Kritiek op Ramadan-groet

De Ramadan-groet van de Raad roept veel reacties op. Is de toorn van sommigen billijk? Een reactie van prof. dr. Henk Vroom, voorzitter van de beraadgroep Interreligieuze Ontmoeting van de Raad. 

De Ramadan-groet van de Raad van Kerken heeft veel reacties opgeroepen. Na twee dagen waren er al meer dan 30 reacties – helemaal in lijn met de nationale verdeeldheid. Sommige schrijvers zetten de luidsprekers helemaal open: ‘Wat christenen?: een groet bij de islamitische vasten? Zij aanbidden een maangod! In de Koran staat dat ze niet met joden en christenen moeten omgaan! Ze verwerpen christelijk geloof! Hoe kan je begrip opbrengen voor die mensen? Laat staan ze een goede vastenmaand toewensen. In de vasten eten ze zich vol als het donker is. De mensen die deze Ramadangroet hebben geschreven zijn slijmballen; het zijn naïeve mensen die het gevaar niet willen zien.’

Anderen verbazen zich over deze taal en schrijven dat het lijkt dat er azijn uit de kraan stroomt in plaats van fris water. ‘Moet je mensen niet in hun waarde laten? Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet!’

Laten we hierbij eens een paar kanttekeningen over de ‘ontmoeting met moslims’ plaatsen. De eerste is natuurlijk dat je de kwade kanten van een andere religie niet met de goede kanten van je eigen traditie mag vergelijken. De moslims van Al-Qaida vergelijken we dus niet met zuster Theresa (en omgekeerd) maar met de christenen die elkaar in Noord-Ierland in de knieën schoten of door het hoofd, en omgekeerd. Moeder Theresa vergelijken we met moslims die hun naaste helpen, en omgekeerd.

Vervolgens, als wij zeggen dat de moordenaars van Noord-Ierland niks van het Evangelie hebben begrepen, mogen onze moslims ook zeggen dat Bin-Laden niks van het hart van de Islam heeft begrepen. In de reacties op de IKON-website staan wat Koranteksten die zo gelezen kunnen worden dat ze moslims tot vijandig gedrag oproepen. Dit herinnert mij aan gesprekken met studenten die zeiden dat het christendom tot wreedheid oproept: ‘Gelukkig hij die wraak zal nemen en jou doet wat jij ons hebt gedaan. Gelukkig hij die jouw kinderen grijpt en op de rotsen verplettert’ (Palm 137). En in een van de diepste psalmen: ‘Zou ik niet haten wie u haten, Heer, niet  verachten wie tegen u opstaan? Ik haat hen, zo fel als ik haten kan, ze zijn mijn vijand geworden’ (Psam 139). Ze zagen over het hoofd dat dit in het Oude Testament staat en dat Jezus die woorden heeft afgewezen. Sterker nog, Jezus wil het tegendeel: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten”. En Ik zeg jullie “heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen”‘(Matteus 5: 43). Vredestichters zijn kinderen van God – wie haat zaait is dat niet. Ook niet als die voor het Evangelie denkt op te komen. Je kunt voor het Evangelie alleen opkomen als je vrede sticht.

Iemand schrijft (terecht) over de bezwaren in de Koran om Jezus zoon van God te noemen, althans exclusief Zoon van God. Een Koranvers schrijft over de drie-eenheid alsof het daarin om God, Jezus en Maria gaat. Dat is geen goede voorstelling van zaken. Daarover kan je ruzie maken, maar waarom zouden christenen niet uitleggen wat ze wel geloven? En dat is dat in de Gekruisigde het hart van God kenbaar is: ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Johannes 14:9). Christelijke apologetiek is in gesprek met moslims alleen mogelijk op de toonhoogte van vrede en nederigheid – anders verkondigen we een ander Evangelie en zaaien haat, en haat leidt tot conflict en dood.

Christenen moeten onderscheiden tussen het Evangelie en ‘wat de mensen ervan maken’. Dus mogen moslims ook onderscheiden tussen de echte islam (lett,: geloofsverbondenheid, vrede met God en mensen) en ‘wat de mensen ervan maken.’ De echte islam is vrediger dan wat we in het nieuws zien: aanslagen en angst voor aanslagen.

Tot slot nog dit. Als wij in dit land van welvaart, vrede en recht niet in staat zijn om vrede te maken tussen christenen, moslims en wie hier verder wonen, hoe moet dat dan in de arme landen? Wie hier haat zaait tussen moslims en christenen, zaait conflicten tussen moslims en christenen in landen met christelijke minderheden. Wie hier vrede sticht, helpt vrede stichten in Cairo, Bethlehem, Lagos en Jakarta. Liever dus geen azijn meer, maar levend water!

Prof. dr. Henk Vroom

Onder deze knop vindt u tientallen reacties op het bericht.