Collectieve rituelen

Het aantal collectieve rituelen neemt af. Dat heeft onvermijdelijk een negatief effect op de sociale cohesie in de samenleving. Als geheel zijn we kwetsbaarder geworden voor negatieve invloeden van buitenaf. Dat zei dr. Willem Hofstee, anthropoloog uit Leiden, tijdens de viering van de diës bij het 140 jarig bestaan van de theologische studentenvereniging Excelsior in Utrecht op 30 oktober.

De Leidse academicus ging in op het thema van religie in een individualiserende samenleving. Hij trok de gedachte in twijfel dat de samenleving zich overgeeft aan individualisering. En hij kritiseerde evenzeer gedachten als zou de westerse samenleving onderhevig zijn aan secularisatie. Religie is volgens Hofstee helemaal niet op zijn retour. ‘We zij nog nooit zo religieus geweest. Vanaf de Renaissance tot nu toe zie je eerder een opwaartse lijn’.

Hofstee voerde vier antropologen op om zijn stellingen uit te werken. Hij begon bij twee elkaar aanvullende geleerden die leefden aan het begin van de twintigste eeuw: Durkheim en Weber. Voor Durkheim vergroot godsdienst de sociale cohesie – hij poneerde dat al aan het begin van de twintigste eeuw. En hij ziet religies zich uiten in collectieve rituelen. Zijn tijdgenoot Weber kiest een tegengestelde benadering en ziet religie zich ontwikkelen in onderlinge rivalisering. Hij geeft religie een plaats als ethisch instrument. Vervolgens ging Hofstee in op Strauss als vader van het structuralisme. Hij had een cultuur-pessimistische benadering.

Tenslotte bracht Hofstee zijn visie op religie bij elkaar in de opvattingen van Geertz. Geertz herkent bij alle godsdiensten op aarde drie invullingen: het gaat over lijden, rechtvaardigheid en kennis. Alle godsdiensten gaan op die thema’s in vanuit de zingevingsbehoefte van mensen. Hofstee, zelf niet per se gericht op het transcendente, constateerde dat deze tijd meer dan ooit behoefte heeft aan theologen, die ingaan op die zingevingsvragen van mensen. De samenleving vraagt er om, en in die zin is er dan ook geen sprake van individualisme.

Drs. ing. Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken, ondersteunde de kritiek van Hofstee op het gebied van individualisme. Hij koos zijn insteek in het kerkelijk en het bijbelse jargon. Volgens hem richt het bestuur van de Raad van Kerken zich vooral op de zin van het instituut kerk en polariseert men tegenover het individualisme. In het hebreeuws vocabulaire van de bijbel komt hij het woord ‘individu’ in positieve zin niet tegen. Het hebreeuws kent ‘ha-adam’ (de mens) in het voorbijgaan, ‘ha-isch’ (de man) als tegenover van ‘ha-ischa’ (de vrouw) en ‘jichad’ (de enige, de eenzame) als term die in het ivriet is overgenomen voor ‘het individu’). Eigen aan het joodse denken is juist de gedachte dat je jezelf bent in de ontmoeting.

Van der Kamp pleitte voor het zoeken naar evenwicht tussen individualisme en collectiviteit. De huidige hang naar populisme laat de oren te veel hangen naar het individualisme.

De algemeen secretaris van de Raad van Kerken ging vervolgens door op het thema gemeenteopbouw. Gegeven het feit dat het individualisme de westerse samenleving stempelt stelde hij de vraag welke vormen van gemeenteopbouw daar het beste bij aansluiten. Hij noemde opties als ‘kerkelijke brunch’, ‘een beth-ha-chochma’, ‘emotioneel lichaamswerk’ en ‘succespastoraat’ als opties die zouden kunnen aansluiten bij individuele behoeften. Zijn onderliggende aanname, dat de kerk meer moet aansluiten bij de marketingvragen, ontlokte discussie.

Foto:
Het vaandel van de oudste studentenvereniging van theologen in Utrecht (opgericht in 1870)
Willem Hofstee
Het bestuur van Excelsior anno 2010 in de senaatszaal van het Academiegebouw in Utrecht