Nieuw theologiseren

Prof. dr. Leo Koffeman bezocht de bijeenkomst van Faith and Order op Kreta. Joost Röselaers blikt met hem terug en plaatst de ontwikkelingen in een bredere context. Over de verhouding van noord en zuid, over de betekenis van de vroege kerkvaders en over het belang van academische netwerken. 

In uw verslag van de bijeenkomst van Faith en Order blijkt er een verschil te bestaan tussen de theologische visies van kerken uit het zuiden en uit het noorden. Kunt u meer vertellen over de aard van deze verschillen? Worden de verschillen groter volgens u?

Vooropgezet: het onderscheid tussen noorden en zuiden is niet altijd zo helder. Bijvoorbeeld: Zuid-Afrika moet je althans deels tot het noorden rekenen, en er zijn in Europa theologische stromingen die niet zo makkelijk zijn in te passen in het plaatje dat ik nu ga tekenen. 

Maar vooruit, laat ik iets meer proberen te zeggen. De kern ligt denk ik vooral hierin, dat de kerken uit het zuiden proberen hun theologie vorm te geven in directe relatie tot de vragen die hun eigen context oproept: ontmoeting met andere religies (vooral in Azië), economische problemen en vragen rond etnische en culturele identiteit (vooral in Afrika en Latijns- Amerika). De kerken uit het noorden zijn – logischerwijs – geneigd een sterker accent te leggen op de eigen context en daarbinnen vooral de vragen die samenhangen met de historische breuken in het christendom, zoals de Reformatie. Omdat de contexten zo verschillend zijn, zijn ook de theologische antwoorden niet makkelijk op elkaar te betrekken. Toch moet dat wel gebeuren, wil de oecumenische beweging niet uiteenvallen. Dat brengt ons bij het thema ‘globalisering’, waarover straks meer.

Klinkt het verwijt vanuit het zuiden dat de oecumene nog steeds gedomineerd  wordt door kerken uit het noorden?

Dat wordt niet vaak zo expliciet gezegd. Maar soms voelde men op Kreta wel iets van irritatie, omdat de ‘klassieke’ westerse theologie zo weinig relevant lijkt voor het Zuiden. Wij noorderlingen beseffen vaak te weinig dat we als een machtsblok worden ervaren. Tenslotte betalen wij de oecumene ook grotendeels (en dat kunnen wij ook wel, zij niet).

Wat kunnen wij (vanuit het noorden) leren van de kerken uit het zuiden?

Ik weet eigenlijk niet, of het zo simpel ligt, dat het noorden moet leren van het zuiden. Oecumene draait wezenlijk om een wederzijds leerproces, waarin we in dialoog niet alleen onze antwoorden maar ook onze vraagstelling leren heroverwegen. In die zin moet ook het zuiden leren van het noorden. De grote vragen liggen vooral rond de consequenties van de globalisering. Vereenzelvigen wij ons niet nog altijd te makkelijk met het welvarende noorden, met een blinde vlek voor de economische en culturele consequenties die de globalisering heeft voor het zuiden? En zijn we bereid en in staat dat alles ook theologisch nieuw te doordenken?

Het project ’tradition and traditions’ kon op veel enthousiasme rekenen.  Tijdens de bijeenkomst werd stilgestaan bij de betekenis van de ‘Fathers’. Wat kunnen wij in Nederland van hen leren? Pleit u voor een herwaardering van de ‘Fathers’ in Nederland?

Niet speciaal in Nederland, maar misschien wel in protestants Nederland. Voor oud- en rooms-katholieken en voor orthodoxen staat de betekenis van de ‘fathers’, de patres of kerkvaders, buiten kijf. Protestanten hebben vaak alleen iets met Augustinus, maar daar houdt het dan mee op. Wat mij het meest is bijgebleven is het inzicht dat de patres van de eerste eeuwen betrokken waren in een intensief gesprek over wat nu werkelijk onder de ‘geopenbaarde waarheid’ kan worden verstaan. Hun theologie heeft een grote rol gespeeld bij de uiteindelijke totstandkoming van de canon, de 66 boeken die nu samen voor ons het oude en het nieuwe testament vormen. Het heeft daarom zin de Bijbel te lezen in het licht van dit gesprek. Protestanten denken te makkelijk dat er éérst de Bijbel was, en daarna de traditie van de patres – die ze dan met een beroep op het aloude ‘de Schrift alleen’ buiten beschouwing kunnen laten. Zo simpel ligt het dus niet.

Aan het slot van de bijeenkomst hebt u gepleit voor een ‘academical circle Faith and Orde’: een samenwerking van Faith en Orde met bestaande academische netwerken. Verwacht u dat Nederlandse academische netwerken hierin een leidende rol zullen spelen? Hoe reageerde men vanuit het zuiden op dit initiatief?

Het is nog te vroeg om hier veel over te kunnen zeggen. Die ‘academic circle’ zal er wel komen; de eerste stappen zijn gezet. Bij de lunch met geïnteresseerden waren zeker 60 theologen, uit alle werelddelen. Ik kan me wel voorstellen dat in Nederland rond bijvoorbeeld het tijdschrift ‘Exchange’ of in het kader van de Oost-Europa-conferenties van Nederlandse faculteiten thema’s van Faith and Order opgepikt kunnen worden. Maar zulke dingen kosten per definitie veel tijd en overleg. Je vraag wijst terecht op een risico dat hierboven ook al even in beeld kwam: theologen in Europa en Noord-Amerika hébben netwerken, conferenties, bibliotheken, reisbudgets enzovoort. Theologen uit het zuiden zijn ook op dit punt veel minder goed geoutilleerd. Daar zullen we oog voor moeten hebben, om te voorkomen dat het noorden een dominante stem krijgt.

Joost Röselaers schrijft artikelen als redacteur voor de Raad van Kerken

Foto’s:
Boven prof. dr. Leo Koffeman
Onder fragment openingsceremonie van Faith and Order