In voetspoor Franciscus

Aandacht voor het klimaat heeft een lange traditie. Dat maakte drs. Henk van Hout, voorzitter van de Raad van Kerken, duidelijk bij zijn openingswoord voor de consultatie, die de projectgroep Kerk en Milieu organiseerde op 2 juni in Utrecht. De complete inleiding van Van Hout is onder dit artikel weergegeven.

Drs. Henk van Hout haalde onder meer Franciscus van Assisië aan, die monniken opdroeg bij het hakken van hout niet de hele boom te verwijderen, maar altijd een stronk te laten staan, zodat de boom de kans kreeg opnieuw uit te lopen. En hij herinnerde aan de drie s’en die bisschop Van Luyn als uitgangspunt hanteert voor leven en werken: spiritualiteit, solidariteit en soberheid.

De deelnemers aan de consultatie gingen verder in op een kerkelijke betrokkenheid bij het klimaat. Ze spraken  over een theologie van kwetsbaarheid. Mensen van deze tijd dienen zich open te stellen voor hun verantwoordelijkheid in de hele schepping. Daarbij behoort de bereidheid om minder egocentrisch te denken om meer oog te krijgen voor de eigen afhankelijkheid in het geheel van de schepping.

Voorzitter drs. Hans Schravesande legde uit dat de klimaatsproblematiek uiterst actueel is. De vergadering nam zelfs de woorden ‘urgent’ in de mond. Deelnemers meenden dat de kerken kunnen bijdragen aan een spirituele verdieping in de de discussie. Altijd meer moeten consumeren is uiteindelijk dodelijk vermoeiend. Het mensbeeld in het westen is wezenlijk versmald indien men enkel uitgaat van een producerend en consumerend wezen. Men zou kunnen zoeken naar levenkunst, balans en ecologische gerechtigheid. De milieucrisis waaronder de wereld lijdt heeft ook te maken met een identiteitscrisis. ‘Als het volk onrecht doet, gaan volgens de profeet ook de vissen dood’, aldus Schravesande.

De projectgroep overweegt de Raad een brief aan te bieden bestemd voor plaatselijke gemeenten, parochies en kerken, bedoeld om informatie te bieden en reacties te ontvangen over het klimaat.

  —

Inleiding consultatie Klimaatverandering als kernvraag van kerk-zijn, drs. Henk van Hout, voorzitter RvK

Als voorzitter van de Raad van Kerken heet ik u van harte welkom op deze consultatie met deskundigen uit milieuwetenschap, theologie, ethiek en kerken.

De laatste jaren veschijnen de nodige rappporten over de ingrijpende gevolgen van de klimaatverandering. De ene na de andere wetenschappelijke studie toont aan dat de mens de aarde waar hij op woont, werkt en sterft op een onverantwoorde wijze aan het misbruiken is. Er zijn veel maatschappelijke en politieke organisaties in touw om deze ramp die ons allen bedreigt af te wenden, waaronder de Verenigde Naties. Ook in Nederland zijn er talloze organisaties bezig met het stimuleren van een bewustwordingsproces: zo kan het niet langer! Daarom is het goed ook als kerken ons te beraden rond klimaatverandering als kernvraag van kerk-zijn.

Wat betekent de zorg voor het milieu voor christenen? Welke bijdrage kunnen de kerken aan denken en doen leveren. En hoe kan de Raad van Kerken hierin mogelijk een rol van betekenis spelen?

Volgens de Vlaamse schijver-monnik Benoît Standaert rust het christendom in de lijn van de rabbijnse traditie vanouds op drie grondpijlers: studie, gebed en sociale inzet. De studie staat voor de noodzaak tot bestudering van de heilige Schriften met het oog op de overlevering van het inhoudelijke erfgoed. Het gebed staat voor de mystieke kant: het onderhouden van de directe relatie tussen God en de mens. De inzet slaat op de sociale kant, de naastenliefde, de omgang met elkaar, op de waardigheid van elke mens en op het algemeen welzijn. Bij dit laatste element speelt nadrukkelijk de zorg voor het milieu mee. Wie zorgt voor een mens, voor de wereld waarin hij woont, voor het klimaat waarin wij leven, en voor het voedsel dat hij eet, beantwoordt rechtstreeks aan Gods gebod: de schepping te bewaren.

De Rotterdamse bisschop mgr. Van Luyn maakt in zijn toespraken ook altijd gebruik van een drieslag om het christelijk leven te typeren. Hij noemt dat de drie ‘essen’: de S van spiritualiteit, de S van solidariteit en de S van soberheid.  Mij lijkt dat de zorg voor de schepping nu juist in de combinatie zit tussen die drie ‘essen’. Solidariteit noopt ons – ook in de milieuproblematiek – om te zien naar degenen die het ’t zwaarst hebben. Soberheid roept ons op om voorzichtig om te gaan met de schaarse goederen van de wereld, zowel uit respect voor de aarde zelf als uit bezorgdheid voor de armen. En Spiritualiteit doet ons beseffen dat deze zorg voor wereld en alles en iedereen die erop woont, een inherent onderdeel is van ons christelijk zelfverstaan.

In deze lijn zijn er religieus gezien, denk ik, tenminste drie facetten van de wereldwijde milieuproblematiek te onderscheiden, die rechtstreeks aansluiten op de mission statement van de christelijke kerken: 1) milieuschade treft in eerste instantie en voornamelijk de armsten en zwaksten van de samenleving, met name de mensen in het Zuiden; 2) de dreigende milieuramp heeft een directe correlatie met ons Westers consumptiepatroon; en 3) de zorg voor de wereld waarop we leven kan niet los gezien worden van de wijze waarop we onze verantwoordelijkheid verstaan, ook als christengelovigen. Deze drie facetten hebben natuurlijk alles met elkaar te maken.

In de reader die we vandaag ter voorbereiding hebben gekregen zeggen diverse kerkleiders het ieder op hun eigen manier. Bijzonder treffend en klemmend is de wijze waarop de Vaticaanse functionaris mgr. Gianfranco Girotti het uitdrukt: “Je beledigt God niet alleen als je steelt, vloekt of een affaire hebt met de vrouw van je buurman, maar ook als je het milieu vervuilt, maatschappelijk bekritiseerde experimenten uitvoert of met genetisch gemanipuleerd DNA werkt.”  Naast de aloude zonden van hebzucht, vraatzucht, ijdelheid of overspel is de zondencataloog blijkbaar aan te vullen met moderne zonden zoals milieuverontreining en ander onverantwoordelijk gedrag in de breedste zin des woords. En in Sibiu, tijdens de 3e Europese Oecumenische Assemblee (2007), worden we opgeroepen ons te verzetten tegen schaamteloze uitbuiting en uitputting van het milieu en te werken aan verzoening tussen mensheid en natuur.

De christelijke traditie kent dan ook niet voor niets het begrip van ‘rentmeesterschap’: de mens moet op de aarde passen die hem door God gegeven is. Dat ‘passen op’ is niet ‘op de winkel’ passen, maar is een actief handelen. De wereld moet niet geconserveerd worden onder een levenloos laagje plastic, maar moet worden bewerkt, aangepast en onderhouden, ja, zelfs geliefkoosd.

Deze liefde voor de schepping is ondermeer belichaamd in de heilige Franciscus van Assisië. Hij beschouwde de wereld weliswaar als een slagveld voor zijn strijd tegen de wereldbeheersers van de duisternis, maar toch allereerst ook als een onbeslagen spiegel van Gods goedheid. Als zijn broeders hout moesten hakken, verbood hij hen de bomen helemaal te verwijderen, zodat de stronk nog de mogelijkheid had opnieuw uit te lopen. Zijn tuinman mocht de aarde niet omspitten om het “onkruid” niet te vernielen, dat ook Gods goedheid laat zien. En zo zijn er talloze voorbeelden.

Laat deze bijeenkomst onder de bezieling staan van deze vriend van God, opdat ook wij Gods schepping mogen vieren en bewaren.