Kwetsbaarheid omhelzen

Op 5 juli spreekt Christa Anbeek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen haar inaugurale rede uit als hoogleraar op de bijzondere leerstoel ‘Women and care for the future’. Die leerstoel is twee jaar geleden ingesteld door de internationale Graalbeweging bij gelegenheid van het eeuwfeest van die beweging.

De Graal is voortgekomen uit de Vrouwen van Nazareth, in 1921 opgericht door de jezuïet Jacques van Ginneken, die twee jaar later hoogleraar werd aan de nieuwe Nijmeegse universiteit. Zij is een van huis uit rooms-katholieke, maar nu oecumenische beweging van vrouwen die zich toeleggen op hun eigen spirituele ontwikkeling en op maatschappelijke thema’s als bevrijding, duurzaamheid en solidariteit. Christa Anbeek werd zelf in 1995 bevestigd als lid van de Graalbeweging. In Nederland is de Graal door vergrijzing minder actief geworden dan in voorbije decennia, maar internationaal is The Grail nog een krachtige en vitale beweging, die in veel landen werkzaam is, erkend is als NGO en ook vertegenwoordigd is in een aantal commissies van de Verenigde Naties.

Inclusieve, inspirerende gemeenschappen

Christa Anbeek heeft vorig jaar al een geslaagde start gemaakt met haar Nijmeegse leeropdracht door een internationale Summer School te organiseren met deelname van Graalvrouwen uit allerlei continenten. Ook dit jaar vindt die Summer School weer plaats, met vijfendertig deelnemers. En op de dag van haar oratie verschijnt ook haar nieuwste boek: ‘Kwetsbaarheid omhelzen. Op zoek naar gemeenschappen met een hart.’ Het vormt een programma voor wat zij in het kader van haar nieuwe leerstoel gaat doen: nadenken over het creëren van inclusieve en inspirerende gemeenschappen, die stem geven aan gemarginaliseerden, zoals vrouwen, kinderen, dieren, bomen en het water. Ik mocht het boek alvast lezen, en ik ben erdoor geraakt.

In eerdere publicaties, waarvan er één het beste theologische boek van het jaar werd en een ander het beste spirituele boek van het jaar, heeft Christa Anbeek een theologie van de kwetsbaarheid ontwikkeld. Kwetsbaarheid ervaren we in ontregelende ervaringen, ervaringen die ons leven op z’n kop zetten, die ons de grond onder onze voeten wegslaan. Zij leggen onze fundamentele hulpeloosheid bloot. In haar nieuwe boek zet Christa Anbeek een stap voorbij de vooral individualistische benadering van het thema van de kwetsbaarheid. Haar aandacht gaat nu uit naar gemeenschappen waarin de kwetsbaarheid van onszelf en van de ander serieus wordt genomen en er mag zijn. ‘Samen kom je verder dan alleen.’

Zoals in haar eerdere boeken beoefent Christa Anbeek ook nu theologie die dicht op de huid zit, theologie die het eigen leven raakt. ‘Overal waar ik mij begaf, kwam ontregeling mij tegemoet,’ schrijft ze in de inleiding van haar nieuwe boek. Het is geen studeerkamertheologie. Zij is meer verhalend dan argumenterend, en Christa Anbeek weet dat zij daarmee de verdenking op zich laadt een ‘theologische lichtgewicht’ te zijn. En de verhalen waarop zij reflecteert, zijn ‘eerste-persoonsverhalen’, met een term van de Amerikaanse filosofe Susan Brison. Dit betekent dat ook de strubbelingen langskomen die Christa Anbeek in remonstrantse kring moest ervaren (zij bekleedde van 2013 tot nu de leerstoel Remonstrantse Theologie aan de VU in Amsterdam, maar daar kwam een einde aan omdat sommigen haar ‘te weinig remonstrants’ vonden), en ook veel andere autobiografische ervaringen, droevige en vrolijke.

Acht hoekstenen

Vanuit ervaringen van kwetsbaarheid gaat Christa Anbeek op zoek naar plekken van belofte, waar bouwstenen te vinden zijn voor nieuwe gemeenschappen met een hart. Verhalen en reflecties van vrouwelijke filosofen en theologen helpen haar daarbij op weg. Voor de liefhebbers van Tillich (ik ben er zo een) is het even slikken. Hij valt door de mand. Tillich kende allerlei seksuele escapades. Dat verwijt Christa Anbeek hem niet, wel dat hij de vrouwen in zijn theologie verzwijgt. Hannah Arendt helpt haar wel op weg met haar denken over beginnend leven en geboren worden. Stilte, ademen en levenskracht worden belangrijke toegangen tot een nieuwe ruimte, waar geluisterd en vrijmoedig gesproken kan worden en waar mensen opnieuw kunnen beginnen. De zoektocht levert Christa Anbeek acht hoekstenen op voor ‘gemeenschappen met een hart’, variërend van ‘ontregelingen open tegemoet treden’ tot en met ‘bereid zijn om te mislukken en opnieuw te beginnen’. Die acht hoekstenen bespreekt ze in de epiloog van het boek.

Oecumene van vriendschap

Bij het beeld van de ‘gemeenschappen met een hart’ (communities with a heart’) moet ik, zeker na de slotregels van het boek, steeds denken aan enkele kloostergemeenschappen van vrouwen en mannen waar ik graag kom, en ook aan de kerk als veldhospitaal, een beeld dat paus Franciscus heeft geïntroduceerd. Ik heb daar, in die gemeenschappen en in de kerk van paus Franciscus, het hart teruggevonden, ook al worstelt het verstand er nog wel af en toe mee (bijvoorbeeld na de recente Vaticaanse blokkade van de benoeming van de moraaltheoloog pater Martin Lintner tot decaan van de theologische faculteit van Brixen). Zonder dat Christa het zo bedoeld zal hebben, lees ik haar boek als een waardevolle bijdrage aan een nieuwe oecumenische ecclesiologie, die van een kwetsbare, maar ook hartelijke kerk. Die kerk beoefent, met een beeld dat Christa Anbeek aan Charles Taylor ontleent, ‘de oecumene van vriendschap’.
Een bemoedigend boek over een openhartige zoektocht, dus lees het!
 
Prof. dr. Peter Nissen
voorzitter Beraadgroep Geloof en kerkelijke gemeenschap van de Raad van Kerken