Schepping als tegenverhaal

In het kader van de discussie over het scheppingsverhaal uit de bijbel en de evolutie een bijdrage van ds. Corry Nicolay, PKN predikant en voormalig voorzitter Raad van Kerken Friesland. 

De afgelopen maanden merk ik dat het tumult rond het scheppingsverhaal voor veel christenen een punt is. Door het tumult komt dit vaker ter sprake en wordt een christen gevraagd wat haar of zijn mening hierover is. Vaak ontbreekt het dan aan positieve  argumenten om verder te komen dan ‘wel of niet waar’ en heerst het gevoel met je geloofsmond vol tanden te staan. Daarom een aanvulling op de mening van Toos Reichman. Ik ben het met haar eens dat het bijbels scheppingsverhaal theologisch waar is. Maar het is ook een bevrijdend tegenverhaal.

In de Bijbel staat het Joodse scheppingsverhaal, waar christenen zich bij aan sluiten. Al heel lang weten we dat er meer scheppingsverhalen zijn, bv. dat van Darwin en andere, zoals te vinden op internet. Voor mij is het scheppingsverhaal in de Bijbel een tegenverhaal wat de levensbakens bevrijdend anders neerzet.

Het verhaal gaat niet over zeven dagen, wel over zeven scheppingsaccenten. Want wat is een dag als in de Bijbel staat dat voor God duizend jaar als een dag is.

Het Scheppingsverhaal staat in het bijbelboek Genesis, wat oorsprong, aanvang, begin betekent. En daar gaat het ook over. Vertelt wordt vanuit het geloof waar het vanaf de oorsprong, het begin om gaat met de aarde en de mensen. Dat het bedoeld is goed te zijn, zeer goed zelfs, voor al wat leeft.

Het tegenverhaal gaat bewust over zeven scheppingsmomenten, zoals mensen al duidenden jaren lang zeven dagen in een week kennen. De namen van de dagen stammen uit ver voor-christelijk Germaanse tijden. Een tijd waarin mensen offerden aan goden, om het goede af te smeken, elke dag van de week. De dagen van de week dragen van oudsher godennamen: maandag – god maan, licht in donker afsmeken, dinsdag – god Mars de oorlogsgod, woensdag – god Wodan van storm en oorlog, donderdag – god Donar van donder en bliksem, vrijdag – godin Fria, vrouw van Wodan voor reiniging (vastendag Katholieken), zaterdag – god Saturnus, planeet met gouden randen voor landbouw, zondag – god zon, de zon aanbidding.

En dan vertelt het Bijbelse scheppingsverhaal: niks geen godzon, godmaan, bliksemgod, wel een God die dit alles heeft bedoeld om het goede te laten groeien en bloeien op aarde en tussen mensen. Niks niet offeren om goden gunstig te stemmen, of anders storm, bliksem, chaos in je leven als straf. (Deze Oud-Germaanse opvatting kom ik vandaag de dag nog tegen, of zou ellende en ziekte een soort straf of genoegdoening zijn) Het tegenverhaal vertelt over een heel andere God, wiens aanwezigheid over alles zweeft wat woest en ledig is, op aarde en in een mensenleven. Een God die spreekt, net als de goden in die tijd. Alles krijgt in het spreken van God een plaats, in zeven momenten, dus voor elke levensdag.  De mens krijgt daarbij bijzondere talenten, zij kunnen als enig levend wezen bewust kiezen tussen goed en kwaad. Zij kunnen al wat leeft tot bloei laten komen, maar ook beschadigen en vernietigen. De mens staat voor de keus hoe de talenten te gebruiken. Ze mogen daarbij onbeperkt eten van Goddelijke levenskracht, de Boom des Levens, vroeger en nu nog steeds. Want christenen noemen Jezus de ‘Boom des Levens’ wiens genadebrood je elke levensdag mag eten. 

Is alles ontstaan door evolutie? Het kan best waar zijn en maakt voor mijn geloof niet uit. Want ik geloof in Gods bedoeling met de schepping en met ons mensen. En ik herken een scheppingswonder, als ik naar de natuur zie en als ik zie hoe nieuw leven ontstaat. Daarin  herken ik Gods wonderlijke scheppingskracht die steun geeft om het goede steeds weer te zoeken en te doen open bloeien. Die je op weg helpt, die met je mee gaat, die bij je is, juist als het stormt en bliksemt in je leven, als het een chaos is door dat wat je overkomt. Zo vertelt het Bijbelse scheppingsverhaal mij dat er een Schepper is, die nooit loslaat het werk van zijn/haar handen. Een theologische geloofswaarheid.