Groene vingers. Over de tuin van de spirituele oecumene.

Wie een tuin heeft en daarin af en toe tuiniert weet het uit eigen ervaring: Door de ene plant ruimte te geven, ontneem je die weer aan andere planten. Het zoeken naar een goede balans is daarom nog een hele kunst.  

In kerkelijk Nederland is een zekere onrust ontstaan nu diverse auteurs hun bijdrage aan het boek ‘Spirituele oecumene’ willen intrekken, nog voor het is verschenen. De samenstellers van dit boek, Herman Speelman en Klaas van der Zwaag, nodigden hiervoor 50 schrijvers uit vanuit de breedte van het kerkelijk veld. ‘Het gezag van kerkelijke instituten en tradities staat steeds meer onder druk in deze tijd van secularisatie en geloofsafval. Daartegenover staat dat gelovigen zich steeds meer herkennen over de confessionele en kerkelijke grenzen heen. Wat zijn de kansen en uitdagingen van deze geestelijke dwarsverbindingen?’, zo luidde de vraag waarop de schrijvers vanuit hun eigen kerkelijke of confessionele traditie antwoord mochten geven.

Zo breed als de uitnodiging was op het punt van denominatie, zo smal bleek ze echter te zijn op een ander punt. Van de vijftig gevraagde auteurs zijn slechts twee een vrouw, zo bleek uit de flyer voor het boek en de daaraan verbonden conferentie. Hierop wees dr. Margriet Gosker, sinds tientallen jaren actief lid van de Raad van Kerken in Nederland. Zij deed dat door middel van een facebookbericht, dat ze op enkele pagina’s deelde.

Dat stelt een deel van de auteurs voor een persoonlijk dilemma: Moet men de eigen bijdrage op de valreep (of wellicht al erover), nu terugtrekken of niet?

Het punt daarbij is dat, linksom of rechtsom, de zaak van de oecumene in het geding is. Enerzijds is er het prille plantje van de oecumenische toenadering vanuit de reformatorische hoek van de kerk. Het is een slechte zaak wanneer dit plantje al in een vroeg stadium onder druk komt te staan. Anderzijds is de zaak van gendergelijkheid, waarvan zichtbare, representatieve man-vrouw verhoudingen een belangrijk onderdeel is, eveneens een zaak van de oecumene. Het is één van de thema’s van de pelgrimage van gerechtigheid en vrede, die de Raad van Kerken tot speerpunt van beleid heeft gemaakt in navolging van de Wereldraad van Kerken. En ook dit is een plantje dat nog heel wat water en zorg kan gebruiken.

Samuel Lee, een van de auteurs, koos publiekelijk voor de volgende weg uit dit dilemma. In een open brief op zijn eigen website verzoekt hij de redactie de uitgave van het boek uit te stellen en meer vrouwelijke theologen uit te nodigen voor een bijdrage. ‘Bij mijn vrienden en collega’s sta ik bekend als iemand die gelooft in gendergelijkheid, zowel in de maatschappij als in de kerk. Ik heb mijzelf vaak een feministisch theoloog genoemd (…). Omdat mijn aandacht uitging naar de dialoog van de pinksterbeweging met andere denominaties heb ik niet gemerkt dat het merendeel van de auteurs mannelijk is, ondanks het feit dat we geweldige vrouwelijke theologen hebben in Nederland en wereldwijd (…). Ik kan niet trouw zijn aan mezelf en mijn idealen als ik dit niet adresseer door over deze kwestie te zwijgen.’

De brief van Samuel Lee raakt mij door zijn authenticiteit. Hij is bij zijn eigen, theologisch geweten te rade gegaan en doet van daaruit zijn verzoek. Maar niet zonder pijn in het hart, want hij geeft aan zich te realiseren dat daarmee het in zichzelf goede initiatief van het boek over spirituele oecumene onder druk kan komen te staan.

Wellicht verdient zijn voorbeeld navolging van de andere auteurs. Niet zozeer door dezelfde keuze te maken als Lee, maar door zich publiekelijk rekenschap te geven van dit dilemma. En hun overwegingen hierin kenbaar te maken. Zodat niet de keuze voor het ene plantje een stilzwijgende keuze tegen het andere plantje lijkt te zijn.

Ik ben ervan overtuigd dat de tuin van de spirituele oecumene uiteindelijk gediend is met een dergelijke, open discussie. En dat dat de goede vraag van de redactie wat ‘de kansen en uitdagingen van deze geestelijke dwarsverbindingen zijn’, daardoor een nieuwe, extra impuls kan krijgen. Dat vraagt om groene vingers en een goede tuinagenda: Daarmee kan bepaald worden welke plant op welk moment zorg nodig heeft. Opdat in deze tuin gerechtigheid en vrede bloeien.

Christien Crouwel
Algemeen secretaris Raad van Kerken in Nederland