Veelkleurige staalkaart van hedendaagse theologie

Vijf jaar geleden stelden Laurens ten Kate en Marcel Poorthuis een overzicht van vijfentwintig eeuwen theologie samen. Zij deden dat door korte portretten bij elkaar te brengen van honderd theologen. Elk portret werd voorzien van een kort tekstfragment van de besproken theoloog. Min of meer als vervolg daarop is nu een lijvig boek verschenen over hedendaagse theologen, opnieuw samengesteld door Marcel Poorthuis, nu samen met Wilken Veen, en met medewerking van ruim zestig auteurs.

Het volgt dezelfde formule: algemene inleidingen op een bepaalde groep theologen, vervolgens korte beschrijvingen van leven en werk van afzonderlijke theologen en ten slotte een tekstfragment uit het oeuvre van de behandelde theologen. Maar liefst negentig theologen worden geportretteerd en van die portretten zijn er zesentwintig door Marcel Poorthuis zelf geschreven. Het resultaat is een veelkleurige staalkaart van de hedendaagse theologie, die de lezer in staat stelt kennis te maken met een veelheid aan invalshoeken, thema’s en benaderingen in het theologisch gesprek van onze tijd.

Confessioneel en thematisch

Criterium voor de selectie was dat de besproken theologen in de laatste veertig jaar actief zijn geweest. Dat waren ook auteurs als Jürgen Moltmann (met zijn 96 jaar nog steeds actief!), Dorothee Sölle, Karl Rahner en Edward Schillebeeckx, maar die zijn al aan de beurt gekomen in het vorige boek. Negen van de beschreven theologen zijn uit Nederland afkomstig. Het boek kent een tweedeling. In het eerste deel zijn de besproken theologen geordend naar hun confessionele achtergrond: anglicaans, rooms-katholiek, protestants en orthodox. Het boek spreekt van Oosters-orthodox, maar die term is inmiddels wel achterhaald: twee van de vier besproken orthodoxe theologen, namelijk Kallistos Ware en John Zizioulis, werk(t)en voornamelijk in een westerse context. In het eerste deel zijn ook portretten toegevoegd van joodse en islamitische denkers (waarom zij geen theologen worden genoemd, is mij niet duidelijk). Elders in het boek duikt te midden van de Aziatische theologen nog een verdwaalde boeddhistische auteur op: Thich Nhat Hanh.

Het tweede deel biedt een thematische ordening van theologen: de verschillende takken van bevrijdingstheologie komen aan de orde, van feministische en zwarte tot die van Latijns-Amerika en het Midden-Oosten. Daarnaast zijn er groepen van continentale theologen (Afrikaanse en Aziatische), groepen van filosofische theologen (Angelsaksische en continentale), en twee nogal diverse categorieën: die van de Bijbelse hermeneutische theologie en die van de praktische pastorale theologie, waarin ook spirituele succesauteurs als Anselm Grün en Henri Nouwen zijn ondergebracht. Opvallend is dat in dit tweede deel ten slotte wel de interreligieuze dialoog een thema is, maar niet de oecumene. Dat neemt niet weg dat eigenlijk alle besproken theologen van oecumenisch belang zijn. Maar theologen die zich expliciet op dit thema hebben gestort (ik denk aan onze eigen Anton Houtepen, die wel in de inleiding een keer vermeld wordt, of aan theologen als Paul Avis, Dorothea Sattler en Paul Murray), ontbreken.

De modernen

De titel en de opzet lijken geïnspireerd te zijn door een vergelijkbaar boek van de Britse theoloog David Ford, The Modern Theologians, waarin vijftig theologen uit de twintigste eeuw worden besproken en dat ook vergezeld gaat van een reader met tekstfragmenten van die theologen. De samenstellers van De moderne theologen bespreken het in hun inleiding en noemen het ontbreken van Palestijnse bevrijdingstheologen het ernstigste gebrek van Fords boek. David Ford heeft niet gekozen voor een confessionele indeling van de auteurs, zoals in het eerste deel van de Nederlandse bundel, maar heeft ze geordend naar hun belangrijkste theologische Anliegen. Hij behandelt minder theologen en begint ook eerder (theologen die vanaf 1918 werkzaam zijn geweest), maar zij krijgen wel meer ruimte. Bovendien eindigt hij met een vooruitblik op de grote thema’s van de christelijke theologie in de eenentwintigste eeuw. Zo’n vooruitblik ontbreekt in de Nederlandse bundel, ondanks de ondertitel: ‘perspectieven op de 21ste eeuw’. Het lijkt me eerlijk gezegd ook een hels karwei. Die uitdaging wordt nu aan de lezer zelf overgelaten.

De titel van beide boeken, zowel dat van Ford als de Nederlandse bundel, suggereert door het lidwoord ‘the/de’ dat de lezer hier de theologen vindt die er werkelijk toe doen. Daar zit bij de behandeling van hedendaagse theologen wel een groot risico in: wie van deze auteurs zullen over enkele decennia nog gelezen worden? Ik zou als samensteller het bepalende lidwoord weggelaten hebben. Dat maakt de pretentie wat minder groot: wij stellen hedendaagse theologen voor, maar of dit nu echt ‘de’ moderne theologen zijn, is nog maar de vraag. Het woord ‘modern’ is trouwens in het Nederlands ook nogal ambigu. De samenstellers zijn zich daarvan blijkens de inleiding bewust. Het kan, zoals in het Engels, simpelweg een tijdsaanduiding zijn (theologen van de nieuwere tijd), maar het kan ook een kwalitatieve betekenis hebben: theologen die met hun tijd meegaan. Of dat laatste op alle besproken theologen van toepassing is, is nog maar de vraag. Ik zie er ook wel enkele bijstaan die ik eerder anti-modern zou noemen.

Selectie

‘Het is wel duidelijk dat elke keuze haar beperkingen heeft en – soms onbewuste – voorkeuren verraadt. Daaraan ontkomt ook onze verzameling niet.’ Aldus de samenstellers in de inleiding. Ik weet het: het is, net als bij de top 2000 of het voetbal, gemakkelijk om te gaan klagen over namen die niet tot de selectie zijn doorgedrongen. Maar de samenstellers dagen de lezer er aan het eind van hun inleiding zelf toe uit. Zij begonnen met zeventig theologen en geleidelijk groeide het aantal tot negentig. Het hadden er van mij ook wel honderd mogen zijn, zoals in het boek 25 eeuwen theologie, of nog meer. Ik mis een aantal theologen die in hoge mate hebben bijgedragen aan de interreligieuze dialoog, zoals Jacques Dupuis, John Hick, Tisa Balasuriya, Michael Amaladoss en Paul Knitter, en ik mis ook theologen die wat meer buiten de lijntjes durven te kleuren, zoals Don Cupitt, John Caputo, Marcus Borg, Richard Kearney, Peter Rollins en Tomás Halík. Maar ik herhaal: het is gemakkelijk om daarover te klagen. Ik houd daar dus ook meteen mee op.

Want wat er voor ons ligt, is een indrukwekkende verzameling, die uitnodigt tot grasduinen, verkennen en verder lezen. Vooral nodigt het boek Nederlandse lezers uit om kennis te maken met theologen van buiten hun eigen confessionele traditie of buiten hun eigen continent. En dat kan een oecumenische verbreding van de theologische blik alleen maar ten goede komen. Daarvoor mogen we de vele auteurs en de twee samenstellers beslist dankbaar zijn.

Marcel Poorthuis en Wilken Veen (red.), De moderne theologen. Perspectieven op de 21ste eeuw, Amsterdam: Boom, 2022, 798 bladzijden, € 49,90, ISBN 9789024430062.

Prof. dr. Peter Nissen
voorzitter Beraadgroep Geloof en kerkelijke gemeenschap van de Raad van Kerken.