‘Working poor’ nieuw begrip

Het feit dat je werk hebt, is in Europa niet langer een garantie dat je de armoede buiten de deur kunt houden. Bedrijven spelen op handige wijze de belangen van arbeiders tegen elkaar uit. De politiek voert een neo-liberale politiek, waarbij begrippen als ‘verantwoordelijkheid’ en ‘sociale rechtvaardigheid’ worden gemeden. De ‘working poor’ heeft zijn intrede gedaan in de Europese gemeenschap.

Het rapport ‘Poverty, Wealth and Ecology in Europe’ gaat bij oppervlakkige lezing over bekende thema’s. De commissie voor Kerk en Samenleving (CSC) van de Europese Kerken (CEC) en de Wereldraad spreken eigenlijk al sinds de jaren zeventig over de thema’s van gerechtigheid en milieu. Maar wie de teksten nog eens nader tegen het licht houdt, merkt dat de markeringspaaltjes opschuiven. Waar de kerk enkele decennia geleden pleitte voor een ‘economie van het genoeg’ en waarschuwde voor ‘onrecht en armoede’ is de realiteit weer iets harder geworden en stellen de kerken nu, dat werk niet langer een garantie is voor een zekere welstand en dat de tweedeling tussen arm en rijk groeit.

De positie van de arbeiders aan de onderkant van de samenleving verslechtert. Waar werk eigenlijk altijd een manier was om in je levensonderhoud te voorzien en je boven het minimum uit te werken, is dat automatisme verdwenen. Steeds meer mensen kunnen niet aan de armoede ontkomen, ondanks hun werk. Het fenomeen van de ‘working poor’ heeft zijn intrede gedaan.

Dat is niet een kwestie van pech. Het zit in de structuur, die zowel door de politiek als door het bedrijfsleven wordt uitgebouwd. Het politieke systeem werkt vanuit het idee dat competitie de samenleving naar een hoger plan tilt. Daarbij komen andere begrippen in de knel. Markten zijn nu eenmaal uit zichzelf niet ingesteld op sociale gerechtigheid.

De effecten worden verergerd door het feit dat Europa met de nieuwe uitbreidingen allesbehalve een eenheid is op economisch en sociaal gebied. Nieuwe lidstaten worden uitgespeeld tegen oude lidstaten. Bedrijven verplaatsen zich. Het rapport noemt het voorbeeld van het Finse scheepvaartsbedrijf Viking, dat de Finse vlag heeft ingewisseld voor een Estlandse vlag. Nokia verplaatste een fabriek van het Duitse Bochum naar een plaats in Roemenië.

Bedrijfsleiders zetten in op lage honoreringen en marginalisering van arbeidsvoorwaarden en kiezen daarbij steevast voor die nationale wetgeving, die de laagste normen voor werknemers toestaat. ‘Bedrijven proberen door dreiging met dislocaties ook lagere standaarden door te drukken in de oude Europese lidstaten’, aldus het rapport.

Tegelijk is er een stroom van goedkope arbeidsmigranten ontstaan vanuit landen als Polen, Roemenië en Bulgarije naar het westen. Het versterkt de tendens om arbeidsvoorzieningen in Europa verder onder druk te brengen.

De wetgeving in de EU blijft achter bij de ontstane praktijk. De EU kent wel de fundamentele vrijheden van goederen, diensten, kapitaal en werk, maar ‘verantwoordelijkheid’ blijft buiten beschouwing. Door heel Europa groeit het aantal mensen dat afhankelijk is van de voedselbank en van de hulp vanuit de kerken. De economische crisis eist zijn tol. Er zijn in Schotland gebieden, meldt het rapport, waar de gemiddelde levensverwachting van arme mensen niet meer is dan 54 jaar.

De analyse van de kerken maakt duidelijk dat de EU op sociaal terrein nog het nodige huiswerk heeft te verrichten. De remedie verschilt niet van de remedie die ook tien jaar geleden werd gepreekt en twintig jaar geleden. Weelde moet worden ingeperkt. Zowel omwille van het sociale aspect als ook omwille van het milieu. De kloof tussen arm en rijk moet worden verminderd. Kerken moeten buiten hun ‘comfort-zone’ stappen. Vanuit de bijbel kan worden verwezen naar de sabbat, het sabbatsjaar en het jubeljaar. Vooral de persoonlijke ontmoeting is van belang.

Foto: Gebouw van de Europese Commissie in Brussel