Broeders in Irak

Een impressie vanuit de kerken in Irak


Foto: ChurchtimesDe Dominicaanse Pater Yousif Thomas Mirkis uit Irak deed in de afgelopen maand ons land aan. Hij gaat op bezoek bij de Irakeese gemeenschap. Hij bemerkt dat minderheden zoals deze gemeenschappen het moeilijk hebben bij de integratie in het land waar ze verblijven.


Minderheidsgroepen hebben het ook moeilijk in Irak zelf, het land waar veel onrust heerst. Mirkis’ medebroeders en –zuster zijn al jaren op drift. Nadat men uit Bagdad moest vertrekken betrok men een klooster in Mosul, een stad in het noorden van Irak, aan de oevers van de Tigris. Maar in Mosul blijkt het niet veilig. De dominicanen zijn vertrokken naar Caracosh, een christelijk stadje in de buurt. In Mosul wordt men vervolgd.



 


Mirkis is niet voor niets in Nederland. Hij uit zijn zorgen over de integratie. Integreren betekent voor hem ‘dat je wat je meebrengt aan kennis, opvoeding, ervaringen, als bijdrage kunt geven aan je nieuwe land.’ Het is de angst die mensen onderling ervaren die maakt dat dit niet goed lukt.


En dat, terwijl juist deze groep immigranten een geweldige hulp zouden kunnen zijn in de interreligieuze dialoog. Juist vanwege hun eigen achtergrond die getekend is door het samenleven met verschillende groepen.



De dominicanen in Caracosh hebben hun eigen universiteit opgericht. Daarnaast is er ook een maandblad. Zowel een deel van de lezers van dit blad als de deelnemers aan de opleiding is moslim. Door samen te studeren in de gemeenschappelijke geschiedenis komt Mirkis veel handvatten tegen voor de dialoog die ook echt gevoerd wordt. Hij gelooft in de kracht van minderheden die samen veel teweeg kunnen brengen. Maar dat kan alleen maar wanneer men elkaar echt kent. Dat kan door het bestuderen van de geschiedenis, of het bezoeken van belangrijke plaatsen in een bepaalde cultuur. Voor een dialoog heb je de ander nodig.


Mirkis veroordeelt daarom de politieke situatie in Nederland. Hij wijst op de ideeën van de PVV. Met uitsluiting is niemand gediend. De ander is nodig voor een waardevolle bijdrage aan de cultuur. En helemaal voor het voeren van een goede interreligieuze dialoog.



Artikel is gebaseerd op het verslag van Yosé Höhne van 22 juni jl. Op die dag sprak zij pater Mirkis.


Pater Mirkis is in gesprek met Yosé Höhne. Zij heeft goede banden met kerken in Irak en is betrokken bij Kerk en Vrede. Als lid van de Raad van Kerken geeft ze ons een impressie van haar gesprek met Pater Mirkis. De Raad wil wereldwijd bij kerken en geloofsgemeenschappen betrokken zijn. Met dit gesprek krijgen we een indruk van de situatie in Irak.



De pater betrekt zijn visie op het Westen in het verhaal. Het spreken over ‘vervolgde christenen’ vindt hij getuigen van vooroordelen. Het zijn niet alleen christenen, maar ook andere minderheidsgroepen zoals sjieieten en Koerdische soennieten die worden vervolgd. Dit gebeurt door terroristische groepen waar niemand grip op heeft, met vooral bronnen buiten Irak.


Soms krijgt de pater hulp van buitenlandse organisaties zoals Open Doors. De manier waarop dergelijke organisaties omgaan met de eigen christelijke identiteit roept vragen op bij de pater. Het gaat hierbij onder andere om materiaal wat gestuurd wordt en duidelijk een christelijke boodschap heeft. ‘Hiermee schaden zij ons. Het maakt onze positie soms nog kwetsbaarder omdat het als agressie en inmenging uit het westen wordt verstaan.’


Mirkis heeft ook zo zijn bedenkingen over het werk van verschillende NGO’s. Als voorbeeld noemt hij de universiteit in Caracosh die o.a. met Nederlands geld is opgezet. Een dergelijk project kost veel geld en vraagt veel tijd. Nu lijkt het wat omdat er een gebouw te zien is. ‘Maar we moeten niet investeren in gebouwen, we moeten investeren in mensen, dat duurt langer.’