Iedere plaats kan meedoen

Er gaat een brief vanuit de werkgroep Kerkennachten naar alle plaatselijke raden van kerken. Daarin wordt uitgelegd dat iedere plaats kan meedoen met het fenomeen op 24 of 25 juni 2011. Ook bestaande activiteiten kunnen onder de noemer van Kerkennachten een plaats krijgen.

De werkgroep hoopt met de brief een sneeuwbaleffect te creëren. Er wordt gewerkt aan een gezamenlijk logo en gezamenlijke publiciteit. Door ook bestaande activiteiten van de kerken op het gebied van spiritualiteit, sociale cohesie en cultuur mee te nemen, moet het mogelijk zijn, zo meent de werkgroep, om een grotere spin-off te krijgen en meer mensen over de drempel van een kerkgebouw te helpen in het bewuste weekend. Je hoeft dus niet een nachtvullend programma aan te bieden om onderdeel van het initiatief te zijn.

‘Soms hoef je mensen alleen maar op een idee te helpen’, verwoordde één van de leden van de werkgroep, ‘en wellicht zijn er kerken waar men in het weekend van de kerkennachten al een orgelconcert heeft gepland, of alsnog zegt ‘we gaan een activiteit organiseren’. In diverse steden zijn al activiteiten gepland, variërend van een kijkje achter de schermen bij het schilderen van iconen tot een 10-minuten-programma ‘Christendom voor dummy’s’.

De werkgroep kwam bijeen op 1 december in Amersfoort. Diverse plaatsen hebben aangegeven stevig in te zetten op de  kerkennacht. Daaronder zijn Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Amersfoort, Gouda, Nijmegen en Duiven. Prof. dr. Henk de Roest,  praktisch theoloog uit Leiden, is gevraagd om een wetenschappelijke analyse te maken van de kerkennachten. Hij brengt in kaart hoe de organisatie is opgezet en hoe bezoekers de bijeenkomst beleven.

Foto’s:
De delegatie uit Rotterdam arriveert, v.l.n.r. ds. Bert Kuipers, Rob Lijesen en Hanny de Kruijf.
Pastoor Jan Stuyt vertegenwoordigt Nijmegen.
Prof. dr. Henk de Roest doet onderzoek.