Ontspannen omgang

De Raad van Kerken vraagt de fracties in de Eerste en Tweede Kamer om religie een plek te geven in het publieke domein en deze rol te respecteren en te faciliteren. Ze pleiten voor een ontspannen omgang tussen kerk en overheid.

De kerken hebben de fracties een open brief geschreven als bijdrage in het rondetafelgesprek dat de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken heeft gepland op donderdag 15 september. Het thema ‘scheiding van kerk en staat en grondrechten’ keert regelmatig terug op de agenda van de Raad van Kerken. De relatie tussen kerk en staat komt de laatste tijd nogal eens ter discussie te staan en speelt onder meer bij vragen over zondagsrust, de invulling van het religieus onderwijs, subsidiëring van sociaal werk en ritueel slachten.

Er is een neiging om bij dergelijke situaties ‘haastig en emotioneel’ te reageren, aldus de Raad, waarbij enige ‘onbeholpenheid’ verraadt dat zowel kerk als staat moeite moet doen om de goede balans te vinden. De brief pleit in dezen voor nieuwsgierigheid en bereidheid te leren. Expliciet wordt aangedrongen op ruimte voor levensbeschouwingen in de media, ‘zodat er sprake kan zijn van informatievoorziening die niet bij voorbaat door commerciële belangen is gekleurd of ingekaderd en die zich ten doel stelt levensbeschouwing transparant te doen zijn in het geheel van de samenleving’.

De kerken erkennen dat de situatie in Nederland in de achterliggende decennia is veranderd. De secularisatie heeft een indringende herschikking gegeven van organisaties en invloeden. Het is enerzijds een ontwikkeling waar sommigen aan moeten wennen, tegelijk bepaalt het de kerken nadrukkelijker bij hun roeping zich dienstbaar op te stellen, aldus de brief. De kerken onderkennen eensgezind het belang een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving. Ze dragen bij aan het ‘sociale kapitaal’ van de samenleving.

‘Godsdienst is niet alleen een privé-aangelegenheid’, aldus de Raad van Kerken. ‘We vragen om erkenning van de religieuze dimensie die aanwezig is bij vele burgers en die daarmee tegelijk een relevante rol speelt in het publieke domein’.  Als we dat erkennen, aldus de Raad, is er een basis om daar waar gewenst de religieuze dimensie een gepaste, dienende rol te geven, of het nu gaat om nationale herdenkingen, om educatie binnen de contouren van de democratie of om het respecteren van de ruimte die religies vragen om hun geloof te vieren.

De Raad waarschuwt geestelijken, politici en burgers voor verruwing van taalgebruik en omgangsvormen, die zich tot in de ‘vergaderruimten van onze volksvertegenwoordiging heeft verspreid’. In dit verband vragen de christelijke kerken ook het nodige respect voor aanhangers van andere godsdiensten. ‘Wij vinden het belangrijk mensen om met een andere godsdienst dan de onze respectvol te bejegenen en ruimte te bieden, zodat ze hun overtuiging op voor hen zinvolle wijze invulling kunnen geven’, aldus de brief.

De letterlijke tekst van de open brief luidt:

Amersfoort, 13 september 2011

Aan de fracties, vertegenwoordigd in de Eerste en de Tweede Kamer

Met deze brief willen we als Raad van Kerken in Nederland een bijdrage leveren aan het rondetafelgesprek over de scheiding van kerk en staat en de grondrechten. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft hiervoor een bijeenkomst gepland op donderdag 15 september a.s. Het betreft een thema waar we als koepelorganisatie van 17 kerken en kerkelijke organisaties, die zo’n zes miljoen christenen vertegenwoordigen, structureel mee te maken hebben. Wellicht kan de inhoud van dit schrijven helpen uw eigen mening verder in te kleuren. De beraadgroep Samenlevingsvragen, een groep van deskundigen uit de wereld van kerk, universiteit en samenleving, heeft ons geholpen om de gedachten op rij te zetten.

We zouden willen pleiten voor een volwassen relatie tussen overheid en religie, waarbij kerk en religie als een onmisbaar onderdeel wordt gezien van de democratie en waarbij de democratische afspraken over en weer van staat en religie vragen om
een open, nieuwsgierige houding (1),
dienstbaarheid aan het algemeen welzijn (2),
welwillende omgang met elkaar(3)
respectvolle bejegening van mensen met een andere levensovertuiging  (4).
We willen dat graag toelichten.

Nieuwsgierig

De verhoudingen tussen godsdienstige genootschappen en overheid zijn voortdurend in beweging, hoewel ze een stevige, grondwettelijke basis kennen. Die veranderingen komen soms aan de oppervlakte in de vorm van incidenten, over zondagsrust, over rechten en plichten van religieus onderwijs bij het bewaren van hun eigen identiteit, over subsidiering van sociaal werk in christelijk of islamitisch geïnspireerde organisaties, over de positie en hoofdbedekking van vrouwen in de islam en over ritueel slachten. Er lijkt in de samenleving – in politieke en religieuze kringen – een neiging te bestaan om bij dergelijke situaties haastig en emotioneel te reageren. Maar hoe begrijpelijk ook, vluchtige (voor)oordelen zijn hier niet gewenst.

De in 2002 door het toenmalige Kamerlid Ab Harrewijn geconstateerde ’onbeholpenheid’ van de politiek in de omgang met godsdienst is sindsdien niet afgenomen. Tegelijk mag de vraag gesteld worden of die onbeholpenheid misschien van twee kanten komt. Beleidsontwikkeling op het gebied van kerk en staat vraagt van gelovigen de bereidheid om duidelijk te maken wat hun overtuiging voor hun identiteit als burger betekent, omgekeerd vraagt het van ongelovigen de bereidheid tot respect en inleving in de (maatschappelijke) betekenis van een religieuze overtuiging. Het vraagt van alle betrokkenen veel nieuwsgierigheid en bereidheid te leren en belangstelling te tonen voor de geschiedenis en de actualiteit van politiek beleid en godsdienst in hun onderlinge relatie.

Dat leerproces heeft te maken met een persoonlijke instelling; het vraagt daarnaast om facilitering. Dit is dan ook een reden voor ons om ook hier te pleiten voor ruimte voor levensbeschouwingen in de media, zodat er sprake kan zijn van informatievoorziening die niet bij voorbaat door commerciële belangen is gekleurd of ingekaderd en die zich ten doel stelt levensbeschouwing transparant te doen zijn in het geheel van de samenleving.

In de Nederlandse situatie is er in de afgelopen jaren sprake geweest van veel onderzoek, kennis- en opinievorming over de verhouding van kerk en staat. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid publiceerde een baanbrekend onderzoek, Religie in het publieke domein (2006). De Vereniging van Nederlandse Gemeenten gaf in Tweeluik religie en publiek domein (2009) handvatten’ voor de praktijk en er verscheen een lange reeks boeken en artikelen rond het thema. Ook de kerken lieten zich daarbij niet onbetuigd, blijkens o.a. de studie van de Protestantse Kerk in Nederland De kerk en de democratische rechtsstaat; een positiebepaling (2009) en recent nog een publicatie vanuit de Raad over de positie van religie bij publieke herdenkingen in het Tijdschrift ‘Religie, Recht en Beleid’ (2011).Voor wie zich – als politicus of kerkleider – wil oriënteren op een goede balans tussen religie en overheid zijn relevante bronnen aanwezig.

Dienstbaar

De situatie in Nederland is in de achterliggende decennia veranderd. De secularisatie heeft een indringende herschikking gegeven van organisaties en invloeden. Christelijke kerken hebben hun verbondenheid met de beslissende instanties in de samenleving moeten loslaten; een ontwikkeling waar sommigen aan moeten wennen, tegelijk een ontwikkeling waardoor de kerken nadrukkelijker bij hun roeping zijn bepaald zich dienstbaar op te stellen in de samenleving.

Van verschillende kanten, zoals door oud-WRR-voorzitter Wim van de Donk, krijgen kerken de suggestie aangereikt om tevreden te zijn met die toegespitste rol. Dienstbaarheid lijkt inderdaad een vruchtbare uitgangspositie voor de kerken in deze tijd. Het doet recht aan het besef één onder meer organisaties te zijn en het past bij de essenties van waar het christelijk geloof voor wil staan. 

De kerken geven op diverse wijze invulling aan deze dienende verantwoordelijkheid. Ze dragen bij aan de ontwikkeling van een humane beschaving en zijn betrokken bij de bevordering van vrede en recht. Er is opvallend veel belangeloze inzet voor vrede, welzijn en gezondheid in allerlei vormen van professioneel en vrijwillig werk. Recent Europees onderzoek naar de invloed van Faith Based Organisations op sociaal maatschappelijk terrein (zie bijvoorbeeld de Nederlandse deelonderzoeken van het Verwey Jonker Instituut) bevestigt wat ook uit eerdere bronnen (zoals het Sociaal Cultureel Planbureau) bekend was: religieuze overtuiging motiveert tot maatschappelijke inzet. Kerken dragen bij aan het sociale kapitaal van de samenleving (aldus Kaski). Ook de Oecumenische Beweging heeft aan dat aspect van godsdienstig leven het nodige bijgedragen.

Kerken en andere religieuze organisaties zijn vanouds gewend om – via eigen onderzoek, publicaties en inzet van eigen infrastructuur – deel te nemen aan maatschappelijke discussies. De visies in de kerken kunnen en mogen verschillen, de wenselijkheid om een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving en aan humaniteit is onder de diverse christelijke stromingen onomstreden. De sociale leer van de rooms-katholieke kerk en het oecumenische sociale denken aan protestantse zijde zijn hier voorbeelden van. Kerken beschikken ook over een schat aan cultureel kapitaal, in de vorm van allerlei erfgoed en monumenten, van kunstvoorwerpen, muziekstukken en rituelen. Deze worden door velen, kerkelijk betrokken of niet, gewaardeerd en gekoesterd.

Welwillend

Godsdienst is niet alleen een privéaangelegenheid. Geen enkele gelovige, tot welke godsdienst of levensovertuiging hij of zij ook behoort, zal erin slagen zijn of haar religieuze overtuiging in eigen huis of hoofd op te sluiten. Voor de Raad van Kerken is het duidelijk dat godsdienstige uitingen en overtuigingen zichtbaar mogen en zullen blijven in het publieke domein. Het publieke domein is immers niet het monopolie van de staat of de exclusieve verantwoordelijkheid van de staat. In het publieke domein treffen overheden, kerkelijke en maatschappelijke organisaties en individuen elkaar. De staat heeft recht op de inbreng van individuele burgers en van de burgers in hun georganiseerde verband. Hier kiest de Raad voor realiteitszin en ruimte. We vragen om erkenning van de religieuze dimensie die aanwezig is bij vele burgers en die daarmee tegelijk een relevante rol speelt in het publieke domein. Als we dat erkennen is er een basis om daar waar gewenst de religieuze dimensie een gepaste, dienende rol te geven, of het nu gaat om nationale herdenkingen, om educatie binnen de contouren van de democratie of om het respecteren van de ruimte die religies vragen om hun geloof te vieren.

De socioloog Anton van Harskamp pleitte al eens voor welwillende neutraliteit, Van de Donk voert een pleidooi voor een ontspannen omgangsregeling. Als kerken en religieuze organisaties hun rol als inspirator en motivator blijven spelen, zouden ze erop mogen rekenen dat ook van de kant van overheden en politiek welwillendheid en neutraliteit de boventoon voeren. Kerken zijn op hun plaats in de civil society (Frits de Lange), religieuze organisaties kunnen, in al hun diversiteit, aan hun best practices laten zien hoe het algemeen welzijn haar aan het hart ligt (James Kennedy). In de langzaam groeiende praktijk van het invullen en werken met de Wet maatschappelijke ondersteuning kan die ‘ontspannen omgangsregeling’ ook op lokaal niveau zichtbaar worden.

Respectvol

De Nederlandse samenleving is een samenleving waarin minderheden in wisselende coalities tot conclusies moeten komen. Het lukt de verschillende religies die in Nederland aanwezig zijn in toenemende mate om samen een bijdrage te leveren aan de democratie. We willen hier wijzen op onder meer de initiatiefgroep ‘In Vrijheid Verbonden’ en op het ‘Caïro-overleg’, waaraan de Raad van Kerken meewerkt. Tegelijk stellen we vast dat mensen religieus en a-religieus het in toenemende mate moeilijk vinden om hun houding te bepalen inzake levensbeschouwelijke vragen door de gegroeide complexiteit van onze samenleving, Reden voor ons om te pleiten voor ruimte, zodat de levensbeschouwingen zich democratisch kunnen laten zien.

We pleiten daarbij voor een goede onderlinge verstandhouding en een goede toonzetting van het gesprek op die momenten dat geestelijken, politici en burgers in het algemeen naar buiten treden. De Raad van Kerken is niet blij met de verruwing van taalgebruik en omgangsvormen die zich inmiddels niet slechts bij uitzondering tot in de maatschappelijke debatten in vergaderruimten van onze volksvertegenwoordiging heeft verspreid. De Raad van Kerken doet een beroep op respect, fatsoen en wellevendheid. We vinden het belangrijk mensen met een andere godsdienst dan de onze respectvol te bejegenen en ruimte te bieden,zodat ze hun overtuiging op voor hen zinvolle wijze invulling kunnen geven, we laten ons daarover door hen ook graag informeren; waarbij wij hen niet op een discriminerende manier wensen te stigmatiseren, noch persoonlijk, noch in het publieke domein, terwijl we in zaken van gemeenschappelijk belang met moslims, joden en mensen met een andere levensovertuiging verlangen samen te werken. 

Dat wil overigens niet zeggen, dat wij vanuit onze godsdienst kleinzerig zouden kunnen zijn. In de moderne samenleving mogen er kritische vragen klinken, ook wat religie en kerken betreft. We zijn bereid om steeds weer te zoeken naar woorden en begrippen die niet alleen in eigen kring gemeengoed zijn, maar die ook door buitenstaanders moeten kunnen worden getoetst. En waar we zelf onverdedigbare keuzes maken of woorden kiezen die andere groepen in een karikatuur positioneren zijn we van harte bereid en nodigen we anderen uit om dat te verwoorden ten einde onze houding te kunnen aanpassen.

Samenvatting

De Raad van Kerken is blij met de groeiende aandacht voor en reflectie op oude en nieuwe vragen rond de verhoudingen tussen kerk en staat. We vragen de overheid om religie een passende plek te geven in het publieke domein en daar waar maatschappelijk zinvol deze rol te respecteren en te faciliteren.

De Raad wil zich zelf blijven inzetten voor een eigen rol van kerken en religieuze organisaties in de civil society en maakt dankbaar gebruik van de ruimte die de democratische rechtsstaat biedt.

Hoogachtend en u inspiratie wensend bij uw eigen bezinning,

drs. Henk van Hout,                                                    drs. ing. Klaas van der Kamp,
voorzitter.                                                                     algemeen secretaris.

Foto: Achtergebleven muurillustraties in een voormalige kunstaacademie