelijk hadden. Dit heeft zich in de traditie voortgezet in de kloosters. Pas in de middeleeuwen kwam het natuurrecht op, waarbij het bezit meer werd beschouwd als een natuurlijke eigenschap van de mens waar niets mis mee was. In de industriële revolutie komt hierin weer verandering als het gemeenschapsgevoel verdwijnt en er geen respect meer is voor de arbeiders. Daarnaast is er in het Calvinisme de traditie van de koopman die het voor de wind gaat door de genade van God. Dit is de tijd waarin de katholieke sociale leer ontstaat. Voortdurend blijft het ideaal van Jezus en de eerste gemeente meespelen. Want als je sterft, kan je het bezit toch ook niet meenemen het graf in. Bij prof. Kimmam klonk er pessimisme in door of er in de huidige moderne samenleving wel aandacht is voor de boodschap, dat alles wat we bezitten, ons gegeven is door God.

De islamitische traditie sluit hierbij aan volgens dr. Marzouk Aulad Abdellah. Bezit is eigendom van God en wordt door God aan de mens in bruikleen gegeven. Als plaatsvervanger van God op aarde, moet de mens er zorgvuldig en verantwoordelijk mee omgaan. In de islamitische traditie horen het individuele gebed, de salat en de zakat, de zorg voor het welzijn van de gemeenschap, bij elkaar. In de Koran wordt gezegd dat het dan vooral om de zorg voor de naaste familie, de wezen, de armen en de reizigers gaat. Dit betekent dat moslims solidair zijn met hun medemens, ongeacht hun godsdienst of etnische achtergrond. Hoe dat concreet vorm moet krijgen heeft de profeet Mohammed laten zien in Mekka. Daar woonden in die tijd joden, christenen en moslims naast elkaar. Maar de zakat is bedoeld voor iedereen. In de latere traditie komt de gedachte op dat de overheid belasting moet heffen als de zakat niet voldoende opbrengt om de behoeften van de armen, zoals huisvesting, kleding en voedsel, te dekken. Dit kan in de moderne samenleving uitgebreid worden tot medische voorzieningen en sociale regels. De basis van de solidariteit is dus de menselijke waardigheid en is gericht op alle mensen. In de moslimlanden zijn structuren en instituties gevormd voor het inzamelen en het uitdelen van de zakat. De moslims in Europa moeten hierin nog hun weg zoeken. Wel is belangrijk dat de Raad van Moslims in Europa heeft uitgesproken dat een deel van de zakat ook gegeven moet worden aan het land waar je woont.

In de paneldiscussie maakte prof. Tymen van de Ploeg een aantal juridische kanttekeningen bij de verhalen van de inleiders: Het meeste bezit is tegenwoordig in handen van rechtspersonen, dus als je je beperkt tot individuen, dan blijft veel bezit buiten beeld. Wettelijk is niet geregeld hoe je bezit moet gebruiken, hooguit zijn er wat beperkingen. Wel is het betalen van belasting wettelijk geregeld. En zo is eigendom dus niet zo privé als het soms wel lijkt.

Ds. Klaas van der Kamp van de Raad van Kerken merkte op dat in alle drie de religies er een unieke parallellie is, namelijk  het oog hebben voor de ander. Juist op dit punt werkt de Raad van Kerken ook samen met joodse en islamitische organisaties in het Cairo-overleg. In alle drie de religies is er iets ascetisch, maar daar wordt ook gemakkelijk weer bij weggelopen. De Raad van Kerken hecht aan het inspirerende ideaal, wat ook blijkt uit de Nieuwjaarsbrief 2009 met de titel: Andersom denken. We leven in een tijd van grote veranderingen en globalisering, waarbij het gaat om steeds meer, goedkoper en sneller. Samen met de andere godsdiensten zal dit nieuwe verschijnsel geanalyseerd moeten worden en zal hier een antwoord op gevonden moeten worden. Maar duidelijk is dat er oog moet zijn voor de ziel van de mens.

Vanuit de zaal kwamen er veel vragen;
– als joden en moslims een verwante visie hebben op bezit en dat bezit, en dus ook land, rechtvaardig verdeeld moet worden, waarom lukt het dat Joden en Palestijnen in vrede samen leven in het Midden-Oosten?
– Hoe kan je de kloof tussen de idealen van de religies en de harde werkelijkheid van nu overwinnen?
– Wie is de bezitter van kerken en parochies?
– Wat doe je met de tendens dat aandeelhouders als bezitters van bedrijven worden beschouwd, waarbij de winstmarges het enige lijkt te zijn dat telt?
– Kunnen wij niet een voorbeeld nemen aan vastentradities in andere landen, bijvoorbeeld Ethiopië?

Er was genoeg om van gedachten te wisselen. Vragen over rente en hebzucht kwamen darbij nog niet eens aan bod. De resultaten van dit Seminar zullen omgewerkt worden tot een brochure, zodat het gesprek op andere plaatsen verder kan gaan.

Parafrase van de bijdrage van Klaas van der Kamp aan het symposium ‘Van wie is bezit eigenlijk?’, gehouden aan de Vrije Universiteit op 9 februari. Ziel voor de economie.Hij reageert op de uitgesproken teksten, die kunnen verschillen van de geschreven teksten.

1.Parallellie.

De inleidingen bij elk van de drie inleiders heeft een ondertoon van ‘barmhartigheid’.  Joden, christenen en moslims lijken daarin op elkaar en komen tot een vergelijkbaar maatschappelijk diaconaat. Marzouk heeft het over zakaat. Albert Ringer heeft het over hulp aan armen. Eduard Kimman spreekt over de katholieke sociale leer.

Als Raad van Kerken staan we in een jonge traditie waarin we de parallellie onder woorden brengen en omzetten in gezamenlijk engagement. Ik noem een paar zaken. We zetten ons met de oprichting van de Caïro-groep van de drie religies in voor – zoals het nieuwe beleidsplan van de raad het zegt – ‘inclusief denken’. Ik citeer: ‘In de komende jaren zal, naar verwachting, in ons land het aantal inwoners met een islamitische achtergrond groeien tot een miljoen. Het gaat niet aan om hen op welke wijze ook buiten te sluiten. De kerken zoeken naar samenwerking met islamitische gemeenschappen en hopen zo een bijdrage te leveren aan de cohesie in ons land’. Even verderop zegt het beleidsplan over de verdieping van de gemeenschap met het jodendom: ‘We nemen ons voor de dialoog met onze joodse broeders en zusters in ons land op alle niveaus te zoeken en te intensiveren’, want zij vormen een unieke gemeenschap, ‘waarmee God een eeuwig verbond heeft gesloten’.

De samenwerking heeft concreet vorm gekregen in een gezamenlijke verklaring over Fitna, een gezamenlijke verklaring over vrede, over de Gaza-crisis, en – een mooie tekst ook – over de schepping naar aanleiding van de milieutop in Kopenhagen. In die verklaring beroepen de drie religies zich gezamenlijk op dezelfde persoon van Noach en noemen hem een man die staat voor gerechtigheid en een man van wie de naam niet toevallig ‘troost’ betekent. De samenwerking uit zich ook in de dialoogwandeling in Amsterdam-West vorig jaar en een solidariteitswandeling op 9 mei a.s. in Utrecht-Lombok.

2. Ascese.

Een tweede opmerking, ook om een beetje de discussie aan te zwengelen. In de drie bijdragen valt me op hoezeer er een vermenging plaatsvindt van pragmatisme en idealisme. Albert Ringer noemt in een voorbeeld vier modellen, waaronder dat van ‘een heilige’, maar hij laat het als enigszins wereldvreemd liggen. Eduard Kimman spreekt over de Nieuwtestamentische periode als een periode met een ‘wat overspannen idee van bezitsloosheid’. Om wat te schuren zou ik accent willen blijven leggen bij de ascese, zo u wilt de terughoudendheid ten opzichte van bezit.

Joden, christenen en moslims kennen in hun eerste bronnen alle drie een ascetisch element, waarbij ‘bezit’ niet wordt gezien als ‘eigendom wat je eindeloos kan vermeerderen’, maar als ‘eigendom van God’, waar je als steward zaken van in bruikleen hebt. Het gaat de Raad van Kerken ten diepste niet om barmhartigheid, maar om gerechtigheid, zoals ook diverse malen verwoord door de werkgroep Arme Kant van de Raad van Kerken. Ik zou dat accent van Psalm 24, ‘Van God is de aarde’ nog iets scherper willen aanzetten in de verschillende tradities.

Een duidelijke tekst in dit verband is Leviticus 25, waar het gaat over het jubeljaar en het sabbatsjaar. Iedere 49 jaar keert het bezit van land terug naar de oorspronkelijke eigenaar, zo wil de tekst. Want van God is de aarde en ieder heeft recht op een partje. De strijd in de boeken van Samuël en Koningen over de positie van de koning is voor een belangrijk deel ingegeven door het feit dat koningin in omringende landen eigenaar zijn van het land en dat de burgers horigen zijn; maar dat kan in Israël niet zo zijn. De eerste impuls is: liever geen koning, de tweede impuls is: de profeten moeten zorgen dat mensen als Achab zich niet kunnen verrijken ten koste van mensen als Naboth.

De christelijke traditie sluit aan op deze joodse bronnen. Het meest duidelijk blijkt dat uit het evangelie van Matteüs, wat thuishoort in de sfeer van de joodse christenen en waar het niet-westerse accent in diverse hoofdstukken aan de oppervlakte komt. ‘Zalig de armen van geest’. ‘Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van schriftgeleerden en farizeeën zult u het koninkrijk der hemelen niet binnengaan’. De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. En misschien wel het scherpst, Matteüs 6: 19: ‘Verzamel u geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, waar dieven inbreken en stelen, maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen’.

Minder bekend is dat die ascetische inslag ook te vinden is in onder meer het Sondergut van Lucas. Als Lucas 2:3/4 zegt dat allen op weg gingen om ingeschreven te worden ‘ieder naar zijn eigen stad’ is het onbegrijpelijk dat Jozef als eigen stad een plek identificeert die 43 generaties daarvoor zijn domicilie was. Bethlehem. Als je nu een volkstelling wilt laten mislukken moet je het zo organiseren. De tekst is alleen verstaanbaar als reminiscentie van Leviticus 25: 4b. ‘Ieder zal terugkeren naar zijn eigen bezit en ieder zal terugkeren naar zijn eigen familie’. Met andere woorden: Lucas relativeert de belastingmaatregel van keizer Augustus en maakt subtiel duidelijk dat het in de volkstelling dankzij God gaat om het doorzetten van de intenties van het jubeljaar. Want van God is de aarde. Als Jezus in Lucas 4 dan ook een soort state of the Union geeft in de synagoge van Nazareth, zoekt hij net zolang tot hij de tekst heeft uit Jesaja, die refereert aan het jubeljaar. Het gaat om ‘armen het evangelie te verkondigen’, armen, bezitlozen. Gerechtigheid.

Je ziet dan ook dat islamitische schrijvers uit de eerste eeuwen van de islam met enige voorkeur zo lijkt het aansluiten op die ascetische inbreng van Jezus, die we juist in het Matteüs-evangelie tegenkomen. Ik citeer Hannad ibn al-Sariyy (+243/857): ‘Jezus placht de bladeren van de bomen te eten, zich in haren hemden te kleden, en te slapen waar de nacht hem ook maar aantrof. Hij had geen kind dat zou kunnen sterven, geen huis dat zou kunnen instorten, en ook spaarde hij zijn middageten niet voor de avond op of zijn avondeten voor de middag van de volgende dag. Hij placht te zeggen: ‘Iedere dag brengt datgene wat die dag nodig is’. In dit laatste zin hoort de geoefende bijbellezer Matteüs 6: 11 ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ en Matteüs 6: 34: ‘Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want die dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad’.

En een andere tekst van dezelfde schrijver: ‘Jezus placht te zeggen: ‘O discipelen, zoek de wereld niet, want daarmee vernietigen jullie jezelf, zoek jullie heil door het wereldse de rug toe te keren. Naakt zijn jullie ter wereld gekomen en naakt zullen jullie de wereld verlaten’. U hoort een combinatie van Job 1: 21 en Matteüs 6.

Religies hebben de neiging om het accent op ascese wat je in de oorsprong vindt, later te vergeestelijken of minder nadruk te geven en tot een zeker pragmatisme over te gaan. Het is om die reden dat de reformatie zich ontwikkelde vanuit de Romana. In die zin vind ik de stelling van Kimman toch een beetje een karikatuur als hij de kloosterorden idealiseert en het protestantisme vervolgens afdoet door te zeggen dat het protestantisme ‘in de koopman de werking van de genade van God’ ziet, dat Gods Geest blaast in het zeil van de koopmanschepen. Alsof het protestantisme oorspronkelijk niet is ontstaan als reactie op de verrijking binnen onderdelen van de Rooms-Katholieke Kerk. Het is ook meer de analyse van Weber veel later dan een feitelijk rechtdoen van Calvijn. Als je de Institutie leest met zijn meer dan duizend bladzijden, vind je in het trefwoordenregister geen woord ‘bezit’ en pas aan het einde vind je enkele bladzijden over het belang van de overheid en dat is dan nog vooral gericht op het AMDG, Ad maiorem Dei gloriam. De theorie van Weber gaat over een latere ontwikkeling. En zo zijn we bij een probleem wat je in elk van de religies kan vinden: hoe komt het toch dat we onze oorspronkelijke liefde kwijtraken, de ascese loslaten en al snel ons laten verleiden tot een zeker pragmatisme?

De Raad van Kerken sluit aan op dat thema van de gerechtigheid. Je vindt dat accent in bijvoorbeeld de nieuwjaarsbrief van begin 2009, die reageerde op de economische en financiële crisis en die de titel ‘Andersom denken’ meekreeg, waarin ook verwezen wordt naar de opvatting over bezit die ligt onder het jubeljaar.

3. Globalisering.

Ik zou ook nog iets meer willen zeggen over de m.i. meest essentiële ontwikkeling in de economie op dit moment: de globalisering. We kunnen niet over bezit spreken als we ook niet over de Molochgroei spreken die gaande is in de economie. Ik sluit aan bij die mooie zin van Marzouk: ‘Degene die zijn maag vol eet, en dan gaat slapen, terwijl zijn buurman aan honger lijdt, waarlijk hij is geen goede moslim’. De buurman tegenwoordig is een Chinees in Nanjing, die de fullcolour-boekjes drukt voor een kwart van de prijs hier, mogelijk gemaakt doordat men mensen daar eerder als volwassen ziet en niet schroomt arbeidstijden en vergoedingen scherp te stellen. En dat alles omdat wij goedkoop een geschenkboekje willen hebben voor Valentijnsdag. Globalisering betekent dat we dieren in Utrecht in de vrachtauto stoppen en er dan door diverse Europese landen meerijden omdat we op die manier recht hebben op subsidies of omdat we ze iets goedkoper elders kunnen laten slachten. En dat alles omdat wij goedkoop vlees willen hebben.

Mensen hebben die tendens in de gaten en komen in een verzetshouding terecht bij populistische partijen. Het is een makaber gegeven dat de SP wortel geschoten heeft in Oss, waar de Raad van Kerken recent zich nog heeft moeten inspannen in een poging de researchtak van Organon te handhaven; het bedrijf was niet onrendabel, maar het was efficiënter elders de kracht te bundelen. Makaber is ook dat de media in Nederland in deze week veel en veel meer kolommen wijden aan een eventuele schaatstocht op de vaarten in Friesland waar misschien 16.000 mensen aan zouden deelnemen dan aan de verdere verplaatsing van de productie van Nedcar in Borne waar nagenoeg even zo vele arbeiders (15.000) duurzaam de dupe van worden.

De Raad van Kerken vraagt ons om op een andere manier naar de economie te kijken en niet zonder meer het denksysteem van de negentiende eeuw te copiëren, wat industriële baronnen zeg in 1850 geholpen heeft om een bijdrage te leveren in de industriële revolutie, alsof we honderdvijftig jaar later een kopie van het denken toen kunnen maken en met neo-liberale filosofieën de globalisering kunnen hanteren. Albert Renger brengt terecht als tussenkopje de gedachte in, dat je op die manier de ziel van iemand kunt stelen.

M.i. moeten we ons als drie religies sterk maken om een andere basis onder de globalisering te leggen dan het verouderde liberalisme. Het zal gaan om een combinatie van menselijkheid en efficiëncy. De georganiseerde kerken hebben al in 2004 een verklaring in Accra ondertekend, waarin het neo-liberalisme wordt ontmaskerd en waarin gezegd wordt, dat dit economische systeem niet onwrikbaar is en iets is wat we niet moeten willen. Tijdens een overleg van vakbonden, humanitas en de kerken in 2009 en in 2011 zeiden we : Laten we inzetten op people, planet en dan ook profit.

Foto’s:
1. Jonge organisatoren van de VU
2. Enkele forumleden met daarachter prof. Henk Vroom, gespreksleider
3.
Rabbijn Albert Ringer
4. Dr. Marzouk Aulad Abdellah
5. Prof. dr. Eduard Kimman
6/7. Onverwachte gasten, blijkbaar door niemand opgemerkt: muizen op de collegevloer tijdens het forum, speels bewegend om de benen van drs. Berry van Oers, organisator

Klik hier voor de bijdrage van rabbijn Albert Ringer, vanuit joodse optiek.
Klik hier voor de bijdrage van dr. Marzouk Aulad Abdellah, vanuit islamitische optiek.
Klik hier voor de bijdrage van prof. dr. Eduard Kimman, vanuit christelijke optiek.