Ook dit jaar is Marijke van Duin weer observer (waarnemer) bij de jaarlijkse klimaattop van de Verenigde Naties als afgevaardigde van de Wereldraad van Kerken. Deze dertigste klimaattop, COP 30, wordt gehouden in Belém, Brazilië, in het Amazonewoud. Dit is haar eindverslag, op 23 november.
COP 30 in Belém, Brazilië, eindigde afgelopen zaterdagavond met een mager politiek akkoord. Desalniettemin heeft het multilaterale conferentiecircuit opnieuw zijn waarde bewezen. Zonder deze onderhandelingen, zonder het Klimaatakkoord van Parijs dat precies tien jaar geleden werd gesloten, zou de wereld er slechter aan toe zijn dan nu. De herdenking van tien jaar ‘Parijs’ in Belém was evenwel sober, omdat de landen het erover eens waren dat het tempo van verandering veel te laag ligt. Ja, ‘Parijs’ werkt, maar de ambitie om de uitstoot van broeikasgassen te verlagen moet aanzienlijk worden opgevoerd om de doelstelling van 1,5 graden Celsius wereldwijde temperatuurstijging enigszins haalbaar te houden. Juist dit gebrek aan ambitie werd keer op keer benadrukt door een grote groep ontwikkelingslanden, middeninkomens- en rijke landen, waaronder de Europese Unie. Zij waren dan ook zeer teleurgesteld dat een voorstel voor een routekaart (Roadmap) voor de transitie wég van fossiele brandstoffen de definitieve tekst niet haalde. Maar bij wijze van compromis kondigde COP 30-voorzitter Corrêa do Lago tijdens de afsluitende plenaire vergadering aan dat hij op eigen intiatief toch een dergelijke Roadmap zal instellen. Een COP-voorzitterschap duurt een heel jaar, totdat de nieuwe voorzitter bij de volgende COP wordt geïnstalleerd. Dus kunnen komend jaar de nodige internationale conferenties verwacht worden, waarin alle belanghebbenden – landen, bedrijven en maatschappelijke organisaties – kunnen bespreken hoe de uitfasering van fossiele brandstoffen op een afgewogen, ordelijke en rechtvaardige manier vorm kan krijgen. Colombia is een van de drijvende krachten achter dit traject. Samen met Nederland zal het land in april 2026 in Santa Marta, Colombia, een wereldwijde conferentie over uitfasering van fossiele brandstoffen organiseren. Een belangrijk diplomatiek succes voor Nederland, met dank aan demissionair klimaatminister Sophie Hermans! Hoewel dit traject geen officieel onderdeel is van het UNFCCC-proces, zal wel een voortgangsrapportage worden aangeboden aan COP 31. Mogelijk kunnen de trajecten in de toekomst weer samenkomen. In de tussentijd zullen hogere mitigatieambities hun weg moeten vinden in de nationale klimaatplannen, de NDCs.
Gebrek aan financiële en technologische middelen
Waarom was het niet mogelijk om overeenstemming te bereiken over een routekaart wég van het gebruik van fossiel als uitkomst van COP 30? Omdat veel andere landen, waaronder India en de meeste Afrikaanse landen, niet toe zijn aan het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Zij beschikken niet over voldoende financiële en technische middelen om de noodzakelijke binnenlandse economische groei te realiseren, en tegelijkertijd een schone-energietransitie in te gaan. Helaas mis-/gebruiken producenten van fossiele brandstoffen zoals de OPEC-landen die realiteit in hun voordeel. Deze patstelling zal de voortgang van het wereldwijde klimaatbeleid blijven belemmeren, totdat de rijke landen op de proppen komen met voldoende klimaatfinanciering. Precies deze kwestie verlamt de klimaatonderhandelingen al jaren, tot in de kern. De vorig jaar overeengekomen algemene doelstelling voor klimaatfinanciering, het NCQG, schiet ver tekort. De roep om meer klimaatfinanciering, inclusief technologieoverdracht, was dan ook luider dan ooit te horen in Belém. Belangrijk onderdeel hiervan is de eis van ontwikkelingslanden voor veel meer adaptatiefinanciering, ten minste 120 miljard dollar per 2030. Zolang de mondiale vermindering van broeikasgasemissies verre van toereikend is, versnelt de klimaatcrisis en daarmee ook de noodzaak tot aanpassing aan de realiteit van klimaatverandering – een nare vicieuze cirkel. In Belém werd verwacht dat de Global Goal on Adaptation zou worden afgerond, inclusief een reeks indicatoren om de klimaatbestendigheid van landen te meten. Maar de Afrikaanse groep van landen, gevolgd door andere, weigerde deze indicatoren te accepteren en stelde dat dit geen zin had tenzij voldoende middelen voor implementatie (financiering) zouden worden gegarandeerd. Ook hier blokkeerde de geldkwestie dus de besluitvorming. Na een lange en zware strijd gedurende de volle twee weken werd uiteindelijk een compromis bereikt: een oproep om adaptatiefinanciering per 2035 ten minste te verdrievoudigen. De GGA werd daarop aangenomen met dien verstande dat de indicatoren volgend jaar opnieuw zullen worden beoordeeld en verfijnd. Een kleine overwinning voor deze COP.
Eerlijke en rechtvaardige energietransitie
Andere belangrijke onderwerpen van COP 30 waren het Just Transition Work Programme en het Gender Action Plan. Beide werden aangenomen, tot opluchting van velen. In het kader van het JTWP zal een nieuw actiemechanisme worden opgezet om landen te helpen hun energietransitie eerlijk en rechtvaardig te maken voor iedereen – inclusief werknemers. En na veel gedoe – inclusief tijdelijke voetnoten over de aard van ‘gender’ – werd het GAP uiteindelijk aangenomen na vele, vele jaren hard werken. Het GAP moet ervoor zorgen dat vrouwen, meisjes en anderen die het kwetsbaarst zijn voor klimaatverandering, wereldwijd centraal staan in klimaatbeleid. Niet alle landen waren hier echter blij mee, waaronder Rusland, Saoedi-Arabië en – helaas – de Heilige Stoel. Een nieuw element in de gesprekken betrof de kwesties van internationale handel en unilaterale handelsmaatregelen. Hoewel de EU volhoudt dat haar Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) geen unilaterale handelsmaatregel is maar een noodzakelijk instrument voor klimaatbeleid, wordt het door veel landen ervaren als hinderlijk en belemmerend voor hun economie. De kwestie van handel in relatie tot klimaatbeleid zal de komende drie jaar worden besproken in jaarlijkse conferenties en een ministeriële bijeenkomst. Of de VS hieraan zal deelnemen staat te bezien.
Afwezigheid van de VS
Hoewel de VS niet op federaal niveau in Belém aanwezig was, waren een paar gouverneurs van deelstaten er wel, evenals campagnevoerders en ngo’s. De afwezigheid van de VS was voor sommigen een opluchting, omdat het de gesprekken misschien iets makkelijker maakte. Voor anderen, met name de EU en andere rijke landen, was het echter een bittere pil. Zonder de VS aan boord is het voor hen moeilijk om meer publieke klimaatfinanciering te verstrekken in de mate die nodig is – in elk geval zonder de inzet van nieuwe maatregelen, zoals het belasten van internationale financiële transacties of de extreem rijken. Deze landen willen dat ook China over de brug komt met klimaatfinanciering, maar daartoe is het niet verplicht onder het Klimaatakkoord van Parijs, in tegenstelling tot de ‘oude’ ontwikkelde wereld. Volgens veel ontwikkelingslanden en ngo’s doet China al meer dan genoeg door wereldwijd goedkope hernieuwbare energiebronnen en technologieën te leveren. Aangezien deze COP in het Amazonegebied werd gehouden, werd verwacht dat ontbossing en bosherstel belangrijke onderwerpen zouden zijn. Vlak voor de start van de COP werd de Tropical Forest Forever Facility (TFFF) gepresenteerd, bedoeld voor de wereldwijde bescherming van bossen. Hoewel de TFFF mogelijk niet met zoveel enthousiasme werd ontvangen als gehoopt, werd er wel 5 miljard dollar aan bijdragen toegezegd, terwijl naar 125 miljard dollar wordt gestreefd. Daarnaast zal COP 30-voorzitter Corrêa do Lago een tweede Roadmap instellen: een roadmap voor het stoppen met en herstellen van ontbossing. Een belangrijk onderdeel daarvan is de bescherming van (de rechten van) inheemse volken, hun deelname aan besluitvorming en de inzet van hun traditionele kennis en praktijken op het gebied van bosbescherming. Organisaties van inheemse volken waren prominent aanwezig in Belém en eisten dat ze gehoord werden in de officiële onderhandelingen. Een brief hieromtrent werd gestuurd naar de organisatoren van COP 30, en bovendien waren er enkele sit-inprotesten.
Tegelijkertijd verzamelden hun en andere maatschappelijke organisaties zich bij de Peoples Summit, die op enkele kilometers afstand plaatsvond gelijktijdig met de COP. Daar werden talloze side-events en andere bijeenkomsten georganiseerd. Halverwege de COP werd een grote klimaatmars gehouden met meer dan 30.000 deelnemers. In de Blue Zone zelf, het conferentiecentrum waar de officiële onderhandelingen werden gehouden, organiseerden het oecumenische team – met afgevaardigden van de Wereldraad van Kerken, ACT Alliance en de Lutherse Wereldfederatie –, het Interfaith Liaison Committee en andere religieuze partnerorganisaties een reeks persconferenties, side-events en stunts. Zoals altijd was de onderlinge samenwerking fantastisch.
Een brand op de voorlaatste avond van de COP in één van de landenpaviljoens legde de onderhandelingen stil. Gelukkig raakte niemand ernstig gewond en konden de gesprekken de volgende ochtend worden hervat.
Concluderend
Ondanks de steeds luidere oproepen, zowel van ontwikkelingslanden die al lijden onder klimaatverandering als van maatschappelijke (religieuze) organisaties, schiet het wereldwijde klimaatbeleid nog steeds ver tekort. Alleen drastische hervormingen van de internationale financiële architectuur, handelsregels en (investerings)wetgeving, gecombineerd met innovatieve belastingmaatregelen en schuldenverlichting voor ontwikkelingslanden, kunnen voldoende prikkels leveren om de wereld in de goede richting te sturen. Het leren delen van de planeet met ons allen, is een zeer, zeer langdurig proces. Laten we gezamenlijk blijven doorwerken, zowel binnen als buiten de COP’s. De volgende COP’s zijn in Antalya, Turkije (COP 31) en Addis Abeba, Ethiopië (COP 32).
Marijke van Duin

