Nederlands Christelijk Forum

Het wordt tijd om een Nederlands Christelijk Forum te beginnen. Dat zei dr. Bas Plaisier, oud-scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij sprak bij een studiemiddag over het Global Christian Forum in Utrecht.  

‘We moeten het verlangen dat veel leden van de kerk hebben om met elkaar op te trekken, elkaars geloof te delen en tot gezamenlijke viering en dienst te komen, vorm geven in deze fora’, aldus Plaisier. ‘Het GCF heeft de potentie om wat leeft en op allerlei punten gestalte krijgt in gemeenschappelijk christen-zijn, vorm te geven en verder te brengen. Als het globale niet door het persoonlijke, lokale en regionale gevoed en gestimuleerd wordt, wordt het op den duur een nieuwe uitvoering van de ‘ver-van-mijn-bed-show’, waaronder de traditionele oecumene nu zo lijdt’. 

Plaisier toonde zich behoorlijk kritisch over de bestaande vormen van oecumene. Hij hekelde met name de relatie tot de Rooms-Katholieke Kerk, die er in het laatste decennium niet beter op is geworden, aldus de oud-scriba. Hij verwacht dat men met meer enthousiasme participeert aan het werk van onder meer de Raad van Kerken. Hij noemde verder de twijfel die is toegeslagen over het nut en de methode van de gangbare oecumenische beweging. En hij stelde dat het GCF net op tijd is gekomen om impuls te geven aan de oecumene. Plaisier sprak in dezen van ‘een Godsgeschenk’. 

Geloofsverhaal

Plaisier: ‘Er is minder officiële vastlegging op een gemeenschappelijke grondslag, en een uiterst dunne organisatiestructuur. Dat lokt aan’. GCF is ontstaan vanuit de Wereldraad van Kerken, legde drs. Huib van Beek, de internationaal secretaris van de GCF uit. Het Forum verbindt onder meer de oecumenische en de pinksterstraditie door leden van beide stromingen elkaar hun geloofsverhaal te laten vertellen. In alle bijeenkomsten die in het achterliggende decennium zijn gehouden waren deelnemers van de evangelicale en pinksterkerken evenredig vertegenwoordigd aan leden van andere tradities. Hij stelde zelf daarbij de vraag of de eerste fase van een speurtocht nu zou moeten overgaan in een tweede, meer gevestigde fase. En hij legde uit dat daarbij de vragen van zending en evangelisatie thuishoren op de agenda van het GCF. 

Prof. dr. Adelbert Denauw, decaan van de Faculteit Theologie in Utrecht, gaf een benadering van GCF vanuit de Rooms-Katholieke traditie. Hij noemde de ontwikkeling zeer belangrijk, omdat de evangelische christenen met zo’n 523 miljoen kerkleden op die manier recht gedaan kan worden in de renewal beweging van de oecumene. De pauselijke Raad voor de Eenheid steunt het initiatief, zolang het geen substituut wordt voor de gangbare oecumenische inspanningen. In tegenstelling tot Plaisier sprak Denaux over een grondige wijziging van de Rooms-Katholieke Kerk ten aanzien van de oecumene. Sinds Vaticanum II is het thema bespreekbaar geworden. En hoewel men zich nog nooit expliciet heeft uitgelaten over het GCF, stelde Denauw: ‘Persoonlijk ben ik alvast van oordeel dat deze ontwikkelingen het werk van Gods Geest zijn’.

Charismatisering

Prof. dr. Cees van der Laan, hoogleraar aan de VU, ging in zijn bijdrage in op de Pentecostaalse visie op het GCF. Hij schetste de grote veranderingen die zich hebben voltrokken in de beoordeling van de pinksterkerken. ‘De pinksterbeweging werd destijds als sekte afgeschreven. Hoe anders is de situatie vandaag. Met de opkomst van de Charismatische Vernieuwing, wordt thans gesproken over de charismatisering van alle kerken’. 

In een forum sprak Suzanna Vergouwe als ambassadeur van de Raad van Kerken. Zij vertelde hoe jongvolwassenen omgaan met de oecumene. Zij zijn opgegroeid in een wereld waarin ze vanaf het begin hebben geleerd breed naar geloof en kerk te kijken. Respect voor andersdenkenden is daarbij min of meer vanzelfsprekend. Zij adviseerde de kerken om de dialoog een plek te geven en rekening te houden met de vraag van vele jongvolwassenen: ‘What’s in it for me’. Zij noemde het verder van belang dat de oecumenische beweging iets doet aan het collectieve geheugen. 

Gevraagd naar de mogelijkheden voor verdere samenwerking tussen evangelische en oecumenische christenen, zei ds. Peter Sleebos, voorzitter van de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten, dat onderling vertrouwen de basis moet zijn. Hij noemde verder de noodzaak om grondig door te praten over de missionaire verantwoordelijkheid van de kerken. ‘Voor ons is missionair zijn de ongelovige mens bij Jezus brengen’. Hij stelde de vraag of oecumenische christenen missionair werk ook op die manier zouden willen definiëren. Arnold van Heusden, directeur van de Evangelische Alliantie, zag ook wel een taak voor de pinksterkerken zelf, namelijk het zoeken naar uitbouw van de samenhang in eigen kring. Ds. Klaas van der Kamp, algemeen secreataris van de Raad van Kerken, stelde dat wellicht de tijd was aangebroken om toch iets meer structuur te geven aan de samenwerking tussen evangelische en oecumenische christenen. 

De studiemiddag was georganiseerd door het IIMO (Centrum voor Interculturele Theologie, Interreligieuze Dialoog, Missiologie en Oecumenica), in samenwerking met onder meer de Raad van Kerken in Nederland.  

Foto boven dr. Bas Plaisier
Foto beneden het forum