Mooi, maar wrang

Marloes Keller, medewerker van het NBG en afgevaardigde van de PKN naar het Centraal
Comité van de Wereldraad, was één van de drie jongvolwassenen die de presentatie van de christenen verzorgde tijdens de ontmoeting van In Vrijheid Verbonden in Utrecht. Ze sprak 
teksten naar het evangelie van Johannes met achtergrondbeelden over Haïti. 
Hoe heeft zij de bijeenkomst ervaren? Ze schrijft:

Except for the pope… adem… Dan klinkt mijn stem versterkt, zeggende “Het Woord was in de wereld.” Met de nadruk op ‘woord’ en ‘wereld’. Met een huidkleurig madonna-microfoontje op mijn wang geplakt, sta ik samen met Astrid en Anmar de christenen van Nederland te vertegenwoordigen.

Op deze maandagmiddag in januari in het academiegebouw in Utrecht ontmoeten de religieuze en levensbeschouwelijke gemeenschappen van Nederland elkaar. Joden, moslims, hindoes, boeddhisten en humanisten zijn ons voorgegaan op dit podium. Ook zij hebben hun woorden, al dan niet gedragen door muziek, de wereld ingestuurd.  

Voor mij zit de koningin. Achter mij gaan beelden van slachtoffers van de ramp in Haïti en reizigers op het busstation van Hilversum voorbij. Er zijn mensen in Nederland die het openbaar vervoer al een ramp vinden. De beelden worden begeleid door het lied ‘What if God was one of us’ van Joan Osbourne.

Wat als God één van ons zou zijn? Zou hij? Zou zij? Zo’n bijeenkomst organiseren? Of er bij aanwezig zijn? Zou hij, zij, denken dat deze ontmoeting voor meer tolerantie en respect zorgt?

Ik heb geen tijd om hierover na te denken. Ik ben heel druk met neutraal, maar toch vriendelijk, op mijn zilveren hakken de zaal inkijken. Ik zie Joden, moslims, hindoes, boeddhisten, humanisten en christenen. En wellicht een verdwaalde atheïst. Die laatste zijn ook in dit gezelschap moeilijk te herkennen.

Hare majesteit zit op de voorste rij op de enige stoel zonder naambordje. Om haar heen zitten haar hofdame in opvallend blauw en haar beveiliging. In al hun onopvallendheid toch nadrukkelijk aanwezig. Verder worden de eerste drie rijen gevuld door rabbijnen, imams, pandits, dominees, belangrijke boeddhisten, bisschoppen en een humanist met een beertjesstropdas. Ze voelen zich in vrijheid met elkaar verbonden. Tenminste, dat is wat deze bijeenkomst met de titel ‘In vrijheid verbonden’ ons doet geloven.

“We hadden u ook een cadeau met een strik kunnen geven, maar geven u liever uw onderdanen cadeau”, aldus de gastheer aan het begin van de bijeenkomst.

Ik voel me verstrikt in mijn eigen gedachten. Bij 3 minuten en 5 seconden van het filmpje met de beelden van Haïti en het busstation moet ik uit de bijbel lezen. Tot het zover is, heb ik tijd om na te denken over de inhoud van de bijbeltekst die ik voor mag dragen en de betekenis van dit samenzijn. In plaats daarvan ben ik vooral druk met de fisherman’s friend in mijn mond die maar niet wil smelten. Sterk spul, he?

Just a slob like one of us… Ik kijk naar hare majesteit de koningin en vraag me af wat haar gedachten zijn bij deze beelden en woorden. Ze kijkt ernstig. Is ze met Haïti begaan of denkt ze aan haar eigen bus op Koninginnedag jongstleden? Just a stranger on the bus…

Het is tijd. 3 minuten en 5 seconden. Except for the pope… adem… “Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem onstaan en toch kende de wereld hem niet.” … muziek … “Hij kwam naar wat van hem was…”

Na 50 seconden zit mijn bijdrage er op. Mijn timing en timbre waren goed. Ons optreden namens de christenen in Nederland mag geslaagd genoemd worden. Opgelucht lever ik mijn microfoontje in en sluit me aan bij de borrel.

De mannenbroeders, van Rooms-katholiek tot Evangelisch, komen mij met wijn in de hand complimenteren met mijn bijdrage aan dit christelijke cadeau. Ze zijn er blij mee, omdat het geen vriendelijke tolerante vaagheden waren, zoals de jaren ervoor, maar een duidelijk bijbelse boodschap.

Opeens voel ik me meer strik en zilverpapier, dan een cadeau met bewust gekozen inhoud. Ik heb vriendelijk op mijn hakken stilgestaan. Ik heb de fisherman’s friend in mijn mond zo snel mogelijk laten smelten. Maar had ik niet veel meer en veel eerder moeten stilstaan bij de woorden die ik de wereld in zond? Was dit het cadeau dat ik wilde geven?

De koningin vond de christelijke bijdrage ‘mooi, maar wrang’. Ik, als haar onderdaan, sluit me graag bij haar woorden aan.